Bedoelde u soms?
wassende | wegende | wesende | wisende | wonende | wysend

4 resultaten

1534-09-12 | Monnikendam

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Amstelland, Waterland, Zeevang fol 58v
Jaartallenindex

Karel beleent Cornelie Jan Tedinxzdochter na dode van haar vader Jan Joost Jan Tedincxz [Teding] met: 1) een huis en hofstad met die weer daer die hofstad inleecht, groot 4 ½ gaerden deurgaens landts ende den werff die gelegen is an die westzijde van der hofstede, streckende tussen der Wysende ende den Zwaechdijc dat op die Woude belegen plagen te hebben oost: Frederik Folkaertsz en zijn zoon Folkaert, west: Frederik Tedincsz, 2) [?] buyten Goude streckende an den Zwaechdyck, oost: Jacob die Hooge en zijn zwager Folckaert, west: Frederick Tetenz, al gelegen in de ban van Westwoude, 3) twee stucken lants geheten die Hoffennen, gelegen achter Monickendamme, zuid: Agniese Jacob Melisz weduwe met haar kinderen, ende op t ander einde streckende an die graft van der stede. Te houden tot een leen binnen aftersusterkint niet te versterven. Haar oom Cornelis Jansz doet de eed voor Cornelie

mr Joost Sasbout, onse Raad ordinaris, Roelof van Donghen, mr Cornelis van Gent, Cornelis Barthoud Jansz, Cornelis Sael, leenmannen

1569-03-27 (1568) |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 41, 42, 42v
Jaartallenindex

koning Philips beleent Jan Jansz Teedincz, zoon van Jan Pietersz Berckhoudt, van Hoorn, na dode en makinge van zijn moeder Cornelia Jan Tedincxzdochter, met: 1) ⅓ deel van een huys en hofstad, met een weer daer die hofstede inne leecht, groot 4 ½ gars, ende die werf gelegen aen die westzijde van de hofstede, streckende tusschen der Wysende ende den Zwaechdyck, dat op de Woude belegen plagen te hebben, oost: Frederick Volckertsz en zijn zoon Folckert, west: Frederick Teedincxz, buyten Goude streckende aen den Zwaechdyck ende belegen plagen te hebben oost: Jacob die Hooge en Ofolkert zyn zwager, west: Vrederick Tetenz. Al gelegen in die banne van Westwoud; 2) twee stucken lands geheten "die Hofvennen", gelegen achter Monickendam ende belegen plagen te wesen noord: Agniese Jacob Melisz weduwe met haar kinderen, zuid: Thyman Lutgersz, west: Ide Willem Melisz weduwe met haar kinderen, oost: an die graft van der stede. Ende is groot 4 deymt. Eodem die: zijn twee zusters Niese en Hillegont worden ook elk met ⅓ deel beleend. Daar hij onmondig is, doet zijn vader Jan Pietersz Berchout de eed. In margine: op 1581-01-28 heeft Jan Jansz Teedincxz alias Berckhout zelf de eed gedaan (vgl 1564-08-19)

mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Jan van Doesborch, leenmannen

1568-03-27 (1567) |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 42, 41
Jaartallenindex

koning Philips beleent Hillegondt Jan Pietersz Berchoutsdochter na dode en makinge van haar moeder Cornelia Jan Teedincszdochter met ⅓ deel van een huys en hofstede met een weer daer die hofstede in leecht, groot 4 ½ gaerden, ende den werf die gelegen is aan de westzijde van de hofstede, streckende tusschen der Wysende ende den Zwaechdyck [te Westwoud], dat op de Woude belegen plagen te hebben oost: Frederik Folkertsz en zijn zoon Folkert, west: Vrederyck Teedincxz, buyten Goude, streckende aen den Zwaechdyck ende belegen plagen te hebben, oost: Jacob die Hooge ende zijn zwager Osolkert [andere akte: Ofolkert], west: Frederyck Tetez, alle gelegen in den banne van Westwoude. Ende noch 2 stucken lants geheten die Hoffennen, ende gelegen zijn achter Monickendamme ende belegen plagen te hebben, noord: Agniese Jacob Melisz weduwe mit heure kinderen, west: Thyman Lutgersz, zuid: Yde Willem Melisz weduwe met haar kinderen. Ende op dat ander eynde, streckende an die graft van der stede. Ende is groot 4 deymten lants. Ende haer broeder Jan Jansz Teedincxs ende haer zuster Niese elcx een gelyc ⅓ deel van de voors. goeden onverscheyden ende onverdeelt van ons te leen houdende zijn. Haar vader Jan Pietersz Berchoudt doet de eed voor haar. Eodem die wordt Niese Jan Pietersz Berchoutsdochter met het derde ⅓ deel beleend, en haar vader Jan Pietersz Berchoudt doet ook de eed voor haar (vgl 1564-08-19). Eodem die wordt hun broer Jan Jansz Teedincxz met het ⅓ deel beleend, te houden tot een leen binnen aftersusterkind niet te versterven. Daar Jan onmondig is, doet zijn vader ook de eed voor hem. Op 1580-01-28 doet Jan Jansz Teedincxz alias Berckhoudt zelf de eed

mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Jan van Doesborch, leenmannen; 1580-01-28: in presentie van Pieter v.d. Goes, Laurens v.d. Goes, Joseph van Meerhout, Christiaen v. Alkemade, Philips van Nierop [= Myerop], Vranck van der Does

1571-11-26 |

G.A. Haarlem Not Arch Protocol 1 fol 94v
Jaartallenindex

Maerten Steffensz van Assendelft, insinuatie aan zijn vrouw Anna Florisdochter, die gescheiden van hem leefde, dat hij genegen was het bevel van de bisschop van Haarlem om op de 18e der voors. maand binnen de cathedrale en parochiale kerk van Haarlem te doen condigen hem weder by haar te vougen, zo hij ook op de 16e ter presentie van mij notaris, bij tussenspreken van mr Frans Allartsz Teffelen, capellaen van de voors. kerke ende Dirck Jansz zyne neve ten huize van Cornelis Cornelisz kistemaker, staende in de St Jansstraat alwaar de voors. Anna present was, genoegzaam heeft verthoont en bewezen hem met zijn voors. huisvrouw te reconcilieeren en met haar voortaan te leven als geechte man en wyf, niettegenstaande zij hem zoe dickwyls zyn pack gegeven had, wysende hem t gat van de deur en tegen zyn wil van hem gescheiden was, op St Jacobsdach l.l. ende haer metter wone getransporteert had tot Spaerendam. Zij belooft hem weer aan te nemen en alles te vergeven en vergeten "gemerckt hy een man op zyn dagen was ende daegelycx groote hantreyckinge ende behulpelyckheid van doen heeft". Anna antwoordde dat hij Maarten Steffensz haar welcom zou zyn, als hy zich hield aan hun huwelijkse voorwaarden, waarbij hij zich verplicht had "jaerlicx tot sustentatie van henluiden conthoralen inne te brengen met 10 Car. gld jaarlyks, te verbeteren zoe die tyden hoe langer hoe costelycker werden". Hiermee ging Maerten niet accoord, hij wil zich alleen houden aan de huw. voorwaarden en daarenboven dat zijn kinderen bij zijn eerste huisvrouw geprocreert (die mede behoeftich waren) qualick mochte onttrecken en naar haar toe sleepen. Zij blijft bij haar eis het bedrag van 10 gld te verhogen, en laat daarvan acte opmaken