12 resultaten
Gellicum, van | 1650~
Taxandria jg 43 p 275
Achternamenindex
Gerard Laurens van Gellicom x Geertruid Slaets [dochter van Adriaen Slaats die testeerde 1634-04-10 te Baardwijk ?]
Loon, van | 1538
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 419
Achternamenindex
Elisabeth van Loon, schoonmoeder van Lodewijk van Vlaenderen heer van Praet en jhr Franchois van Moerkerken, zijn broer, testeerde 1514-03-29 en overleed 1514-05-12
Braseman | 1536-1543
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 432
Achternamenindex
mr Jacob Braseman testeerde te Amsterdam in 1518: hij liet aan zijn beide zusters ⅓ na en aan geestelijke instellingen ⅔; één van zijn zusters, Lysbeth Dircsdochter gehuwd met Cornelis Jacobsz van Campen, begon hierover een proces; 1536-08-28: stierf mr Jacob Braseman
Ockenburg, van~ | 1289-03-20
v.d. Bergh II p 657
Achternamenindex
testeerde magister Gerardus de Leyden, canonicus ecclesiae St Mariae Traj, vermeld 1265-01-10, verwekte bij Ava twee zoons [zie ook van Leyden]: "terram meam de Hokenberge, in qua moratur Ghibo ad presens monasterio de Rynsborch, quod Theodericus et Gerardus, filii mei, quos ex Ava genui" etc, bij kinderloos overlijden vervalt alles aan de abdij
Praet, van | 1538
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 419
Achternamenindex
Lodewijk van Vlaenderen heer van Praet namens zijn vrouw contra zijn broer jhr Françhois van Moerkerken, Elisabeth van Loon, schoonmoeder van Lodewijk en François; zij testeerde 1514-03-29, en overleed 1514-05-12; boedelscheiding tussen de 3 erfgenamen de broers Charles van Praet heer van Moerkerken, Lodewijk en Françhois: 9 morgen te Moerkerken (Mynsherenland) werden aan Charles gegeven, geschillen en processen hierover
Paenderen, van | 1524-12-29
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 122
Achternamenindex
Katryn Jan Duvendochter, vrouw van Claes van Paenderen, testeerde: - aan het St Elisabethsgasthuis besprak zij een stuk land te Graft, gebruikt door Oet Pietersz voor 13 R gld per jaar, belend noord: Gerrit Jacobs Valcs, oost: die Cocksloot, zuid: de Regulieren buiten Amsterdam, west: lutke Pieter; - aan de H Geest te Haarlem besprak zij een stuk land te Uitgeest, bruict Pieter Com om 13 R gld per jaar, genaamd "die Blauwe ven", noord: die croft, oost: die aen nnelick oech [?], zuid: die zwarte ven, west: die middelwech
Jan Apersz | 1535-11-22
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 369
Voornamenindex
Jan Apersz en Pieter Vranckenz, voogden van Cornelis Barhoudsz, vechten de geldigheid aan van het testament van Jan Huygenz, priester, die in september 1531 te Delft testeerde, en een halfbroer was van Cornelis (sententie van het Hof); zij stellen dat mr Joost geen notaris is en het testament dus niet geldig, en dat de legaten aan geestelijke instellingen volgens het hernieuwde placaat van 1531-10-16 verboden zijn: de eis afgewezen door het gerecht van Delft en het Hof
1543-03-20< |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 189v-194
Jaartallenindex
Jasper van Treslonge, als man en voocht van jvr Catharyna van Wyngaerden, geeft te kennen dat vroeger een Philips van Ruychrock testeerde op 1503-08-10 en vermaakte aan Joost van Brederode, zoon van zijn dochter jvr Marie Philipsdochter geprocreert bij wijlen Joris de bastaert van Brederode, ⅓ deel van ¼ deel en 1/16e deel van de heerlijkheid van den Middelharnissche, genaamt St Michiels in Putten, te komen op de erven van Joost, en bij gebreke daarvan op de naaste van den bloede van Philips Ruygrock. Bij andere dispositie van 1505-10-01, heeft hij aan Gysbrecht Jorisz van Brederode, jongere zoon van Marie Philips Ruychrock's dochter en broer van Joost, gemaakt 16 morgen in Tedingerbroek in het ambacht van Zoeterwoude, onversterfelijk grafelijk erfleen. Joost en Gijsbrecht van Brederode werden er na dode van Philips Ruychrock mee beleend. Joost maakte met zijn vrouw jvr Elisabeth van Mynen een mutueel testament, waarbij