33 resultaten

Barendrecht, van | 1381-07-25

Nibbelink no 73, 74
Achternamenindex

Goodscalc en Tyelman, meester Tyelman heer Jansz kinderen leggen verantwoording af in de viersschaar voor hoogheemraden van de Grote Waard in Zuidholland, betreffende de goeden van Schobben en Everocker, van hun heer van Gaesbeke, van Putte en Strien. De heer van Putten belooft aan Godschalk en aan de kinderen van meester Tielman 100 goede oude schilden te betalen ter zake van hun verantwoording voor de vierschaar van Zuidholland

Putten, van | 1381-07-25

Nibbelink regest no 73, 74
Achternamenindex

Godschalk en Tielman mr Tielman heer Janszs kinderen beloven de heer van Gaesbeke, van Putte en van Strien, te ontheffen en schadeloos te houden van alle boeten waarin hij vervallen mocht voor de vierschaar van de Grote Waard in Zuidholland, betreffende de goederen van Schobbe en Everocker; de heer van Putten belooft hen 100 goede gouden schilden te betalen, ter zake van hun verantwoording voor de vierschaar in Zuidholland

Boekel/Bokel | 1328-10-05

Reg Rotterdam en Schieland no 360, 372
Achternamenindex

Johannes pastoor te Breda, schrijft aan Adolf bisschop van Luik dat hij ingevolge diens opdracht, vóór de kerk te Raemsdonc Theodericus de Mathenesse als erfgenaam van wijlen Theodericus Bokel, Everocker, broer van Theodericus Bokel, Johannes Boues, Johannes Gheldolf, Johannes Jonghe, Matheus baljuw van de stad Geertruidenberg, destijds in Raemsdonc vertoevende, en Johannes Deken, het in de doorgestoken brief heeft aangezegd, welke laatste antwoordde dat hij de tienden gepacht had en zich borg stelde

Uytternesse

Jonge, de | 1328-10-05

Reg Rotterdam en Schieland no 360
Achternamenindex

Johannes pastoor te Breda, schrijft aan Adolf bisschop van Luik dat hij ingevolge diens opdracht, vóór de kerk te Raemsdonc Theodericus de Mathenesse als erfgenaam van wijlen Theodericus Bokel, Everocker, broer van Theodericus Bokel, Johannes Bues, Johannes Gheldolf, Johannes Jonghe, Matheus baljuw van de stad Geertruidenberg, destijds in Raemsdonc vertoevende, en Johannes Deken, het in de doorgestoken brief heeft aangezegd, welke laatste antwoordde dat hij de tienden gepacht had en zich borg stelde

Loon, van | 1463-07-22

A.R.A. Leenkamer 117B/Reg Charolais fol 46/Copie Leenkamer 39 fol 90
Achternamenindex

Anthonis Michielsz oorkondt dat heer Vranck van Praet heer van Moerkercke hem heeft opgedragen tbv jvr Lijsbeth van Loon een blok tienden in het ambacht van Scobbe en Everocker, geheten dat Kerckblock, van de oude wateringe westwaarts tot Botkijnswatering toe, zuidwaarts: ter Maze toe, noordwaarts: tot den Noortwech toe voir Maes Pietersz. Ende met den anderen egghe van Botkynswateringe westwaarts tot Jacob Pietersz lande toe, zuidwaart ter Mase toe, noordwaerts: totter Zuidwech toe, samen 72 morgen land. Met lijftocht voor haar ouders Aernt van Loon en jvr Pieter Abelsdochter, haar vader ARent van Loon doet de leeneed

present: Symon Vrederick, Jan Wandell, leenmannen van Charolais

Mathenesse, van | 1329-01-25

Reg Rotterdam en Schieland no 377, 379
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik schrijft aan deken van het kapittel te Beele aan de pastoor te Breda en aan heer Johannes Scureman, pastoor te Kessel, indien zij Theodericus de Mathenesse als erfgenaam van wijlen Theodericus Bokel, Everocker, broer van Theodericus Bokel, Johannes Boues, Johannes Gheldolf, Johannes Jonghe, Matheus baljuw van de stad Geertruidenberg, destijds in Raemsdonc vertoevende, en Johannes Deken, het in de doorgestoken brief aangekondigde heeft aangezegd,en dat zij niet daaraan voldaan hebben, hen in de ban te doen; Johannes pastoor te Breda antwoordt dat hij de twee eerstgenoemden voor de kerk van Ramesdonc in de ban heeft gedaan

