15 resultaten
1450-02-03 | Velsen
Cartul St Jan Haarlem no 400
Jaartallenindex
Reinolt heere tot Brederode, tot Vyanen, burchgrave t'Utrecht, oorkondt dat here Geryt van Schoten, commandeur van St Jan te Haerlem, zich als … vermat aanspraken te doen gelden "totten tyenden van der Breedsaep, alsoe die tyenden in Adrichem totten goidshuus meest behoren, ende die Breedsaep onghewoenlic vas [was ?] te saijen, ende in onsen heerlichede an onsen duijn after Adrichem gelegen is". Reinolt belooft den commandeur als zoodanig nu voor zijn aanspraken op de tiende van de Breesaep voorn. jaarlijks 3 Eng. nobelen te betalen. Door hem bezegeld anno 1450 op ten derden dach in Februario
1466-08-13 | Schoten
R.A.H. 465 fol 75v/Leenregister Brederode fol 40v
Jaartallenindex
Reynolt Heer tot Brederode beleent Jan van Heemstede met 64 oude Vrancr schilden jaerlix te hebben ende te heffen uijt onsen tyenden tot Scoten. Item dese 64 Vrancr sc. heft Jan voorn. myn heer van Brederode opgedragen anno voorschreven
mannen: bastert Jan Reyster, Willem van der Goude
1484-11-25 |
Partic Leenkamer Asperen 1 fol 4v
Jaartallenindex
Wessel van den Boetzelaer heer tot Asperen etc beleent joffr Henri van Malsen Heinricsdochter van Malsen mynen nicht met 8 morgen tyenden op Asperen in die Vyfhoven gelegen, streckende van den Vliet tot Scolpenhoeve toe. Hulde doet voor haar haar oom Otto van Malsen (vgl 1487-10-06)
mannen: Adam van Malsen, Jan Lau Stevens, Adriaen Claesz
1460-08-27 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 46/Reg Charolais fol 24v
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Jacob Penne Jacobsz hem opdroeg tbv Jan Vastairtsz ⅛ deel en ⅓ deel van ⅛ deel van twee tyenden, gelegen in onsen lande van Putten, binnen den ambacht van Biervliet ende van Vryesland, die hij van de heer van Charolais als heer van Putten in leen hield. En dat hij Jan Vastairtsz hiermede beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen
present: Gheryt van Assendelft, Wouter van Mathenesse, leenmannen van Charolais, Jan Dedell, leenman van Holland
Drakenburg, van | 1422-12-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 459
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Frederic van Drakenborch, "onse man", schuldig is aan heer Jan Dircsz, canonic ten Dom te Utrecht, van geleend geld 60 goede gouden Eng nobelen, met als onderpand "al zynre vruchten ende tyenden die hi leggende heeft in der prochie van Emenesse die hij van de abdij houdt"
getuigen: Vrederic van den Voert, Tyman de Langhe
1434-03-01 (1433) |
Coll Aanw 204 fol 394v/Mem Rosa II fol 149v
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat Claes Wittelle Willem Hontsz.z gemaakt heeft tot lijftocht voor zijn vrouw Geyle Pieter Symon Henricszdochter, gelyc de hylicsvoorwaarden tussen hen beiden gemaakt, dat inhouden, 12 gouden Eng nobels sjaars "alle jaer uyt alsulke renten, coirnmolen, tyenden, middeldyck en uytgorsse" als Claes van ons te leen houdt. Om bede wille van vrienden en omdat de genoemde 12 nobels minder bedragen dan de helft van de opbrengst van zijn goederen, confirmeert de hertog na de oude costumen van onsen lande van Zeeland de voors. lijftocht van 12 nobelen
1486-02-18 |
Partic Leenkamer Asperen 1 fol 5
Jaartallenindex
