25 resultaten
Lecke, van der | 1413-11-29
Reg Rotterdam en Schieland no 1892, 1893
Achternamenindex
Dirck van der Lecke, ridder, geeft in leen aan Troveys Voppenz in het ambacht van Nieuwerkerk: - een viertel land in de weer van Huge Jan Dircxz, strekkende van de Gravenweg tot in de Ysel, belend oost: Huge Jan Dirxz, west: Dirck Geerlofsz met zijn kinderen; - het westviertel land in de weer van Jan Loken, strekkende van de Achterweg tot in de Ysel, belend oost: Griete Jan Loken, west: Dirck Godscalcsz; - de helft van een viertel, samen met Florys Willemsz, belend oost: Aernt Engelsz, west: de kinderen van Florys van der Duin; - een gaarde land in Hughe Kerstantz weer, belend oost: de kinderen van Jan Snijder, west: Troveys Oudziersz
Boechorst, van der | 1469-12-22
Ons Voorgeslacht 01-1984 p 57
Achternamenindex
Johan van der Boekhorst beleent zijn bastaard Rudolf met: - de hofstede Sprockenburg in Noordwijkerhout en ½ morgen broekland daarachter, belend zuidwest: Dirc van Delf, noordwest: Dirc van Delf en Adriaan van der Dell, noordoost: de Vette Weide, een stuk geest groot ca 3 morgen bij de lydwech, zuidwest: de memorie van Noordwijk en voorts langs de beek, noordoost: de leenheer, - 3 morgen aan de Warande, belend: Jacob van Langevelt, jonge Gerard en het klooster ter Lee, en hierover mag de zwager van de leenheer, Jan van Noordwijk, voor de hofstede Boekhorst een laan van de Warande tot het duin maken, - 4 morgen te Eykenhoorn, belend zuidoost: de wildernis, zuidwest: jonge Gerrit, noordoost: Duinscoten [Doenschoten] en Jan van Noordwijk
Backer | 1622-02-22
Inv Arch Bennebroek no 25
Achternamenindex
overeenkomst tussen Gerrit Adriaensz en Schalck Adriaensz, duynmeyers en Adriaen Jansz Backer, als vaartmeesters van de nieuwe Zandvaart, gelegen aan de Roode Hel bij de hofstede van Nollenburgh en 53 zanders op de voors. vaart, waarbij bepaald wordt dat de zanders gezamenlijk de voorvaart zullen moeten schieten van de meer af tot naar de hofstede Nollenburgh en verder tot aan het duin, volgens de bestekken en ordonnantiën, door de voorsz. vaartmeesters daarvan gemaakt, en vervolgens de vaart op zijn behoorlijke diepte en breedte onderhouden. Het Hoofd aan de Meer zal ook door de zanders worden bekostigd, doch bij reparaties zal het benodigde hout door de vaartmeesters geleverd worden. Aan de heer van Heemstede zal verzocht worden dit contract te approberen. Ondertekend door partijen
Sijpesteyn, van | 1616-03-09
Ons Voorgeslacht 09-1987 no 375, p 557
Achternamenindex
leen no 100) duinen, waranden, konijnen tussen Lisserbeek en Hillegommerbeek te Hillegom, Johan van Sypesteyn voor zijn zoon Cornelis en diens zes zoons, bij dode van hun Cahtarina van Nyenrode; 1622-04-23: hulde van Cornelis van Sypesteyn; no 100A): 1589-11-13: een stukje duin, groot 17 hont 20 roeden, belend noord: de leenman met zijn woning, west: Arnout van Duvenvoorde die kocht van Maarten Ruighaver, zuid: de verkoper met no 100), beleend: mr Artus van Brederode, bij overdracht door Jan van Sypesteyn, waarna overdracht aan Jacob van Duvenvoorde; 100B) een erfpacht op een deel van het leen, belend zuidwest: de oude Lisserbeek of de Keukenduinen, noordoost: de scheidingsheining, 1637-05-12: Jeronymus Coijmans te Beverwijk bij overdracht door gemachtigde van Cornelis van Sypesteyn, wonend op het huis te Hillegom buiten Haarlem
Longespee | 1638-05-01
Inv Arch Bennebroek no 38, 39
Achternamenindex
Andries Ramp, van Haarlem, verkoopt aan Sr Pieter Longespee een hofstede, woning, landen, met beplaning, 7 morgen 157 roeden te Bennebroek, noord en oost: de heer van Heemstede, zuid: de Heeren Zantvaart [= Rodeheller Zandvaert] daer deuren desen coper de bruyckwaer alleen ende geen eigendom int minste aen hebben sal, west: de duinen van Heemstede. Belast met een erfpacht van 2 gld op t kleine bogertge van de hofstede. Te betalen aan de heer van Heemstede. Bij de koop is inbegrepen het duin dat in erfpacht gehouden wordt van de heer van Bennebroek, voor 10 gld 10st. In dorso: transport van de hofstede Duynwyk. Pieter Longespee erkent schuldig te zijn aan Andries Ramp 12000 Kar gld, bij de aanvaarding der hofstede te betalen fl 2400. De rest in 4 gelijke termijnen op 4 meidagen e.k. (vgl 1651-05-30)