Bedoelde u soms?
verblijf | verlies | verlij | verlijdt | verlije | verlijt | verrije | vertijn

12 resultaten

Boer, de | 1797-05-09

Navorscher 1894 bl 270
Achternamenindex

de hofstede en woninge van Sonnevelt met 18 morgen 4 hont land, verlijd Pancras de Boer bij opdracht van Gerrit Cornelisz Duyndam

1447-10-02 |

R.A.H. Coll Aanw 516 A fol 103v/Leenregister Egmond A
Jaartallenindex

verlijd Johan heer t'Egmond juffr Weijve van Wena Gysbrecht Boeckelsdochter Jans wijf van de Boechorst dat Westambacht van Yselmonde, ten onversterfelijk leen. Hulde doet haar man Jan van der Boechorst

mannen: Willem van Egmond, Willem van Cralingen, Godschalc Oom, Claes van Thorenburgh

1443-12-31 | Alkmaar

R.A.H. 516 B fol 197v/Leenregister Egmond B
Jaartallenindex

item nae Jan Barthouts [van Rietwijk] doot is dese huysinge mitter erve neffens der stede huys an der noordzijde ander (?) Langestraet te Alcmaer verlijd op Dirck van Rietwijck Janszoon voors. Nota: Dit is nae der tijd Dirck voors. ten eygen gegeven overmits sijn trouwe dienst wille (vgl 1437-11-10)

mannen: Claes van Torenburg, Symen Vrederick Dirxsen, Gerrit Peters, hofmeester

Alkemade, van | 1503-08-25

Arch Kloosters Leiden Regest 2005/St Barbara genaamd Bethanië Inv no 83
Achternamenindex

Burchtgen, weduwe van Dirck Dircx erkent voor schepenen van Leiden ontvangen te hebben van Aechte, weduwe van Coman Louwerys, 5 £ 3 sch en 4 p Vlaams voor de helft van 3 morgen land, waarmede heer Florys van Alkemade, ridder, Aechte verlijd heeft en die door Dirck Dircxz gekocht waren uit een onverdeelde boedel. Vgl 17-03-1470 en 10 -10-1503

1420-08-31 |

R.A.H. 516 B fol 181/Leenregister Egmond B fol 174
Jaartallenindex

Johan heer t'Egmond oorkondt dat Jan Ydinck hem heeft opgedragen uit zijn eigen goed een stuk lands geheten Sasscheroot, gelegen in den ban van de Langendijck, ende is groot ± 9 deymten lands. Hij wordt er vervolgens mede beleend tot een onversterfelijk leen, na zijn dood zal de helft van dit voors. land komen op zijn zoon Willem en de andere helft op zijn zoon Almer, te verheergewaden met een snoeck; 1433-05-29: item dit is zijn zoon Almer na Jan Ydinx dood verlijd, overmits dat Willem, zijn broeder, dood was in den jare van 1433

mannen: heer Dirck van Egmond, Jacob die bastaert van Egmond, Aelbert van Meresteyn, onse neve, oom [!]

1467-10-09~ |

R.A.H. Coll Aanw 516 A fol 70/Leenregister Egmond A
Jaartallenindex

wij Willem, broeder tot Gelre, oorkonden dat Symon van Adrikom mit sijne altste soon Floris van Adrichem als een leenvolger, hem heeft opgedragen den vryen eigendom van eenre smaltiende gelegen in Monsterambacht, mede streckende in Wateringerambacht met al zijn toebehoren en gevolgen, glijk Symon en zijn ouders dat van hem in leen hielden. En dat hij vervolgens Arnt Touwe Henricszoon hiermede beleend heeft tot een onversterfelijk leen, met dien verstande dat na Arnt's dood zijn zoon Gerrit Aerntsz ermede beleend zal worden. Nota: dat is uijt enen leen gespleten dat een jaer schaer pleegh te geven voor zijn heergewade, ende den smaltiende gelt op den dag dattet verlijd wert 5£ Holl, ende dat sal voor op staen te verheergewaden ten waerden dattet betaelt wert

mannen: Willem Gerritsz van Poelenburg, Jan Claesz

1434-12-29 | Schoter Vlieland (huis te Schoten)

R.A.H. Coll Aanw 516 B fol 22/Leenregister Egmond B
Jaartallenindex

Johan heer t'Egmonde beleent Dirck van Tetrode met sulcke huysinge ende land als Zeger Ysbrantsen int laeste van sijn leven van ons te leen gehouden heeft, naer uytwysen der hantvesten die onse lieve heer ende oudevader Heer Johan heer van Egmond daeraf gegeven en bezegeld heeft. Item op dieselve dagh en tyt quame voor mynen Heer Geertruijt uten Hage met haar zoon en voogd Jan uten Hage, en Dirck Barthout voor hem zelf, en verzocht de voors. goede an myn Heer. Item hiernae is gekomen Megtelt Martynsdochter, Pauwels Egbertszoonszoons weduwe met haar zoon Pieter Pauwelsz en verzoekt ook dese voors. goeden in Maert nae de tydt voors, die haer verlijd werden ook in voegen voors [zij verzoekt ook beleend te worden]

mannen: Heer Willem van Egmond heer tot Ysselsteyn, myn broeder, Floris van Alckemade, Floris Simonsen, Willem van Beerhem

