43 resultaten

Vlowijc, van | 1473-04-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 210v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan van Vlowijc geeft te kennen dat hij vroeger gekocht heeft van Reijer Jacobsz, de ofgraft van een stuk veen, 7 ½ roede breed "ende voirt opwaert te breden gelijc syn bueren aen beyden syden", gelegen in Heserveen, en dat hem dit opgedragen is voor de schout van het gerecht van Zoes; verder dat hij toen niet wist dat het leengoed van de abdij was en hij verzoekt nu de koop te bevestigen en hem het verzuim kwijt te schelden; de abt voldoet aan dit verzoekt en beleent Jan met dit goed; "Jan van Vlowijck heeft noch een ander stuc veens als in dit boeck beneden, fol 230", "dit stuk veen en dat ander stuck veen heeft Cornelys van Vloewijc ontfangen in enen brief, ut in libro abbatis Mathei de Goch folio primo"

mannen: Evert van Heze, Jan Helmond

Prins | 1605-01-16

Ons Voorgeslacht 07-1988 p 324, 325
Achternamenindex

leen van Vianen: no 712A) een gedeelte van een hof aan de voorzijde 9 roeden 2 ½ voet, achter 3 roeden en 10 voet breed, aan de westzijde van Vianen, Cornelis Gerritsz voor zijn vrouw Antonia Cornelisdochter, na dode van haar vader Cornelis Dirksz, achter strekkende aan Joost Cornelisz, belend oost: Jasper Cornelisz; 1633-03-15: Cornelis Prins Cornelisz ook voor zijn broers en zusters, na dode van hun moeder Antonia Cornelisdochter, achter strekkende aan Emmetje Joostendochter, belend oost: Jan mandemaker Hermansz, belend west: Pel Jansz Maas; 712B) een hof ten zuidwesten van de stad Vianen, 1639-07-12: Gerrit van Straten Jansz, na overdracht door Cornelis Prins Cornelisz, Hendrik Prins Cornelisz, Fytje Cornelis Prins, Bart Gysbertsz en Cornelis Jansz, erven van hun vader en schoonvader Cornelis Prins Gerritsz; 1646-05-22: Gysbert Bartens Bruysting voor Maaike Cornelis Prins, weduwe van Gerrit van Straten Jansz, overdracht aan Bartholomeus Jansz te Amsterdam, belend oost: Jan Hermansz

Dam, van | 1485-07-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willem van Dam Petersz wordt na dode van zijn vader Peter Willemsz beleend met: 1) 7 vierdel veen in Heserveen, van der ouder graften tot aan Hezer sant toe, belend boven: die Zoessche venen en (ook beneden) Aelbrechts erfgenamen van Baren, 2) een hoeve veen op Hezerveen, in ½ hoeve geheten Schallartshoeve, 7½ roeden breed en 850 lang, 3) land geheten Oeverveen, gelegen in Zoeserkerspel, strekkende van de Heerenwech tot de Eem toe, belend zuid: Rijcout Rijcoutsz, noord: Jan die Goenger, 4) stuk land ook Oeverveen geheten, strekkende van de Hoijwech tot de Eem toe, zuid: Jan Walravens nakomelingen, noord: Evert van Doems nakomelingen, 5) een stuk veen in Zoeserveen, strekkende van den harden lande westwaarts tot Heezerveen, zuid: Henric Gijsbertsz en Geryt Rutgersz van Hilhorst, noord: Henrick van Zanten; hierna: zijn zoon Peter van Dam (in libro abbatis Mathei fol 45); boven deze akte staat: "Willam van Dam Petersz heeft te leen die ½ van desen nabescreven goeden, uytgesceyden die 7 vierdel veens, daeroff heeft hij alleen een quartier, ende dat een quartier Ermgart ende Dibborch gesusters, ende die twee quartieren Reyner Snijersz ende Nelle zyns wijfs", "item deze ½ hoeve heeft te leen Willem Krieck"

mannen: jonge Vrederic van der Zevender, Gerit Bot Folkensz