37 resultaten

Veen, van | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - jvr Fije vrouw van Aernt van den Veene ½ hoeve land op het Rijetvelt en in de Aventuer (fol 21v); - de tiende van Wolfsland en de tienden daarboven, waarvan Gheryt van den Veene, proost van Arnhem, van de heer van Culemborg ¾ deel hield en ¼ hield de Hollander van Beesd (fol 36v); - Ghijsbert Splintersz 5 morgen op het veen in het gerecht van de Domproost, belend boven: de Domproost, beneden: Jan Gherytsz van den Veen (fol 47v); - Geryt van den Veen Rumersz uten Goije 1 hofstat met 1 morgen land te Loeric, geheten Toverdam, belend boven: Gerijt zelf, beneden: Gerijt zelf met 1 viertel, waar de heren van St Pieter jaarlijks 2 loet silver uit hebben (Geryt draagt dit leen over aan Henric van Rysenborch) (fol 51)

Culemborg, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 53, 65, 92v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: leen te Quaelborch en Oerdingen, - Herman Kuuken 1 ½ (of ½ ?) hofstat daer Fije Heijdens op woont te Quaelborch, strekkende met het ene eind aan het Borgervelt op de straat en de boomgaard "tusschen des conincs peerboom enden den Hazel"; - 7 kleine morgen gelegen in het Hollant bij Quaelborch teijnden der coppelen tot Gheselaerwaert tussen de Gheijnschen grave ende Dobbeldeijs kempken en van Danijel Pasyeman en zijn zoon Beernt was; - Henric Preute de hoff ten Broeck in het gerecht van Oerdingen en in het gesticht van Colne (hij heeft dit goed opgedragen en Herman van Loete ontvangen, behalve de lijftocht voor Henrick); - Wynaldus Heymeric van Cleve een hofstede tot Qualborch ind schudt op t Brucke, met het ene einde dat Langervelt heet, en het andere einde dat die hoff kiert int sondt dwers op die strate; - 7 morgen int Hollant bij Quaelborch

Splinter | 1479-05-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 303v, 306
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Johan Geryt Splintersz Gheryt Splintersneve en zijn vrouw Lucie [er staat: Lutte], Maes van Vanevelt en Hillegont, die vrouw van Gherijt Splintersz was, hebben overgegeven aan Peter Gysbert Lamfersz en zijn vrouw Zara die husinge en hofstede mit sulken getimmert als daerup staet, gelegen in den kerspel van Zoest mit sulken lande ende vene als daer toe behoert, belend oost: Aernt Hilhorst, zuid: Jacob Johansz, zoals dat aan de opdragers aanbestorven was bij dode van Gheryt Splintersz, dat onze hof- en tijnsgoed is; de abt verleent dit goed aan Peter en Zara tot een onversterfelijke erftijns van 6 penn per jaar in onsen hove tot Emminclaer; 1480 des dinsdages na St Jairsdach: dragen Peter en Zara dit leen over tbv Gerijtken, dochter van Ricout Willemsz die hij heeft bij Fije Tyman Gerritszdochter

tijnsgenoten: Geryt van Rijn, Johan Hinricksz

Goye, uten | 1410~

Leenregister Culemborg fol 50v, 51, 27v, 21, 36, 45v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - ( fol 50v) Fije vrouw van Rumor uten Goije 1 hofstad met 1 morgen te Loeric, Tueverdam geheten, strekkend met het ene einde aan de Rijsgrave, belend: Rumor zelf; - (fol 51) Rumor uten Goije een hofstad met 1 morgen te Loeric, Toverdam geheten, tot aan de Rijsgrave, belend: Rumor zelf, hieraan heeft zijn vrouw haar lijftocht, later: Geryt van den Veen Rumersz uten Goije beleend met dit leen, die het heeft overgedragen aan Henric van Rijsenborch; - (fol 27v, 21) Bor Wolf 18 morgen te Goodbertingen, belend boven: de jvr uten Goije, beneden: Henric die Wolf; - ( fol 36) Elynes van Wondegghen 14 hove land in het gerecht van den Goije, weer verleend aan Rumor uten Goije, belend boven: Ghysbert Gheerlo, beneden: de heer van Gelre; - Jacob Tybout op Vroeshuservelt 4 hont bij der Ersbel, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: dat kind uten Goije; - op de nieuwen grave 2 ½ hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: dat kind uten Goije (fol 43v)

