19 resultaten

1462-04-15 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 68/Reg Charolais fol 35v
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz oorkondt dat de heer van Charolais met zijn open brief hier navolgende dd 8 april 1462 aan heer Vranck van Praet, heer van Moerkerken, geconsenteerd heeft, dat hij uijt sulcken tienden als hij van mijn heer van Charolais als heer van Putten en Strijen ten erfleen houdt, gelegen in zijn ambachten van Scobbe en Everocke, in de heerlijkheid van Strijen, verkopen mag 25 morgen thyenden, die door de kopers voortaan ten erfleen moeten worden gehouden. Aldus heeft heer Vranck op heden opgedragen tbv Willem Boudynsz, poorter van Dordrecht, die thyende van een blocke lants gelegen in de parochie van Scobbe en Everocke, streckende teynden over den Zuytwech totter Maese te van den veere geheeten t Zwanegat, tot ouder waeter aen die zuidzijde van den zuytweghe, oostwaerts van myns heren huyse voirs, groot in al 46 morgen 3 hond lands, daeroff dat die thiende draagt 4¼ morgen thyenden, luttel min of meer. Behoudelick uter voors. thyende der parochiekerke 1 R gld per jaar. Vervolgens heeft hij Willem Boudynsz met deze 4¼ morgen thyenden beleend (vgl 1462-04-08)

present: Jan Wandell, Philips van Almonde, leenmannen van Charolais, Jacob Cruesinck, Matheus Adryaen Nevenz, leenmannen van Holland

1462-11-04 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 77/Reg Charolais fol 39v
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz beleent q.q. Otte van Slinghelandt met de heerlijkheid, hooge en laeghe, thynsen, thyenden en renten van Slingelandt, die hij van de heerlijkheid Arkel in leen hield, blijkens de brief die hij van de hertog als heer van Arkel daarvan had

present: Jan Dedell, leenman van de hertog, Jan Henrick Hermansz, leenman van Putten

1562-10-29 |

R.A.H. Coll Aanw 133/I Caput N.H. fol 9v
Jaartallenindex

koning Philips beleent Steven van Blitterswijck na dode en makinge van zijn huisvrouw jvr Willem van Hoochtwoude: 1) de ambachtsheerlijkheid van Over Blockland, gelegen in den lande van Arkel, met alingen thyende daartoe behorende, mitter gifte van de kerke en al zijn toebehoren, uitgenomen dat ⅓ deel van de thyenden gelegen in de Beempten, gelyck heer Splinter van Loenreslote toe te behoren plagen. Leen van Arkel, onversterfelijk erfleen; 2) ⅓ deel van eenre thiende van de Beempte in onsen lande van Arkel op Hooch Bloclandt, ende onderdeelt was mit jvr Wilhelme van Hoochtwoude, leen van Arkel

Willem van Berendrecht, Cornelis Barthouds, Dirck Adriaensz, Adriaen le Seur, Pieter van der Houve Cornelisz, leenmannen

1490-02-09 | Beverwijk en Wijk op Zee

Arch Marquette 1106 no 160/Cartul Assumburg
Jaartallenindex

leenmannen der Graeflicheit van Hollant oorkonden dat Jan van Huyessen heeft verkocht aan Joest van der Houven ofte den houder van deesen brieve bij zijn wille een block thyenden gelegen binnen der stede ende bedrijve van der Wyck ende de Wyck opt Zee geheten Fleverdeelsthiende alsoe groet ende cleyne als de zelffde thiende van de Graefflicheyts wegen beleent ende verset is. Met belofte van vrijwaring, behoudelic de Graef van Hollant zijn lossing. Jan stelt als waarborgen Willem van Hoochtwoude voor hem zelven ende joffrouw Hillegont van Puersen mit hueren voochts handt etc (vgl 1488-03-22, no 158)

Jan van Schoten en Jan Jacobsz, leenmannen. Bezegeld door schepenen

1464-10-03 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 95/Reg Charolais fol 47v
Jaartallenindex

Charles van Bourgoengen, grave van Chairrolois etc, oorkondt dat Walraven bastaard van Brederode begeerde beleend te worden als leen van Huekelem met enen wederwairt [lees: uterwaert], geheten den Coudenhovenwairt, mit den Kettersweert met allen hoeren toebehoeren, mit ackeren, weyden, grienden, ryede, mit steenplaatsen, gelegen in onsen lande van Hueckelem, tegen Vrijeswyck. En dat hij hem daarme heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen. behoudelick ons onse heerlijkheid ende thyenden in de voors. wederweerden, en onse visserijen ende optoghen van dien aen denselven wairden, tussen den hooftdycken ende der Linghen. Behoudens ons mede onse lossing an onsen voors. uterweerden. Walraven heeft ons hiervan de eed gedaan. Gegeven in onsen slote van Gornichem

in presentie van: Claes die Veer, Gheryt Dirksz, mannen van Arkel; get. by mynen here den grave J. Gros

