16 resultaten

Zuilen van Coelenberch, van | 1468-03-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 181v, 438v, 440v , 222
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Peter van Zuylen van Coelenberch met dat alinge goet tot Hagenouwen [in Asschat, leengoed] in het kerspel van Luesden, hem aangekomen bij dode van zijn moeder jvr Foeyse, vrouw van Wouter van Coelenberch; 1468-03-20: (doorgehaald) hij maakt dit tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Beerte (fol 438v); 1469-07-20: (fol 440v) volgt de lijftocht voor jvr Mechtelt Jansdochter van Wyck [was haar naam onjuist en is daarom de akte doorgehaald, of was Mechtelt zijn 2e vrouw ?]; 1480-02-28: Willem van Wyck wordt met dit goed beleend en doet de leeneed uit naam van zijn neef Jan van Zuylen van Coelenberch, hem aangekomen bij dode van Jans vader Peter van Zuylen van Coelenberch; eronder staat:" Geertrudis ipsius filia in libro abbatis Willelmi fol 177"

mannen: Claes Jacobsz, Luman Reyersz, Jacob Stevensz; 1469: Evert van Hese, Symon Sarasaen; 1480: Elys van Scerpenzell, Henrick van Ringhenberghe

Oostrum, van | 1459-11-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 435v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc van Oestrum maakt tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Hadewich Jan de Boelendochter: 1) 4 dachmaet land in den kerspel van Zoes, lantwaarts: Gerijt Lambertz, Ghijsbert Hermansz en Jacob Willemsz onderdeylt, zeewaarts: Gherijt Rutgersz en zijn broer Dirck, onderdeylt, 2) een camp land streckende van den Brinck an Wouter Willemsz maet toe, dat van Steven was, lantwaarts: Rose Lambert Wouter Mutschenzdochter, zeewaarts: Henric Lambert Vierlinxz kinderen, 3) een hofstede met engeland, van de Brinck streckende an den Overwech, lantwaarts: Jacob van den Doem, zeewaarts: Ghysbert Scael, 4) de Gheer, zeewaarts: Jacob Heijn Zwagersz, lantwaarts: Ghysbert van Hagenouwen, 5) dat waterstuck, zeewaarts: Ghysbert Hermansz, lantwaarts: Wouter Mattenz, 6) den Bramert, zeewaarts: Ghysbert Hermansz, landwaarts: Jacob van den Doem, 7) ½ mud land, zeewaarts: Ghysbert Scael, landwaarts: de heren van Oudmunster, 8) een schepel land, zeewaarts: Ghijsbert Hilhorst, landwaarts: Jacob van den Doem, 9) een vierdeel veen, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van den Doem

mannen: Gysbert Heinricsz, Rutger de Beer Jacobsz

Zwager | 1422-06-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 117
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beatrijs Jacob Henric Zwagerszsdochter wordt binnen jaar en dag na dode van haar broer Ricoud Jacob Henric Zwagersz.z beleend met: 1) hofstede in het kerspel van Zoes, belend oost: Jacob van Zulen, west: Peter Werrinc, 2) land gelegen boven de kerk, oost: Jan Camp, west: Dirc Noteboem, 3) stuk land, zeewaarts: Dirc Noteboem, zuid: Peter Werrinc, 4) hofsteden oost: Jan Camp, west: Gerrit van Heze, 5) stuk land bij de Groenen wech, oost: Henric Gout, west: Ysac Evert Staelsz, 6) stuk land gaende van de Groene wech aan het Haetvelt toe, oost: Gysbert van Hagenouwen, zeewaarts: Peter van der Tanghe, 7) stuk land, oost: Peter Gout, west: de heer van Abcoude, 8) stuk land strekkende an den Baernwech, oost: Evert Bot, west: Wouter Willemsz, 9) stuk land gelegen an den Baernwech, landwaart: Willem Nagel, zeewaart: Ricout Stevensz; Beatrijs wordt met dit leen beleend; boven staat: "voor haar gehult Dirc Allaertsz de cuper hoer getruwede man" (vgl 1434-06-04)