Wessel van den Boetzelaer heer tot Asperen oorkondt dat Ghysbert van Ghiessen hem heeft opgedragen een block tyenden in de heerlijkheid Asperen, te weten die tyende ut Coenen hueve ende voert ut allen hueven ende erffenisse die tusschen Coenen hoeve ende der langher steghe gelegen syn, streckende van den Tyendtwech ten afterdijck toe. Vervolgens wordt Peter van Boxmeer bastert heren Willems van Boxmeer er mee beleend, etc. ende joffr. Katheryn van Ghiessen mit haar man Jan Bocl [Bommel] ende joffrou Marye van Gronenberch Ghysberts vrouw doen afstand van hun lijftocht hieraan. Peter maakt aan zijn huisvrouw Adriaen ½ van dit goed ten lijftocht (vgl 1490-04-09)
mannen: Aelbert van Teylinghen, Adam van Malsen, Jan Lau Stevensz, Wember Aerts
1468-04-26 |
R.A.H. Coll Aanw 465 fol 42v/Oude Leenregister Brederode fol 25v
Jaartallenindex
Adriaen Willemsz heeft dese twee tyenden voors. van minen heer ontfangen en terstont heft hij die rechte helfte daeraf minen heer opgedragen ende is voort synen brueder Gerrit beleend. Vooraf gaat een ongedateerde akte, vermoedelijk van 1433-08-15, van de navolgende inhoud: Item beleent Willem Gerritsz een korentiende ende smaelthyende ter Aer, tot Oudencoep ende ten Hoogen Veen, die juffrou Hillegont Gerritsdochter van der Aer van der greeflicheijt van Hollant tot enen rechten leen te houden plach ende hij tegens de rentmeester van Hollant gecoft ende ons voirt opgedragen heeft, te houden tot een onversterfelijken erfleen, te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Onder voorwaarde dat dit leen na Willems dood zou komen op synen soon Adryaen
mannen: Goude, Hijsinc, Peter Gans
1490-04-09 |
Partic Leenkamer Asperen 1 fol 7
Jaartallenindex
heeft Peter van Boxmeer bastert mynen jonchere opgedragen een block tyenden gelegen in der heerlycheid Asperen te weten die tyende uut Koenen hoeve ende voert uit allen hoeven ende erffenisse die tusschen Koenenhoeve ende der Langer Stegen ghelegen sijn, streckende van den Tyenwech ten efterdyck toe. Vervolgens wordt Gheryt Dierixz er mede beleend. De joncheer van Asperen mag deze tiende lossen met 1000 Holl gld. Adriaen Gherytsdochter, Peters huisvrouw, doet afstand van haar lijftocht op ½ van deze tienden. Verder wordt nog bepaald dat deze tiende erven zal op Gheryts oudste zoon ende op een van synen anderen kynderen daert hem believen zal. Tenslotte geeft Gherijt ½ van deze tiende tot lijftocht voor zijn vrouw Margriet (vgl 1486-02-18, 1502-02-26)
mannen: Adam van Malsen, Jan Lau Stevensz, Adriaen Claesz
1621-01-07 | Beverwijk, Noord Akendam
R.A.H. O.R.A. 1133a fol 139
Jaartallenindex
schout en schepenen in de ban van Noord Aeckendam oorkonden dat de eersame Johan Foppensz als vercoper van ⅙ part van zekere korentienden genaempt de kerck- of Dullaerts tyenden, ressorterende onder de vrijheid der stede van Beverwyck en in de banne van Wyck aen Duijn, bij hem comparant beneffens de verdere erfgenamen van Cornelia van Heussen in het openbaer achtervolgende seeckere beschreven voorwaarden aen Steffen van Heussen binnen Leyden verkocht ende aen hem opgedragen vermogens de opdrachtbrief voor schepenen der stede van Beverwyck, mitsgaders schout en schepenen van Wyck aen Duyn gepasseert den 7e Januari. Voor de waring van deze verkoop (vooral wat betreft de bewaernisse geexpresseert in zekere oude opdracht brief der voors. tienden, beginnende: Meynart Man abt van Egmond van 19 April 1518), verbonden te hebben een mad lands in de ban van Noord Akendam, belend in het geheel oost: de watering van den Havendyk, zuid: St Elisabethsgasthuis binnen Haarlem, west en noord: de erfgenamen van Gerrit Jacobsz
Gillis Romboutsz de Keyser, schout, Jacob Arisz en Cornelis Willemsz, schepenen in de ban van Noord Akendam