29 resultaten

Kaerman | 1449-07-29

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 185v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lubbert Kairman Claesz, als procurator van het Regulierenconvent bij Tabar in Oost Friesland, opdroeg: halve hoeve veen, geheten Goessen van Lochems halve hoeve veen, over die oude grafte ende met de hofstede en ackeren op Hezer enge, belend oost: Peter Gerytsz, west: Berent Snoy, en de ackeren zijn geheten: 1) de Paelacker, ½ mud saets, belend boven: de abt van St Pouwels, beneden: Tyman van Heze, 2) de Kromacker, 1 mud saets, boven: Tyman van Heze, beneden: Lichtenberchs erfgenamen, 3) den Heetacker, 1½ mud saets, boven: Henric Jansz, beneden: Evert van Lodensteyn, 4) de morre acker, 1 scepel saets, boven: Tyman van Heze, beneden: de abt van St Paulus, 5) de Qattel acker, ½ mud saets, boven: Lichtenberchs erfgenamen, beneden: Peter Gerytsz, 6) de Fe[o ?]rre acker, 1½ mud saets, beneden: Tyman van Heze, boven: Evert van Lodensteyn; vervolgens wordt het klooster St Marienhove in de Birckt bij Amersfoort beleend, op enen goede vette volwassen scoengemaecten capoen per jaar; hulde doet Lubbert Kaerman (vgl 1468-11-29)

mannen: Jan van Huekelem, Huge Bull

Borre | 1426-01-05~ (1425)

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 461
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Jan Borre Claes Bannenz.z maakt Jan Jacob Egbertsz.z en Jacob Janszn voirs die Jan bij zijn vrouw Reyns heeft, elk 10 scilden per jaar die bisschop Frederic dede slaan, vrilike te ghebruken, elc sijn lijf, uit ½ hoeve en een vierdeel land gelegen op Seldert in het kerspel van Loesden, belend oost: Bertout Duwer, Ghysbert van Lodensteyn en Elys van Wede, west: Geryt Zoes, Wouter Rose en Aernt Mutzen erfgenamen

mannen: Gysbert Godscalc, Aelbert Willemsz van Anxstel

Bentinck, van | 1593-09-22

Br Gesch Abdij Rijnsburg regest 1431
Achternamenindex

de abdis van Rijnsburg oorkondt dat Dirck Geritsz van Kessel, haar rentmeester, haar namens Karell van Bentinck heeft opgedragen den thoornboomgaert, gelegen in het dorp Rijnsburg tussen de Vliet, de Smuijchsloot en de Corte Vaart, en dat zij vervolgens Johan van Lodesteyn ten erfleen heermee beleend heeft (vgl 1570-06-08); 1615-01-10: wordt na dode van Johan, diens minderjarige zoon Niclaes van Lodesteyn met dit leen beleend; 1617-05-06: beleend Rudolf van Schouwen van Endegeest, als man van Mechteld van Lodensteyn, die dit leen verkegen heeft uit de nalatenschap van wijlen haar vader Johan van Lodesteyn

Scael | 1423-05-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 283v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gode Scilt draagt over: - een camp land aan de Torfwech in het kerspel van Zoes, belend landwaarts: Rutger Jacobsz erfgenamen, zeewaarts: Pouwels van Obbueren, tijns 1 penn per jaar, te betalen in onze hoft te Ymmenclaer bij Amersfoort; de abt verleent dit goed vervolgens aan Evert van Lodensteyn tbv Jacop Willemsz, met lijftocht aan zijn vader Willem, zijn moeder Dibborch, sterft Jacob kinderloos dan komt het goed op zijn ouders, behalve de paep tot Zoes een spint rogge per jaar, en de abdij onse menninge; "postea: Reyner Snijer"

tijnsgenoten: Jan van Amerongen, Herman Gout

Hamersveld, van | 1457-04-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 161v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Hamertvelt Petersz draagt op: 1) de leenweer van ½ van 2 vierdeel veen, waarvan: - het ene vierdeel gelegen is in Hezerveen, belend oost: Jacob van Lichtenberch, zijn vrouw aangekomen van haar broer Ghysbert over die Vecht, west: mr Aernt van der Hoeven met 3½ vierdeel veen, - het andere vierdeel veen gelegen in het kerspel van Zoes, strekkende van Zoestergraft tot neffen die meer toe, oost: Gysbert van Lodensteyn, west: Bertout Peter Reyners erfgenamen; vervolgens wordt Lambert ermee beleend, als hij kinderloos sterft, te komen op zijn oudste broer, of naaste erfgenamen; 2) een stuk land in Zoes, geheten "Die Grote Camp", belend zuid: Garbrant Noijenz met de Cleijne Camp, noord: Ricout Ricoutsz, waarmee Lambert ook beleend wordt

