9 resultaten
Arkentel, van | 1156
De Fremery no 11
Achternamenindex
Godfried van Renen bisschop van Utrecht verklaart dat Hendrik van Oosterhout zich ten onrechte de tienden van Callantsoog heeft toegeeigend
testes laici nobiles et liberi: Tidricus de Rene en zijn broer Gerlagus, Tidricus de Arkentel, Walterus de Stapele, Wilhelmus Luscus, Everdeyns Longus, Godescalcus de Martene, Olricus Moye en zijn broer Olricus, Isbrandus; ministeriales: Otto castellanus, Tidericus frater Alberonis
Arkentel, van | 1500~
Batavia Illustrata bl 1104
Achternamenindex
van Arkentiel x van den Bongard van Lugtenburg. Zijn zoon Barent was ambtman van Grave en Cuyk
Merode, van | 1410-09-05
De Raadt IV p 358
Achternamenindex
Guillaume seigneur d' Arkentel (Argenteau) oorkondt dat hij het slot Arkentel van de hertog van Brabant in leen ontvangen heeft. De akte is gezegeld door zijn oncles, cousins, parens et amis charnels
Regnault d'Arkentel seigneur de Hufalize, Gauthier de Mosmaille, chanone de l'Eglise de Liège, Chretien de Rinsberghe [Rimburg], Reynault seigneur d'Emptiennes [Hemptinne ?], Renier de Berghes, Claus Hoen, Renier de Neufchateau, chevaliers, Herman de Horim, écuyer
Bergh, van den | 1410-09-05
De Raadt IV p 358
Achternamenindex
Guillaume seigneur d' Arkentel (Argenteau) oorkondt dat hij het slot Arkentel van de hertog van Brabant in leen ontvangen heeft. De akte is gezegeld door zijn oncles, cousins, parens et amis charnels
Regnault d'Arkentel seigneur de Hufalize, Gauthier de Mosmaille, chanone de l'Eglise de Liège, Chretien de Rinsberghe [Rimburg], Renier de Berghes, Claus Hoen, Renier de Neufchateau, chevaliers, Herman de Horim, écuyer
Hoen | 1410-09-05
De Raadt IV p 358
Achternamenindex
Guillaume seigneur d' Arkentel (Argenteau) oorkondt dat hij het slot Arkentel van de hertog van Brabant in leen ontvangen heeft. De akte is gezegeld door zijn oncles, cousins, parens et amis charnels
Regnault d'Arkentel seigneur de Hufalize, Gauthier de Mosmaille, chanone de l'Eglise de Liège, Chretien de Rinsberghe [Rimburg], Reynault seigneur d'Emptiennes [Hemptinne ?], Renier de Berghes, Claus Hoen, Renier de Neufchateau, chevaliers, Herman de Horim, écuyer
Meerten, van | 1156
De Fremery no 11
Achternamenindex
Godfried van Renen bisschop van Utrecht verklaart dat Hendrik van Oosterhout zich ten onrechte de tienden van Callantsoog heeft toegeeigend
testes laici nobiles et liberi: Tidricus de Rene en zijn broer Gerlagus, Tidricus de Arkentel, Walterus de Stapele, Wilhelmus Luscus, Everdeyns Longus, Godescalcus de Martene, Olricus Moye en zijn broer Olricus, Isbrandus; ministeriales: Otto castellanus, Tidericus frater Alberonis
Moye | 1156
De Fremery no 11
Achternamenindex
Godfried van Renen bisschop van Utrecht verklaart dat Hendrik van Oosterhout zich ten onrechte de tienden van Callantsoog heeft toegeeigend
testes laici nobiles et liberi: Tidricus de Rene en zijn broer Gerlagus, Tidricus de Arkentel, Walterus de Stapele, Wilhelmus Luscus, Everdeyns Longus, Godescalcus de Martene, Olricus Moye en zijn broer Olricus, Isbrandus; ministeriales: Otto castellanus, Tidericus frater Alberonis
Everikesdorpe, van | 1156-07-31 -09-24
Oorkbk Sticht Utrecht no 416
Achternamenindex
bisschop Godfried geeft het kapittel van StJan te Utrecht de tiende van de kerk te Callantsoog terug
testes nobiles: Tidricus en Gerlagus de Rene, Tidricus de Arkentel, Walterus de Stapele, Wilhelmus Luscus, Everdejus Longus, Godescalcus de Martene, Olricus Moge et filius ejus Olricus, Isbrandus; ministeriales: Otto castellanus, Fridricus frater Alberones, Walterus de A et filii eius Heinricus et Helyas, Fridericus de Veht, Gozwinus, Luidbertus capellanus, Gerhardus Rufus, Herenboldus de Veht et fratres eius, Herenbertus de Pascua et filii ejus, Hermannus de Aldewic, Arnoldus de Everikestorpe, Amezo, Godefridus
Aa, van der | 1156
De Fremery no 11
Achternamenindex
Godfried, bisschop van Utrecht verklaart dat Hendrik van Oosterhout zich ten onrechte de tienden van Callantsoog toegeigend heeft; in de lijst met testibus ministerialibus: Walterus de A et filii eius Heinricus et Helyas
testes ministeriales: Otto Castellanus, Tidricus frater Alberonis, Walterus de A et filii eius Heinricus et Helyas, Fridericus de Veht, Gozwinus, Luidbertus capellarius, Gerhardus Rufus, Herenboldus de Veht et fratres eius, Herenbertus de Pascua et filii eius, Heremannus de Aldewic, Arnoldus de Everickesdorpe, Amezo, Godfridus; nobiles et liberi: Tidricus de Rene en zij nbroer Gerlagus, Tidricus de Arkentel, Walterus de Stapele, Wilhelmus Luscus [= eenoog] [de Goye~], Everdejus Longus, Godescalcus de Martena, Olricus Moge en zijn zoon Olricus, Isbrandus