1449-01-20 | Schoten

R.A.H. Coll Aanw 516 fol 25v/Leenregister Egmond B fol 23~
Haarlem Algemeen

Johan heer tot Egmond oorkondt: alsoo wy Aelbart die Weent verlijd hebben sijn huysinge ende landt als Jan Barthout in voortijden onse voorvaderen opgedragen en weder in leen ontfangen hadde, ende Johanne die Weent aangekomen is bij dode Dirx van Tetroede, haer broeder, welcke huysinge ende land gelegen is op dat Vlieland buyten Haerlem, ende belend hebben zuid: onse neve Reynoult heer tot Brederode, noord: die Regulieren buyten Haerlen nu ter tyd, streckende van de grote wege westwaerts an die Delff, gelyck die hantvesten daervan inhouden. Ende want in dese voors. hantvesten een cleyn huijsken beteyckent staet dat an de grote wegh tegen Schotenne Capelle, vervallen, wil, zoo geeft hij vervolgens om trouwe dienst dit kleine huisje bij de voorsz. capel aan Aelbert voorn. ten vrijen eigen

1615-09-25 | Heemstede

G.A. Heemstede Reg Holland van Heemstede no 67 (no 465) fol 128v, 129v
Jaartallenindex

de ridderschap oorkondt dat Franchoijs Bruijnseels ingevolge een contract van 24 Augustus j.l. heeft opgedragen tbv Jan Crijnsz, schoolmeester te Heemstede, een huijs en erve in den dorpe van Heemstede, wesende een gedeelte van de boomgaert en camer daermede Franchoijs beleend is geweest. Belend oost: t lant daer de capelle van Heemstede op staet, zuid en west: Franchoys Bruijnseels, noord: de Heerwech. Vervolgens wordt Jan Crynsz hiermede beleend. Vervolgens draagt Franchoys Bruynseels ingevolge zeker koopcontract dd 16 Januari l.l. op tbv Jan Crynsz voorn. "seecker huijsken ende boomgaert, gelegen tot Heemstede, achter de huysinge en erve van Jan Crynsz, wesende een gedeelte van de camer en boomgaard daermde Franchoys verlijd is geweest". Dit huijsken is belend oost: de wech naer t slot van Heemstede, zuid: Heynrick Pietersz, west: Franchoy Bruynseels, noord: de voors. huijsinge ende erve van Jan Crynsz; 1616-02-26: vervolgens wordt Jan Crynsz ook met dit leen beleend (vgl 1598-10-29 en 1616-02-26)

1578-12-21 |

R.A.H. Coll Aanw 141 fol 599v/Reg Nassau fol 348
Jaartallenindex

"also die ridderschap, edelen en steden van Holland representerende de Staten van denselven lande bij heer Reinold van Brederode vertoond is geweest, dat die duinen, wildernissen, heerlijkheden ende ambagten leggende in Kennemerland binnen die voors. lande van Holland, hoewel dieselve bij den here van Brederode in der tijt ten regten lene gehouden van de graavlykheid van Holland gereputeerd sijn geweest als quade of sterfelijke leenen. Ende die voors. heerlijkheden en goederen in aansieninge dat datselve huys van Brederode van de graavlykheid van Holland over de vyfhonderd of zeshonderd jaren is gedescendeerd en oversulcx die voors. leengoederen in den bloede ende huise van Brederode boven alle memorie van menschen geradiceert syn geweest, nogtans altyd bij den graven van Holland verlijd ende verleend souden syn den oudsten en naasten manhoofd wesende van den bloede, naam en wapenen van Brederode in den tijd bevonden". Hij stelt dan dat toen here Hendrik here van Brederode heer Willemsz zonder descendenten in 1321 overleed, diens jongere broeder heer Diederik van Brederode daarmede beleend is. En dat ook na de dood van heer Johan van Brederode anno 1415 zonder kinderen, zijn jongere broeder heer Walraven here van Vianen, ermede beleend is. Dat heer Hendrik de laatste heer van Brederode overleden is zonder descendenten, en dat hij heer Reynoud de naaste van den bloede is. Hij wil graag naar Holland komen, howel het huis verbrand is, om de naam en het huis Brederode in stand te houden. Hij verzoekt daartoe belening met de rechte lenen die heer Hendrik gehouden heeft. De Staten staan het verzoek toe, onverminderd de douairie van de vrouwe Amelia paltzgravinne bij Rijn, churvorstinne, hertoginne in Beyeren weduwe geboren gravinne van Nieuwenaar en Limourges, vrouwe douagere tot Brederode, gedurende haar leven. Heer Reynoud zal zich strikt moeten houden aan het regt en de ordonnantie op het stuk van de zeevond. Ook zullen de limieten van zijn leen door die van Haarlem en Leiden tezamen met die van de Camer van de rekening nauwkeurig moeten worden geregistreerd. Gegeven tot Haarlem in de Vergadering van de Staten voorn, ende voorts binnen den Hage 30 januari en 17 februari 1579

ondertekend: C. de Regtere