mannen: Zoude van Rijn, Jan van Hamelenberge, Geryt Scaije

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 172, 172v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan en Gysbert Jacob die Beer Rutgersz verzoeken belening met ⅓ deel van 5 morgen veen gelegen in Hezerveen, strekkende van der meer ter graft waert, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; Gysbert Henricsz draagt zijn deel op en zij worden ermee beleend; "Jan de Beer heeft ½ versocht na dode Gysberti ejus filii fol 202" ; op dezelfde dag draagt Gysbert Henricsz 3½ vierendeel veen in Hezerveen op en wordt ermee beleend, behalve het ⅓ deel dat Jan en Gysbert Jacob de Beer Rutgersz.z daaruit hebben, op voorwaarde dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteyn daarboven heeft liggen, "over malcanderen wegen en weteren sell als redelic ende mogelyc is"

mannen: Rutger die Beer Jacobsz, Tyman van Heersel

Borre | 1422-06-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 116v, 422
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Johan Borre Claes Bannenz wordt binnen jaar en dag na dode van zijn vader beleend met al het goed dat Claes Banne in leen hield, gelegen op Zeldrecht: 1) een hoeve land, belend oost: Gheryt Duwer, Ghijsbert van Lodensteyn en Jans kinderen uten Haghe, west: Gheryt Zoes, Wouter Rose en Aernt Mutsen erfgenemen, 2) 1½ viertel land dat Heijn die Hoeijer gebruikt, belend oost: Egbert de Beer en Pouwels Henric Stuepenz [= Stoop], west: Lambert Dedel, 3) drie viertel land, belend oost: St Pieter te Utrecht, west: Ricout Evertsz; hij mag dit goed verkopen, versetten of tot lijftocht maken; 1422-06-04: lijftocht voor zijn moeder Cristina, vrouw van wijlen Claes Bannen, 3 viertel land op Seldrecht, belend oost: St Pieter, west: Ricout Evertsz

mannen: Hubert Zoudenbalch, Lambert Thuer, Willam Henricsz

Splinter | 1479-04-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 219, 133
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Splinter Jacopsz wordt na dode van zijn vader Jacop Splintersz beleend met: 1) ⅓ deel van ½ van de ½ van 7 vierendeel veen, onderdeylt, gelegen in Hezerveen, opstrekkende van der ouder grafte tot aan Hezer sant toe, belend oost: de Zoesche Venen, west: Geryt Kriecx erfgenamen, na dode van Splinter Jacopsz heeft zijn dochter Catharina, vrouw van Michiel Rammen, dit verzocht en overgegeven (fol 133); 2) ½ van een stuk veen in Zoest Veen, inde cleyne slage after die Haer, strekkende van den haerden lande dat afgegraven is tot aan dit veen, belend: Evert van Lodensteyn (fol 219v); 3) het recht van ofgraft van ¼ deel van een hoeve veen in Hezerveen, dat Roelof van Baern in leen houdt, en van ½ vierdel van de hoeve veen de ofgrifte overgegeven heeft aan Peter Willemsz en Reyer Snijer; "dit heeft Catryn sijn dochter versocht en terstond weer overgegeven Geryt Jacopsz" (fol 133)

mannen: Johan Hermansz, Steven Willemsz

Splinter | 1475-03-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 217, 217v, 300v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacob Splintersz draagt over: 1) ⅓ deel van ½ van de ½ van 7 vierendeel veen, onderdeylt, gelegen in Hezer Veen, opstrekkende van der ouder grafte tot aan Hezer sant toe, belend oost: de Zoestsche Venen, west: Geryt Kriecx erfgenamen, 2) het recht van ofgraft van ¼ deel van een hoeve veen in Hezerveen, dat Reijer Snijer in leen hield, en Jacob Splinter geerfd heeft, 3) ⅓ deel van ½ van een stuk veen in Zoest Veen, inde cleyne slage after die Haer, strekkende van den harden lande dat afgegraven is tot aan dit veen, belend: Evert van Lodensteyn Gysbertsz, dat hem aangekomen is bij dode van zijn neef Reyer Snijer, 4) tijnsgoed: ⅓ deel van ½ van een camp land gelegen aan de Turfwech in het Over Veen, in het kerspel van Zoes, waarvan Nelle, vrouw van Reijer Snijers, de andere helft heeft, belend landwaarts: Rutgher Jacobsz erfnamen, zeewaarts: Pouwels van Opbueren, Jacob aanbestorven van zijn neef Reyer Snijer; "habet Albert Petersz ende Ruesselt zyn wijf in fol 302 sequenti"; vervolgens wordt Symon Gerytsz van Rietwijck ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, behalve het recht van de erfgenamen van Nelle Reyer Snijers hieraan

mannen: Geryt van Rijn, Willam vann der Meer, Johan van Helmond; tijnsgenoten: Willem van der Meer, Jan van Helmont