3 resultaten
1516-03-24 |
R.A. Arnhem Arch Kelnarij Putten Inv Suppl no 40a fol 1v regest 50b, regest 50a, Inv 281 regest 50
Jaartallenindex
Karel, hertog van Gelre, gelast Gerrit van Scerpenzel genant Palick, onderdrost van Velowe, de hand te houden aan de privileges van het convent van Paderborne die hij heeft geconfirmeerd, en gelast hem de abt te helpen bij de invordering van verduisterde tienden, tijnsen en "ghehoricheit". Hieraan vooraf gaat een ongedateerde akte waarbij de kelner van Putten van wege abt en convent te Paderborn aan de hertog van Gelre confirmatie verzoekt van het door de paus verleende privilege, dat tienden, tynsen en "ghehoiricheit" binnen 60 jaar niet zullen verjaren en bijstand bij de restitutie en invordering van verduisterde goederen en inkomsten
1528-11-28 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 289
Jaartallenindex
Floris van den Tempel Jansz contra schout en schepenen van Stryen. Tussen Jan van den Tempel, vader van eiser, en verweerders was een geschil geweest dat door de Grote Raad bij sententie van 1516 werd beeindigd. Verweerders kregen opdracht een erfscheiding aan te brengen. Nadat Jan van den Tempel deze sententie had laten verjaren, vroeg zijn zoon aan de Grote Raad het vonnis als nog executoir te verklaren, hetgeen op 1528-11-28 geschiedde. Daar verweerders hieraan niet voldeden, werden zij opnieuw gedagvaard. De Grote Raad draagt hun bij mandament dd 1529-07-07 de sententie van Nov. 1528 uit te voeren. Bijgevoegd: copie van het relaas van deurwaarder Clais Brugman die op 28 Juli het mandement ten uitvoer legde en de schepenen van Stryen, Adriaen Lauwereysz, Adriaen Andriesz en Merten Snel voor de Grote Raad dagvaardde
Tempel, van de | 1528-11-28
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dossier 343, E.A. Dossiers dl I dossier 289
Achternamenindex
Floris van den Tempel Jansz contra schout en schepenen van Strijen: tussen zijn vader en verweerders was een geschil geweest dat door de Grote Raad bij sententie van 1516 werd beeindigd: verweerders kregen opdracht een erfscheiding aan te brengen; nadat Jan van den Tempel de sententie had laten verjaren, vroeg zijn zoon aan de Grote Raad het vonnis als nog executoir te verklaren, hetgeen op 1528-11-28 gebeurde; verweerders voldeden hieraan niet, waarop eiser opnieuw dagvaardde; 1529-07-07: bevel aan deurwaarder om de sententie te doen uitvoeren