Bruijn, de | 1410~

Leenregister Culemborg fol 27, 35, 78v, 17v, 75v, 79v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Peter Hughe Phijlipsz.z een tiende tot Achthoeven in het gerecht Leiden, belend: Danels Brunenland Ansemsz; - Geryt Doijs Gerytsz 1 ½ morgen tot Mauderick, belend boven Hinrick Doys, beneden Arnt die Brune; - Reymbrant Claes van Zweten Petersz.z. een tiende te Achthoeven in het ambacht Leiderdorp, belend: het land van Danyels des Brunen Ansemsz tot de Bovensloot; - heer Sweder van Bloemensteyn 1 hoeve in het land van Haghensteyn, daar Jan Puusche op woont, belend boven: heer Sweder, beneden Jan die Brune; 1423: - Fije van der Woerde Jansdochter van Myddelwijck een camp in der Merschen, geheten die Hogemate, strekkende zuidwaarts op die Ledegrave, belend boven: Geryt die Brune (vervangen door Lambert die Brune), beneden: Evert Freyse (vervangen door Dirc van Dolre Dircsz); - Geryt uten Weerde Gerytsz ontvangen het goed dat Geryt van Culenborg opgedragen heeft, 10 morgen in de Husmalen, van de meente tot aan Nyeslach, belend boven: Jan van Oijduyel (?), beneden Gerefaes v.d. Wade. Dit erf hebben Gerefaes van Hollant en Geryt die Brune als hierna beschreven staat. Geryt van Culemborg behoudt 1 Vrancr schilt uit dit leen. Vervolgens komt de belening van Willem Vlaminck met dit leen, waarbij staat "dit en was niet toe gegaan"

Dalem, van | 1371

Holl Leenkamer 111 fol 118v, fol 180v, no 46 fol 52, fol 43
Achternamenindex

Sophia van Dalem: wie haar vader is staat niet vast. Zij kan een dochter zijn van Jan van Dalem rentmeester van graaf Jan van Bloys, of een jongere zuster van deze Jan en dan een dochter van Floris van Dalem, heer van Dalen. Jan van Chatillon verwekte bij haar o.a. Margriet en Jan van Dorp. Sophia werd door Jan van Chatillon uitgehuwelijkt aan Jan Berwoutsz (van Zaenden) "onsen man" (zegt Jan van Chatillon) vóór zaterdag na Catharinendach 1371. Deze Jan Berwoutsz moet dood zijn vóór 1375, waarna Sophia hertrouwt met Gooswijn (de) Sloeijer. Zaterdag na Catharinadach 1371 wanneer graaf Jan, op verzoek van Jan Berwoutsz, Sophia van Dalem die nu zijn vrouw is, beleent met leengoed in Westzaenden; 1378-02-12: aan Sophia opgedragen. Jan Berwoutsz stierf kinderloos en Guy van Chatillon bevestigt de rechten der kinderen van Sophia en beleent Jan de bastaard, onsen neve, de zoon van Sophia (van Blois van Treslong) waarna Jan dit goed in onderleen geeft aan Goesijn de Sloeijer, nu gehuwd met Jans moeder. Zie ook rekening Jan Tolnaar 1373-1375 als rentmeester van Bloys waarin een post in de week ingaande 19 november 1375, waarin aan Fije Sloyers wijf 5 vaten hoppenbiers worden geschonken. M.i. dus Sophia van Dalem x 1. 1371 Jan Berwoutsz van Zaenden x 2. voor 1375 Goossen Hoijer. Zij leeft nog juni 1383

Buren, van | 1424

Leenregister Gelre afd Overkwartier 4e stuk p 103
Achternamenindex

leenakten Gelre: - te Besel: Otto van Bueren van Aerssen de moilen tot Offenbeeck en de erfnisse geheten die hoff tot Lewen, de visscherie tegen Besel in der Mazen; - Alart van Buren van Aerssen ontvangt het goed te Lewen, 1424 op St Michielsdach. 1449: Alart van Buren en zijn vrouw Fije, verkopen Arnt van Lommen en zijn vrouw Baetse 2 molder en een sommeren roggen per jaar uten laten te Lewen en molen te Offenbeeck; 1448: Wolter van Buren, erve van Otte; 1459: Fye van Holthusen geheten van Buren; 1461: Bely Gaert Coninxdochter, na de dood van haar vader; 1467: Wolter van Buren ontving de molen en laten; 1473-10-22: eed vernieuwd; 1474-01-30: Fye van Holthusen vernieuwd eed; 1493: Wolter van Buren vernieuwd eed; 1511-01-16: Dirck van Buren dat leengoed te Besel; 1520-06-20: Herman van Ossenbroeck als erve van Dirck en momber van Ott van Burens kinderen; 1539-04-01: Johan van Buren, drost, eed vernieuwd; 1547-06-17: de weduwe van Johan van Buren krijgt voor haar onmondige kinderen 11 maanden uitstel, idem 1555-02-11, en nog 6 maanden: 1556-02-11; 1556-05-09: Ott van Buren onmondig, erve van zijn vader Johan; 1577-11-16: Wolter van Buren als erve van zijn broer Otto beleend, zijn moeder is Anna van Wylick