Besoyen, van | 1453-09-28

Nibbelink no 166 p 103 t/m 106
Achternamenindex

Jacob graaf van Hoorn, heer van Altena etc. beleent heer Gerrit van Assendelft, wettige man van jvr Beatrix dochter van Jan van Dongen en Catharina Willemsdochter van Besoyen, bij opdracht en overgift van Willem van Besoyen, als wettige man van jvr Beatrix Woutersdochter van den Wale, met alle visserijen, stalen en zegenworp, gelegen voor Barendrecht in de Waal, aan de zuidzijde ter halver diepte toe en strekkende in lengte boven ver Aven Wiel, en weder afgaande tot den Midsloot toe, als mede met het land, de ambachten, tienden en vogelarijen, strekkende van Willemsland van Wielnesse in die Mijle aant goed van Schobben en Everocker tot Heynkensoord toe, met een stuk land genaamd de Nesse, en met visserijen in Zwijndrecht tussen de Devel en de Waal

Jonge, de | 1329-01-25

Reg Rotterdam en Schieland no 377, 379
Achternamenindex

Adolph bisschop van Luik schrijft aan de deken van het kapittel te Beek, aan de pastoor te Breda en aan heer Johannes Scureman, pastoor te Kessel, indien zij Theodericus van Mathenesse, als erfgenaam vanwijlen Theodericus dictus Boucle, Everocker broer van Theodericus dictus Boucle, Johannes Gheldolf, Johannes gezegd Jonghe, Matheus baljuw van St Geertruidenberg, en Johannes gezegd Deken, overeenkomstig de aangehechte opdracht het daarin vervatte hebben aangezegd en deze daaraan niet hebben voldaan hen in de ban te doen en hem bericht van het door hen verrichte te zenden; 1329-02-17: pastoor Johannes van Breda schrijft dat de eerste twee geneomden daaraan niet hebben voldaan en daarom vóór de kerk te Raamsdonk door hem in de ban gedaan zijn, over de overigen is hem niets bekend

Donk, van der | 1330-11-19

Van Mieris II bl 506
Achternamenindex

Jacob van Moordrecht verkoopt land te Moordrecht aan de graaf en zal op de vastgestelde dag leveren. Vervolgens beleent de graaf Claes Rengersz "onsen trouwen man" met het ambacht, tienden, land en watergang te Moordrecht

borgen: Clays van der Merwede, ridder, Lode van der Merwede, Hughe van den Woude, Roelof van Wyc, Wouter Adamsz, Everocker van der Donc, de laatsten zonder zegel

Putten, van | 1235-06-23

v.d. Bergh I no 356; Leenregister Putten: Ons Voorgeslacht 1979 p 192
Achternamenindex

Nicolaas heer van Putten geeft in leen aan Willem Hughenz, consanguineus meus [zijn neef, zoon van zijn broer Hugo ?], 8 £ Holl per jaar uit zijn bede te Putten (Pittis); indien de bede niet toereikend is dan uit zijn visserij aldaar. Bij kinderloos overlijden te versterven op zijn "proximi heredes"

getuigen: Landricus, Theodericus, Petrus de Spykenisse, Nicolaes en Everocker filii Farelt, Hessel filius Theoderici, Hugo frater domini Nicolai, Henricus de Orde, Arnoldus de Drencwerde, medebezegeld door dominus Henricus de Vorne