zij als lijftocht de heerlijkheid Middelharnis krijgt. Zij ontvingen octrooi hiervoor waarbij de condities en restricties waaronder Joost dit goed van Philips geerfd had, verzwegen werden. Joost heeft bij testament gewild dat Cornelis, zoon van Cornelis van Wyngaerden, broer van zijn vrouw, erfgenaam zou wezen van de goeden van Middelharnis na zijn vrouws dood. Zekere tijd daarna is Joost overleden, achterlatende tot zijn rechte leenvolger zijn broer Gysbrecht, Cornelis van Wyngaerden en des suppliants huisvrouw, zijn halve broeder en zuster. Daar Gysbrecht van de restricties niet geweten heeft, heeft hij aan de weduwe van Joost het gebruik van Middelharnis gelaten, hij overleed op 1542-09-17. De suppliant, getrouwd met de zuster van Gysbrecht op dat moment de naaste van den bloede was en dus rechte leenvolger van haar grootvader Philips Ruychrock, also Cornelis van Wyngaerden al eerder overleden was. Suppliant verzoekt nu belening met de leengoederen (hier breekt de akte af, en datering ontbreekt)
1559-1569 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 595/2 sub d II
Jaartallenindex
Roeloff van de Venne x Cornelia van Rapenburch contra Lodewyck van de Binchorst, baljuw van 's -Gravesande x Elisabeth van Rapenburch. Jan Brielis van Rapenburch testeerde 1554-06-11. Hij benoemde zijn dochter Cornelis tot zijn enige erfgename. Zijn andere dochter Elisabeth, toen gehuwd met Floris van Wyngaerden, werd wegens haar schandelijke levenswijze onterfd. Wel kregen zij en haar vier kinderen een legaat van 20 Kar gld per jaar, te betalen door Cornelia. Een huis in de Spuistraat te Den Haag, dat vroeger eigendom van Jan Brielis van Rapenburch geweest was, werd nog door Elisabeth bewoond. Roeloff van de Venne en Heynrick ten Brouck eisten dat zij dit zou ontruimen en 5 jaar huur zou betalen. Het Hof van Holland benoemde 1559-01-16 Cornelis van Weldam tot commissaris. Door zijn bemiddeling werd een accoord gesloten. Afgesproken werd dat de nog te betalen huur gecompenseerd zou worden met de nog verschuldigde renten van 20 Kar gld over 5 jaar. Later opnieuw onenigheid. Op 1559-10-03 werd een nieuw acoord gesloten door bemiddeling van de raadsheer Dominicus Boot. Afgesproken werd dat eiser aan verweerder een rente zou overdragen [!] van 125£. Op 5 Okt. willige condemnatie hierop. Ter uitvoering hiervan droeg eiser op 7 Okt. ten overstaan van schepenen van 's-Hage 3 renten, nl een van 80 Kar gld en twee renten van 24 Kar gld per jaar, aan verweerder over, in plaats van de in het accoord vermelden renten van 125 Kar gld. Omdat de overgedragen renten meer waard waren, gaf verweerder voor het teveel betaalde, nl 113 gld, een schuldbekentenis. Volgens eiser zou bij dit 2e accoord de afspraak betreffende de compensatie met de nog verschuldigde huursom herhaald zijn. Bovendien zou zijn overeengekomen dat Elsiabeth tot 1559-11-01 in het huis mocht blijven wonen. Vanaf die datum zou het legaat worden uitbetaald. Eiser kreeg ongelijk en ging in appel bij de Grote Raad
Boschuysen, van | 1358-09-05
Bijdr Vad Gesch reeks 4 dl 10 p 304 en 305
Achternamenindex
Willaem Willaemsz draagt de graaf van Holland twee huizen binnen Leiden en een drietal jaarrenten op en wordt daarmee beleend. Vervolgens maakt hij dit zijn vrouw Bertrade tot lijftocht. Aantekening: dit goed houdt nu zijn zoon Simon Vrederic; 1359-01-11: na de dood van Willaem zullen zijn beide zonen Simon Vrederic en Harman gezamenlijk zekere lenen ontvangen. Deze Simon Fredrik testeerde 1390-12-04, bevestigt door zijn weduwe en erfgenamen, waarbij hij een capelrie op het altaar in de St Pieterskerk te Leiden sticht. Hij had o.a. een zoon Willem, vader van Simon Frederik Willemsz, die in een akte van 1457-12-24 spreekt van de vicarie gesticht door zijn grootvader; 1394-09-21 huwelijk tussen jvr Bartraet Symon Vredericsdochter [kleindochter van Willem Willemsz en Bertrade] met Jorgel Aert wijnsz, klerk en kamerling van hertog Albrecht, afkomstig uit Beieren