3 resultaten
1465-06-08 |
Inv Arch Abdij Egmond no 941 regest 1188, 1189
Jaartallenindex
Gheryt Zoyersz, scout tot Backum, oorkondt dat voor hem en Willem Jansz, Jacob Woutersz ende Gheryt Claesz als lenden ende buyrluyden tot Backum, gecomen is Heynric Heijnricsz, bouknecht in dat cloester t'Egmonde, ende geliede dat hij verkoft heeft heren Gheryt van Poelgeest, abt van Egmondt, twee geersen in die Oude Venne in den ban van Backum gemeen mitten convent van Egmondt ende ander luyden, die nu bruyct Aelbrecht Gheryt Jutteis (?). Ende noch 2 ackeren in denselvan ban, van 4 achtendeelsaijdinc of daaromtrent. Ende hebben belent zuid: die voors. Willem Jansz, noord: Jacoe (!) Woutersz, ende Gheryt Claesz myt een acker daer midden twysken streckende an beyden eynden an den wech, ende nu bruycken Jan Claesz van Heemstede ende Jan Claesz Magdalenen. Op 19 Juni d.a.v. verklaart de abt door heer Jacob Eelman, prior en koster van het klooster vanwege de kosterij voldaan te zijn van bovenstaande goederen
met het zegel van Gheryt Soijersz (een geruit kruis ?)
Soijer Soyersz | 1462-1463
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Soijer Soijersz: de biertollen en vlastienden van St Martins in het Nyeland 31sc 3d, in Valkencooch 18sc 9d (893 fol 17v); 1463-1464: de biertollen en vlastienden in Enichburch 25sc, de vrije Vroonscoude in het Nyelant, St Merten, Enigheburch, Valkencooch 25sc (894 fol 21v); 1464-1465: de biertollen en vlastienden te St Martyns en het Nyelant, Valkencooch: Zyburch Soyersz, 25sc, de vrije Vroonscoude in het Nyelant, te St Martyn, Enichburch en Valkenkooch heeft Soijer Zoyersz om 25sc (895 fol 33v); 1465-1466: schout in het Nyelant, certificatie, de vrije Vroonscout aldaar 25sc (896 fol 38v); 1466-1467: voor idem 25sc (897 fol 42)
1477-06-16 | Velsen (Beverwijk)
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 227; R.A.H. Coll Aanw no 532a
Jaartallenindex
Claes van Adrichem, abt van Egmond, oorkondt dat Gerbrant Dirksz van Buyten (ander fiche: van Ruyten), an ons heeft versocht guets tijts nae onse confirmacie metter ledigerhant alsulck leengoet als hij van den Goidshuys van Egmondt gebruycte, te weten die helft van alsulckdanige gueden ende landen als hiernabeschreven staen: 1) de Aeck, 2) drie stukken lands bij Heer Floriswech, 3) twee ackeren aengaende an den Kerckwech, streckende in den Noorteynde, 4) negen geersen in Midbrouck. Hij beleent Gerrit vervolgens hiermede, te versterven op zijn oudste zoon of dochter. Bij gebreke van dien te versteren op Lysbeth Gheryt Bertelmeeusdochter Willems wijff uten Camp of op haren kinderen waar zij dood. Binnen aftersusterkint niet te versterven zoals de oude leenbrieven uitwijzen (vgl 1459-05-30, 1483-01)
getuigen: heer Claes van Hoechtwoud, prior, heer Gijsbrecht van Roetselaer, capellaen van onse conventualen, Aernt van Adrichem, onse broeder, Jan Zoyersz