1546-04-01 |

R.A.H. Coll Aanw 250 fol 495/Mem Hof van Holland

Jaartallenindex

request van Jacob Ysbrantsz met meer andere vrunden ende magen van Jan Vranckez van der Boechorst, dat dieselve Jan zeer qualicken gestelt es ende over veel jaeren geweest heeft in zijn verstant ende doer crancheijt van dien hem dickwijls ontgaen heeft gehadt aen zijn moeder ende suster, huysvrouw van Jacob, zodat deze veel te lijden hebben gehad van "qualicken te spreecken, stoeten, slaighen ende dat arger is gequetst heeft gehad, maer hebben t zelve heymelicken gehouden doer eerbaerheyt ende omme andere verscheydene redenen, bysonderlinghe doordien dat die vader van de voorn. Jan, mede van crancksinnicheyt enige jaren ende alsnoch gesloeten geleghen heeft ende noch leyt, ende meer andere van zyn geslachte, daer gebreeck off gehadt hebben, dat God beteren moet". Hij verzoekt om Jan in bewaarnisse te mogen leggen. Het Hof staat toe om Jan Vranckez te verzeeckeren, vast ende gesloten te houden in goede bequame plaetse ter tijt ende wylen toe dezelfde Jan zynder verstant, zinnen ende memorie beter machtich ende anders gequalificeert sal wesen

1491-03-29 |

Cartul Reg St Jan Heiloo fol 205v

Jaartallenindex

schout van t Noerteynde van Schermer en leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden "dat wij tot versoucke ende bede gegaen zijn ten huyse van jouffrou Machtelt van Poelenburch, die aldaer mit goede voirsienicheyt ende als wel hebbende haer verstant, voir ons gecomen is, mit Jan van Riecken hant, haers voechts, end gelyede dat zij vercoft heeft den Regulieren van Heyligeloe buten Alcmaer een stucke lants gelegen in Myzencoech in den banne van 't noerteynde van Schermer, geheten die grote weyde, ende belent hebben mit eygen ende mit erve Dirck Pieterszn an die oestzijde ende Willem Jansz an die noertzijde"

Garbrant Jansz, schout, Willem van der Voerde en Jan van der Bouchorst, leenmannen

1517-03-26 |

R.A.H. Coll Aanw 421 fol 232/Mem Sandelyn fol 117

Jaartallenindex

certificatie. wij burgemeesters, scepenen en Raide der stede van Haerlem certificeren voor de gerechte waarheid, dat voor ons gecomen zijn op den dach van huijden mr Huijch Claesz en Martyn Geritsz, poorters, en Jan Hopkesz, Margriete Dircsdochter en Geertruid Pouwelsdochter weduwe Jacob Claesz, inwoners van Haarlem, die getuigenis afgelegd hebben onder eede. De drie eerstgenoemden verklaren dat Grone Borride van Workom "den gehiele tijd van de vre [?] ende oorloge van Vrieslant hem binnen deser stede altyts meest onthouden heeft, varende met bier of ende an onder de Bourgondische knechten". Margriet en Geertruid verklaren "dat zij teynde waren van Bankeoeghen wijf, doe zij sterf en oflivich worde, aldaer sij in hoer leven hebbende noch goet verstant, kende onder anderen dat t silver nu wesende in een coffer onder Jacob Willemsz Ruijchaver, t welck in een sacxken lach gemaect van hemtsmouwe de voors. Grone Borride toe behoorde". Vooraf gaat op fol 239v een verklaring van het Hof dat Grone Borrige het Hof bovenstaande certificatie vertoond heeft, benevens de lijst van de inhoud van de coffer gevuld met zilver en juwelen in bewaring bij Jacob Willemsz Ruychaver. Het Hof beveelt deze coffer onder borgstelling in handen te stellen van Grone, 1517-03-28 (1516). Volgt op fol 230v een omschrijving van de inhoud

1536-04-06 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 14v

Jaartallenindex

notaris Willem Dirksz, priester dioc. Trajec, instrumenteert het testament van heer Jan Ruychrock, wonende op het huis te Westerbeeck buiten den Haghe, machtich zyn rede en verstant hoewel hij ziek was van lichaam. Ingevolge het hem verleende octrooi vermaakt hij aan zijn oudste zoon jonge Jan Ruygrock zijn coren-, mee- en meel- thienden die hij van de keizer in leen houdt, liggende in Grijsoord onder het land van Voorne. Uit deze tienden maakt hij aan zijn dochters jvr Anna, jvr Gysbrecht, jvr Lysbeth en jvr Zuete, elk 3£ gr Vls per jaar. Uit te reiken door zijn zoon. Sterft één van de zusters kinderloos dan erven de anderen haar 3£. Aan zijn dochter juffrou Marie maakt hij t rantsoen datter comen en vallen sal na zyn overlyden van al zijn tienden die hij nu possideert, wanneer men die verhuren sal, en zo dickwil dat gebeuren sal: tot haren profyt en haren kinderen. Aan zijn jongste zoon Willem vermaakt hij 17 morgen lands liggende in Steenvoirden, achter zyn huys, in den ambacht van Ryswyk ten vryen eigendom, daaruit te geven zijn zuster juffrou Nelle 3£ gr Vls per jaar, als eeuwige rente op dat land. Item begeert de testateur dat zijn huisvrouw zal eerlicken by [!] Willemyne, professyde nonne tot Leeuwenhorst, zyn dochter alsdat ter eeren toebehoort. Voorts bepaalt hij dat zijn huisvrouw alle genoemde goederen, leen of eigen, huisraat, imboel, gout, zilver, juwelen haar leven lang in lijftocht zal houden om zijn kinderen eerlijk te onderhouden en uit te huwelijken. Zij zal deze niet mogen belasten of vervreemden. Hij benoemt zijn huisvrouw tot tutrix of curatrice over zijn kinderen. Als zij hertrouwt zal haar lijftocht te niet zijn (vgl 1533-08-23, 1537-03-22)

getuigen: heer Pieter van Amersfoort, priester, Joost Ruychrock, wonende in den Haghe