5 resultaten

Oosterwijk, van | 1450-01-16

R.A.H. Coll Aanw 102 Caput Kennemerland fol 8/Reg Principum fol 6
Achternamenindex

hertog Philips beleent Jan Reynersz met 3 maden land in het ambacht van Westzaenden, buitendijks, waarvan 1 mat gelegen is in gemengde "vuer" in 14 maden samen met de erfgenamen van Coen van Oisterwijk, het andere mat is gelegen in 12 maden land waarvan de helft toebehoordt aan de erfgenamen van heer Coen, gelegen in Symon Ymmensoirt, hem aangekomen bij dode van zijn broeder Dirck Reyner Bairtoutsz.z. Tot een erfleen

1484-06-25 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Woerden fol 13v
Jaartallenindex

Max. en Philips oorkonden "dat wij overmerckende die groote ende notabele dienste die onse harde, lieve ende getrouwe ridder die heere van Champans ons over lange tijd gedaen heeft in den staet van onsen chancellier, ende noch doet van dage te dage in beleydinge ende expeditie van onsen saecken met groote solicitude, sorge ende arbeyde", "dat wij hem daarom geven alsulke quade lenen in den lande van Woerden, met der justitien, op datter eenige toebehoordt, thienden, renten, incomingen, rechten, pachten, toebehoorten en appenditien", aan ons gecomen bij de dood van Willem Wouman Jansz, zoals die voors Willem Wouman ende zijn oudevader Jan van der Haer in hun leven in leen gehouden hebben. Gedaen in onser stede van Brussel 7 Juni 1484. Goedgekeurd door gecommitteerden van de domeinen op 1484-06-25 (vgl 1499-02-25)

by mynen here den hertoge, die grave van Nassau, eerste camerlinck, here Nicolaes de Goudeval, here Pieter Lanchals, ridders, hovemeesters

1572-05-12 | Weesperkarspel

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138 bis afd 2 fol 24v
Jaartallenindex

vrouwe Gheertruydt van Liere, weduwe van heere Jacob van Duvenvoerde, ridder, here van Opdam ende van Hensbroeck, als voogdes over haar onmondige zoon Anthonis van Duvenvoerde, eygenaer van den huijse ten Bossche genaempt, gelegen te Uytermeer, oorkondt dat: alsoe diversche leenen leenruerich sijn onder de voors. huijse van den Bosch verduijstert ende nijet versocht sijn geweest overmits den overvall ende den brande van denselven huyse gesciet in den Gelderschen oorlogen, daervan die leenregisters verbrant waeren, ende nu mij openlijck gebleecken is, bij loofwaerdige certificatie dat seecker twee margen landts wel eertijdst toebehoordt hebbende Dirick van der Horst genaempt Alphertslandt, gelegen in Hollandt ende t anderen tyden gebruyct bij Jan Heijnricsz tot Nichtevecht leengoet is, leenruerich den voors. huijse van den Bossche, soe hebbe ick in die voors. qualite daeromme verlijt ende verleent midts desen joncheer Heerman van Zuijlen als rechte leenvolger van Dirick van der Horst die voors. 2 morgen gelegen in Weesperkarspel, belend zuid: Jacob Adriaensz, noord: Jan Heynricsz, tot een onversterfelijke erfleen

jhr Floris van Vliet, Daniel Gerijtsz, leenmannen van de grafelijkheid

1514-04-10 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 38
Jaartallenindex

Max. en Karel oorkonden dat voor den grave van Egmond als stadhouder-generaal gecomen is onse geminde Barthout van Assendelft, te kennen gevende, hoe dat hem wijlen de koning bij brief dd 1502-05-11 hem beleend heeft met een thiende, leggende in den gestichte van Utrecht, tussen die oude Maern ende die Maernhofstede, inhoudende diverse punten, die in denselven brieff niet begrepen en zijn, alsoo den text van de voorgaande leenbrieven niet geachtervolgt en is, ende ook mede is vergeten dat heergewade van dit leen etc, dat Barthout om een nieuwe leenbrief gevraagd heeft. Zij belenen vervolgens Barthout van Assendelft met dat dagelycx gerecht van eenre hoeve lands gelegen binnen der myle der stadt van Utrecht, tussen die oude Maern ende Maerhofstede, met tynsen en met thienden, alsoo die daer gelegen is, ende toebehoordt der prochye van de Buyrkercke te Utrecht, hem aanbestorven bij dode van zijn oom Aernt van der Maern. Te verheergewaden met een goede Eng. nobel. In margine: dit is een recht leen ut patet libro III fol 66 op Sweer van der Maren. Sij voordacht soo wanneer dit versterft dat men t selve verclaere in de brieven, sedert bevonden erfleen. Op fol 36 was een andere lezing van deze brief geboekt, die echter is doorgehaald: dit is gestelt hiernae in beter vorme fol XIII

present: Pieter Plumion, Jorden van Raemsdonck,

Adrichem, van | 1456-06-10

Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem 186 fol 10v regest 158, 159/Cartul Zeven Getijden Haarlem
Achternamenindex

mr Jan Dierick Martynsz, priester, met jonge Jan Pietersz als voogd en zwager, oorkondt dat hij verkocht heeft aan de Cantorymeesters in de parochiekerk te Haarlem tbv de cantorij: - 1) ½ van een stuk land gelegen in de ban van Akersloot daer die wederhelft of toebehoort Weyndelmoet Heynricsdochter, bagijn op de Grote Begijnhof te Haarlem, onderdeelt, ende bruyct nu ter tijt dat heele lant Claes Jan Reyersz voer 4 pieters sjaars; - 2) ⅛ deel van een stuk land gelegen in de ban van Nuwerkerck, waarvan toebehoordt aan de cantory ¼ deel en Kathrijn Jansdochter, bagijn op het Bagijnhof, ½, en zijn broer heer Aernt ⅛ deel. Ende bruict dit hele lant Symon Jansz voer 4 gouden Arnoldus gld sjaars. Daar mr Jan zelf geen zegel heeft, verzoekt hij Ysbrant van Schoten en Gerijt van Adrichem voor hem te zegelen. Op 12 Juni verkoopt heer Arent Dierick Martynsz, priester, met oude Jan Pietersz als voogd, aan dezelfden zijn ⅛ deel van het voorn. land. Daar hij zelf geen zegel heeft, verzoekt hij Gerrit van Adrichem en Jan van Hoessen voor hem te zegelen

Haarlem