mannen: Willam Henricsz, Aelbert van Baern

Zijl, van den | 1422-12-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 459
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Dirc Meeusz en zijn zuster Yde hun moeder Feynse van den Zijl Hubertsdochter de naehant maakten aen sulke goeden als hierna beschreven staan: 1) ¼ deel van een hoeve land in het kerspel van Zoes met een hofstede en 2 mud rogge, van den Brenck tot aan Jacop van Nievelt, en tot aan Dirc Stevensz, belend zonnewert: Lambert Tuer, zeewert: Dirc Stevensz, 2) 3 scepel land strekkende aan de Groene wech, belend zonnewert: de heren van Oudmunster, zeewert: Gysbert Woutersz, 3) 2 scepel land strekkende tot aan de Barenschen wech, zonnewert: Willem Jacopsz, zeewert: de heren van Oudmunster, 4) 1 scepel land over den Barenschen weg, tot aan Willaem Jacobsz van den Doem en Gysbert van Hagenouwen, zonnewert: Isaac Evertsz, zeewert: Gysbert Woutersz, 5) "dat nederlant", van den Brenck aen des heren maet, belend zonnewert: Willem Woutersz, zeewaert: Wouter Muschenz

mannen: Bertelmeus Dircsz, vader van Dirc en Yde, Tyman de Lange

Weteringe, van der | 1463-03-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 170v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Meeus Jacobsz van der Weteringe draagt zijn leen op: 1) ¼ deel van een hoeve land in het kerspel van Zoes met een hofstede en 2 mud roggeland, van den Brinck tot aan Jacop van Nyevelt, en tot aan Dirc Stevensz, belend zonnewaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Dirc Stevensz, 2) 3 scepel land strekkende aan de Groene wech, belend zonnewaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Gysbert Woutersz, 3) 2 scepel land strekkende tot aan de Baernsche wech, zonnewaarts: Jacob Willemsz van den Doem, zeewaart: de heren van Oudmunster, 4) 1 scepel land over den Baernsche weg, tot aan Willem Jacobsz van den Doem en Gysbert van Hagenouwen, zonnewaarts: Isack Evertsz, zeewaarts: Gysbert Woutersz, 5) "dat nederlant", van den Brinck tot aan des heren maeth, belend zonnewaarts: Willem Woutersz, zeewaarts: Wouter Muschenz, met alle toebehoren, behalve het veen; vervolgens wordt Eese, zuster van Meus en vrouw van Jan Brant, ermee beleend; Jan Brant doet hulde en manschap voor haar; "item Jan Brant filius ejus habet"

mannen: Gysbert van Hamelenberge, Pouwels van Malsen

Tuer | 1424-09-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 61v, 134v, 135v, 152v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet met haar man Lambert Tueren als voogd draagt over de lijftocht die zij had aan: 1) 4 dachmaet lants gelegen op ter Eme in den kerspel van Zoes, lantwaarts: Gerijt Lambertz, Ghijsbert Hermansz en Jacob Willemsz onderdeylt, zeewaarts: Gherijt Rutgersz en zijn broer Dirck, onderdeylt, 2) een camp lant streckende van den Brinck an Wouter Willamsz maet toe, die Stevens plach te wesen, lantwaarts: Rose Lambert Wotuer Muschenzdochter, zeewaarts: Henric Lambert Vierlinxz kinderen, 3) een hofstede mitten engeland, van den brinck streckende an den overwech, lantwaarts: Jacob van den Doem, zeewaarts: Ghysbert Scael, 4) den Gheer, zeewaarts: Jacob Heijn Zwagersz, lantwaarts: Ghysbert van Hagenouwen, 5) dat waterstuck, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, lantwaarts: Wouter Mattenz, 6) den Bramert, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, landwaarts: Jacob van den Doem, 7)½ mud lands, zeewaarts: Ghysbert Scael, landwaarts: die heren van Oudmunster, 8) een schepel lants, zeewaarts: Ghijsbert Hilhorst, landwaarts: Jacob van den Doem, 9) een vierdeel veen, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van den Doem [1453 in margine: dit vierdel heeft ontfangen overmits een maeck Willem van Oostrum Dircsz (fol 4); mr Aelbert Buer, prior van de Certrosen te Utecht ontvangt älles; "dit heeft nu Peter van Coelenberch, apud dom. Ger. de nova ecclesia fol 292"; "Daerna hebben de Carthuizers dit goet overgegeven ende heeft ontfangen Claes van Oestrum fol 134"; 1440-03-23: broeder Johan Voss van het Carthuizer klooster draagt op al dit goed en Claes van Oestrum wordt beleend, en maakt het tot lijftocht voor zijn vrouw Agniese Willemsdochter van Nyenvelde; 1453-03-04: beleend Dirc van Oestrum na dode van zijn vader Claes

mannen: Gysbert Godscalc, Vrederic van Voerde, Willem van der Meer; 1453: Zoude van Rijn, Gosen Willamsz