657 resultaten

Altena, van | 1248-11-17

Noordbrabantse Charters p 290, bl 291
Achternamenindex

in een oorkonde van graaf Otto van Gelre komen als borgen voor Wilhelmus de Altena en Henricus de Alphen; 1248-11-20: in een verdrag tussen Luik, Brabant, Gelre en Loon, getuige Willem van Altena; idem in een oorkonde van koning Willem; idem in een brief van graaf Otto van Gelre (1253); idem getuige voor graaf van Gelre juni 1255

Altena, van | 1251-01

v.d. Bergh I no 536
Achternamenindex

verdrag tussen Johannes heer van Heusden en de stad 's Hertogenbosch over de Heusdense tollen

zijn broer Wilhelmus de Althena, Walterus de Tilborch, Robertus de Huesden, nobiles; de broers Danyel en Henricus de Merwyc, schepenen in 's Hertogenbosch

Altena, van | 1257-06-25

Noordbrabantse Charters p 292
Achternamenindex

in de geschillen tussen Otto graaf van Gelre en de graaf van Kleef worden als scheidsrechters benoemd de heer van Altena en Jan de Husdune

Altena, van | 1259-03-21 (1258)

v.d. Bergh II no 52
Achternamenindex

Willem van Altena [Hornes, van] erkent de tienden te Woudrichem, Alle [=Andel] en Giessen van het kapittel van Oudmunster verkregen te hebben voor zijn leven of gedurende het leven van de proost. Zie ook 1272-08-01

Altena, van | 1260-05-13

Noordbrabantse Charters p 292/Sloet no 835
Achternamenindex

in een huwelijksverdrag tussen Gelre en Kleef komen als borgen voor Willem heer van Altena, Rutgerus heer van Herpen en zijn zoon Hendrik, Jan heer van Hesdinne en zijn zoon Jan

Altena, van | 1260-07-27

v.d. Bergh II no 66
Achternamenindex

Dirk graaf van Cleef en zijn broer Loef doen uitspraak in een geschil tussen de broers Johannes, Robertus en Henricus van Heusden in zake de nalatenschap van hun vader

Otto van Gelre, Wilhelmus van Altena en zijn broer, Theodericus van Herlar, Henricus van Merwyc en andere verwanten: Bartholdus de Oye, Henricus de Lecka en Gerardus de Hurst

Altena, van | 1261-03-13

Noordbrabantse Charters p 292
Achternamenindex

in geschillen tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Gelre was scheidsman geweest Willem heer van Altena

Altena, van | 1263-01 (1263-10-13)

Sloet p 840, no 859, no 867 p 847/Noordbrabantse Charters p 35, 292
Achternamenindex

heer Willem [Hornes] van Altena ontvangt van Otto graaf van Gelre de tiende van Rodengoije in leen, groot 27 mansi, de lage jurisdictie over het land Rodengoy en het "bedrijf van de dijken" met verlof om dit gehele leen over te dragen aan het klooster St Villers in het bisdom Luik, om die van hem en zijn erfgenamen in leen te houden; de graaf behoudt alleen de hoge jurisdictie van Rodengooi aan zich (geen getuigen genoemd bij Sloet); 1263-10-13: staan Willem van Altena en zijn vrouw Helewidis, met consent van zijn oudste zoon Willem, deze tiende af aan het klooster van Villers, en ook de tienden van het land van Schalkwijk, met dijkbedrijf en lage jurisdictie, om dat erfelijk in leen te houden tegen een census van 1 gouden of 3 Leuvense solidi, te betalen te Woudrichem; de graaf van Gelre behoudt de hoge jurisdictie van Roden Goye en Willem van Altena de hoge jurisdictie van Schalkwijk

Arnoldus de Gisene, Eustatius [de Brakel], Wilhelmus de Goye, Egidius de Anle [Andel], Theodericus Borchmanno, Thillemannus de Campo, Ludovicus castellanus de Altena, Budinus de Riswic, Servatius de Breda, mr Godefridus dictus Phras phisicus comitis Gelrensis

Altena, van | 1264-02-07

De Fremery no 147
Achternamenindex

Theodericus Borghman en zijn vrouw Gisela schenken met toestemming van heer Willem van Altena en diens zoons Willem en Dirk, de Vrouwenweide, groot 25 morgen, aan de abdij Bern, tot stichting van een kapel, mits de abdij daaraan 25 morgen van haar nabij gelegen land eraan toevoegt. [Borghman was door zijn vrouw aan de heren van Altena verwant. Dit blijkt uit een akte van ± 1458, waarin van Gisela aldus gesproken wordt: "Fuit en... uxor supradicit Theoderici Borghman, filia de Hoern, domini de Althena" etc]

Altena, van | 1264-10

Noordbrabantse Charters p 35/Sloet no 877 p 854
Achternamenindex

Willem van Altena en zijn vrouw Helewidis verkopen met toestemming van hun zoons Willem en Theodericus hun goederen in Rodengoye aan de abdij van Villers, onder een jaarlijkse cijns, te betalen bij Woderghem [Woudrichem]

Engelbertus, broer van Willem van Altena, Robert de Husdenne, Lodewicus castellanus de Altena, Henricus de Boutersem