18 resultaten

Poel, van der | 1337<

Leen van Voorne I no 282, III no 317 Caput Schouwen
Achternamenindex

leen van Voorne: Pieter Jacobsz v.d. Poel houdt in leen 40sc uit de jaarbede van ⅙ deel van Bridorp op Schouwen (I no 282); Heyne, Symon, Costyn, kinderen van Pieter Jacobsz van den Poele houden in leen 40sc Holl (Symon is overleden)

Loper, de | 1316-01-16

Van Mieris II p 165
Achternamenindex

de heer en vrouw van Putten en Strijen oorkonden dat graaf Willem hun vergund heeft uit nood zeker leenland te verkopen, waarvoor zij hem Hoedekenesseroirt opdragen, en Gheraerd van Raporst, Ricoud van Nordeloys, die Loper van Bridorp zullen bepalen wat redelijk is

Putten, van | 1292

Van Mieris II p 409
Achternamenindex

de volgende mannen en nog 7 ongenoemden, knapen van Claes van Putten heer van Strijen, brengen met 16 mannen van de heer van Breda een paalscheiding tot stand bij Oosterhout, van welke laatsten met name genoemd worden Godevaert van Bergen en Wouter van den Houde [Houte]; 1326-12-26: uit een beëdigde verklaring van Loper van Bridorp

Willem van Wieldrecht, Wiscaert van Dubbelmonde, Willem van Dubbelmonde, Wiscaert van den Berghe, Jan van Almensvoete, Pieter van Oechvliet, Boudijn Arendsz, Willem Hughemansz de Loper

Welland | 1337<

Lenen van Voorne I no 278
Achternamenindex

1327-01-21: Pieter Welland: door de dood van zijn zoon Jan verviel aan de heer van Voorne zijn leen van 1 gemet ½ lijn (zowel land als ambacht) te Breyskerke in de uitdijk bij Sluiswale; 1337<: Claes, Nobel en Waeyn, Pieter Wielands kinderen houden in leen van Voorne 10sc 8d uit de jaarbede van ⅙ deel van Bridorp op Schouwen. Welland Scenwekinsz houdt eodem mode 40 sc in leen

Loper, de | 1326-12-26

Van Mieris II p 409
Achternamenindex

verklaring van Loper van Bridorp: - de heer van Striene bouwde zijn huis te Oosterhout met de "torne" in Brabant en de kapel in Holland (1289); - de heer van Striene had met die van St Gheerdenbergh ruzie over beesten en Loper had de beesten zelf zonder onenigheid naar St Gheerdenbergh gebracht; - twist over scheiding te Gheldolf Hacswaert, toen Niclays van Putte een kind was en het goed op hem gekomen was; Loper was toen baljuw; de genoemde mannen regelden een grensscheiding (1292)

Willem van Wieldrecht, Wiscaert van Dubbelmonde, Willem van Dubbelmonde, Wiscaert van den Berghe, Jan van Almensvoete, Pieter van Oechvliet, Boudyn Arendsz, Willem Hughemansz, de Loper en nog 7 ongenoemde, knapen van Claes van Putten heer van Strijen en van de heer van Breda 16 mannen, o.a. Godevaert van Berghen, Wouter van den Houte

sterk verkort

Noordeloos, van | 1316-01-16

Van Mieris II p 165
Achternamenindex

de heer en vrouwe van Putten oorkonden dat graaf Willem hun vergund heeft uit nood te verkopen "van onsen Moerdijc, die wi van hem te liene houden tote 10000 £ Holl, ter minster scade van sinen lande, bi rade van Ricoude van Nordeloys, sinen Rentemeyster", en dat zij de graaf hiervoor opdragen Hoedekenesservoirt

Gheraerd van Raporst, Ricoud van Nordeloys en de Loper van Bridorp

Strijen, van | 1289 (1290-05~)

Van Mieris II p 404, 409, 403
Achternamenindex

oorkonde van 1326-10-04: Jan van Cruninghen en Florens van Borselen zijn naar Oosterhout gereden naar de heer van Striene, gehuwd met de zuster van Floris en zagen mensen metselen aan het huis te Oisterhout; ze vroegen aan de heer van Striene in welk gebied dit huis lag, waarop hij antwoordde: in Brabant "ende somme van dien huise in 's Gravenlande van Holland", bijv de kapel stond in Holland; de beemte waar het huis op staat was gekocht van Copperde van Oisterhoute en het bos van Janne Vemdau [Venedau]; 1304~ : verklaring Willem die Moilnaer " die burch in Brabant, ende dat voirburch in Holland"

ook verklaringen van: Loiper van Bridorp, Jan heer Ghenemansz uten Polre, Willem van Wyffliet

Hack | 1292

Van Mieris II p 409, 410
Achternamenindex

verlaring onder ede afgelegd door Loper van Bridorp omtrent de paalscheiding tussen Holland en Brabant dd 1326-12-26: 32 mannen "sceyden die pallen met tonnen op masten ghesteken van den Hollanschen weghen, die van Oisterhout loept tote Gheldolf Haecs waert, ende benoirden Gheldolf Haecs ommetrent 100 roeden, ende alse westwaert op Clippelberch, die leghet in t moer, ane die noirtzide ane die berch, ende alzo te Sonsele, mar die kercke van Zonsele stond binnen 's Hertoghen palen ende also doir dair een Vlederbose stond, in die Merke lopende; ende dat doe Gheldolf Haec liet was, dat hi buten den palen van Hollant ghevallen was, ende dit was doe men scref 1292"