1461-04-01 (1460) |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 49v, 50/Reg Charolais fol 26v, 27/Leenkamer 117B
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz beleent q.q. Dirck van Zuylen van der Zevender, na dode van zijn vader Dirck van Zuylen, die van de heerlijkheid van Arkel in leen hield: 1) 100 morgen lands en meer, mit allen thyenden, thynsen, gerechte, gelegen in Cabbau, 2) 5 morgen lands gelegen in die Gheer, mit thijns, thyende ende gherechte, 3) een hoeve lands gelegen in Boenrepas, 4) ½ hoeve van den 9 viertelen lands, die wyleneer Jan van der Leede te leen hield, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Eodem die maakt Dirck van Zuylen van der Zevender die minre helft van deze lenen tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Lysbeth van Nyvelt Stevensdochter. Hij belooft q.q. haar in deze lijftocht te zullen handhaven

present: Dirck Potter van der Loo, Dirck Hoichstraet, leenmannen van Holland

1563-02-12 | Schoten

R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Kennemerland fol 7v, oud fol 1v; R.A.H. Coll Aanw 140 fol 407v/Reg Oraigne fol 207 (volmacht); G.A. Haarlem Inv no 1752 Lade V
Jaartallenindex

Henrick heere tot Brederode, vrijheere tot Vyanen, Burchgrave tot Utrecht, heere ter Ameijde, tot Hauringcourt, oorkondt dat Lancelot van Brederode bastaard van Brederode van ons bij opdrachte gedaen in handen van den stadhouder ende leenmannen van Holland, vercregen heeft die thyenden grof ende smal tot Schoten, zoals hij die van de grafelijkheid van Holland in leen houdt. Henrick belooft nu, ingevolge een op 10 februari nopens deze tienden onderling met Lancelot gemaakt contract, de voorn. tienden vrij te waren voor een vrij onversterfelijk erfleen, door Henrick ondertekend en bezegeld. Heyndrick heere tot Brederode geeft volmacht aan Allart van Presinchoven, om namens hem voor de stadhouder van lenen deze tienden op te dragen tbv Lancelot van Brederode, bastaert

1546-12-31 (2) | Castricum

Cartul Assumburg no 326/Arch Marquette 1106
Jaartallenindex

(vervolg) Gheryt heer van Assendelft wordt door de prins van Orangien beleend met: 38) een stucke landts gelegen in den ambochte van Castricom, geheten Ysingermade, groot 6 morgen 533 roeden 4 voet, sulcx als ick dat gecoft hebbe van den voors. jonge Pieter Pietersz Codde, ende wordt althans gebruijct bij die weduwe van Pieter Claesz, wonende op Cronenburch; 39) 6 hoet gherste die ick jaerlicxs ontfange in de Paescheyligedagen van den schepenen van Castricum vuyt saicke van den offcoop van den thyenden aldaer, daeroff die 4½ hoet gherste sjaers mij angecomen zijn van mijn voorvaderen, ende die 1½ hoet gerste hebbe ick vercreeghen bij permutacie teegens ander landen ende renten van die pastorye van Castricum

1461-04-07 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 51v/Reg Charolais fol 27v
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz beleent q.q. Anthonis van Hoichtwoude met sulke perchelen van goede lenen als hierna volgen, lenen van Arkel: 1) die ambachtsheerlijkheid van Over Blocklandt, gelegen in den lande van Arkel, mit den alinghen thyenden daertoe behorende, mit der giften van der kercken, uytgenomen dat ⅓ deel van der thiende gelegen in den Beemte, gelyk die heeren Splinter van Loenresloet toe te behoren plagen, te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) 11 morgen lands gelegen in Lederbroeck die Mourissen waren; 3) 6 morgen lands int nyeuwe landt op tie Burghelen; 4) 6 morgen lands gelegen tot Oisterwijck in die Smalstrijpen; 5) 2 hont lands in Evert die Kuyters land ende een eyndeken weerts in der Marwede boven Schaluynresloot, te houden tot een recht leen

leenmannen van Arkel: Florys van Kyffhoecx, Jan Duyck Gillisz

1463-08-04 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 88v/Reg Charolais fol 45
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz beleent heer Jan Pietersz van Bairwairde, priester, met ½ van 3 lynen lants gelegen in Stollairtsdijck, en ½ van 3 lynen van der westhyende van Spikenisse. Hem aanbestorven bij dode van zijn broeder Claes Pietersz, ende daer denselven heren Jan dat wederdeel af toebehoort. Welcke Stollairtsdyck met zyn toebehoeren en thyenden men pleecht te deylen nae costumen ende ghewoenten elcs in 30½ lyne, leen van Putten, te houden tot een onversterfelijk erfleen, na heer Jan's dood te comen op eenen persoon den outsten ende den naesten in der maechscip, dairt of neder gecomen is, ende altijt op ten jongher man voir die ouder vrouwen vrouwspersoon, daer sij beyde in gelycken graede staan. Voor heer Jan doet hulde zijn broeder Willem Pietersz van Bairwairde

present: Jan van Noortich van der Boechorst, Willem Symon Vredericxz, Hendrik van der Laen