2 resultaten
1514-04-08 |
A.R.A. 488 no 181/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Jacop die Wael van Rosenburch, impetrant in cas van reformatie eenerzijds, contra Alijt Wibrants weduwe, roerende van zeker vonnis gewezen bij zevenen van Hoechtwoude tot achtendelen van de voirs. impetrant ende voirdele van de gedaechde. Het Hof vernietigt dit vonnis als "qualijcken" gewezen en beveelt aan gedaagde alle jaar de 12 gouden Wilh. schilden te betalen, waarover de questie gerezen was
1466-01-27 (1465) |
Coll Aanw 257/Memorien Hof van Holland
Jaartallenindex
(fol 820v) compareert die Procureur Generaal van Holland, die door zijn advocaat mr Adriaen Lottynsz laat seggen en proponeren, hoe dat niettegenstaande zekere sententie onlancx bij den voirs. Hove uijtgesproken tot proffijte ende voirdele van myns genad. here ende Vrederic van der Zevender, zynen leenman, en in prejudicie van de weduwe en erfgenamen van wijlen Heynrijc van Liesvelt, dieselve weduwe ende erfgenamen himluijden onderwonden ende doen bevisschen hebben die helft van de visscherye van de Lecke gelegen an die Noortzyde, streckende van der stede van Schoonhoven tot Oude Ammers, ende hebben die penningen daervan comende opgebuert en ontfangen. De Proc. Gen. eischt dat zij hun handen zullen afhouden van de voors. visscherij; (fol 838) 1466-01-30: die here van Charolais klaagt bij het Hof dat de weduwe en erfgenamen van Heynric van Liesvelt contrarie de sententie van het Hof in die vissery van Cohem sekere attemptaten gedaen ende geattempteert hebben; (fol 857v): Het Hof spreekt uit dat het met de provisie die eergistern is getroffen (4 Febr) tbv de Proc. Gen. niet bedoeld is de rechten van de weduwe en erfgenamen te verkorten (5 Febr); 1466-02-07: (fol 866) mr Huyge van Ruyven als procureur van Jan van Siaers appelleert tegen de provisionele uitspraak van het Hof in zake de visscherij van Cohem. Ook de weduwe van Heynric van Liesvelt appelleert van dit provisonele vonnis (fol 867); 1466-02-13: (fol 884v) de jvr van Siaerts moet haar titel tonen van de visscherij van Cohem. De procureur generaal zegt dat de appellatie gedaen door de procureurs van Jan van Siaers en de weduwe van Hendrik van Liesveld ongefundeerd is. Eodem die mr Huyge van Ruyven moet pleydooi overleveren. Het Hof wijst de grieven van de weduwe af. Zij ziet daarom af van de gedane appellatie (fol 889, 886v, 889v, 890). 1466-03-18: het Hof verklaart de appellatie niet ontvankelijk en de procureur van de weduwe doet dan afstand hiervan