38 resultaten

Almelo, van | 1310~ (<1311)

Rek Bisdom Utrecht II p 581
Achternamenindex

lenen van de bisschop van Utrecht in Salland, de Borghsaten te Goer: Coip van den Tie, Herman van Vlederinghen, Arnt van Rothem, haer Arnt van Boekel, Hardekijn van den Tye, vrouwe van den Houte, Jansz van Hassel, Bruin van Almeloe, Reynout van Covorde, Vrederic van Satersloe, heer Roelof van Bevervorde, Godevaert van Goer, heer Baernt van Zebelinghen, het kind van Almeloe, Roelof van den Damme, de proost van Oudmunster, Arnt Keding, de bisschop van Nawijc, Roelof van der Mate, het kind van Scarpenseel

Goor, van | 1310~

Rek Bisdom Utrecht II p 581
Achternamenindex

lenen van de bisschop van Utrecht in Salland: de Borghsaten te Goer: Coip van den Tie, Herman van Vlederinghen, Arnt van Rothem, haer Arnt van Boekel, Hardekijn van den Tye, vrouwe van den Houte, Jansz van Hassel, Bruin van Almeloe, Reynout van Covorde, Vrederic van Satersloe, heer Roelof van Bevervorde, Godevaert van Goer [dezelfde of zoon van Godfried van Almelo van 1297?], heer Baernt van Zebelinghen, het kind van Almeloe, Roelof van den Damme, de provoost van Oudmunster, Arnt Keding, de bisschop van Nawije, Roelof van der Mate, het kind van Scarpenseel

Bot | 1466-03-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 192
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Peter Willemsz en zijn zoon Heinrick dragen op ½ hoeve veen in Heeserveen in een ½ hoeve geheten Schalla[n]tshoeve, "7 ½ roeden breed van de ouder graften dwers gemeten, zuidwaerts op 850 roeden lang na der stat mate van Utrecht, gemeten bodem en voert tusschen den veen dat Jan Walraven van onsen godshuize te leen te houden plach"; vervolgens wordt Jutte, die vrouw van Gerrit Kreecx [Kriec] was, hiermee beleend tot een onversterfelijk erfleen, haar zoon Henrick doet hulde en eed

mannen: Gerrit Dijer, Evert Petersz van Heesse

Ingen, van | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Herman van Ravenswade 8 hont land in Ravenzwader mate, belend boven: Florens van Ynghen, beneden: Alaert Henricsz (fol 5); - Alaert van Ynghen 4 morgen (fol 33v); - Otte van Wijc 6 morgen land min 1 ½ hont in het nederbroec in de Vredecamp, belend boven: de heer van Buren, Otte die Swerte, Herman Hille, beneden: Florijs van Ynghen; dit leen was Otte overgedragen door Jan van Ommeren (fol 37); - Aernt Loef Henrixsz 5½ morgen gelegen van de Broecstege tot aan die Zoelen, belend boven: Florens van Inghen en Philips bastaard van Culemborg, beneden: Hubert van Culemborg heer van Meere (fol 38v)

Tybout | 1410~

Leenregister Culemborg fol 45v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: Jacob Tybout, op Vreeshuservelt: 1) 4 hont bij der Eersbel, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: het kind uten Goye; 2) 3 hont bij der Wade, boven: Hubert Gelisz, beneden: Willem van Boechout; 3) oesterummer hoefslach: 2½ hont, boven: Hubert Gelisz, beneden: Albert van Zeys; 4) op den nuwen grave: 2½ hont, boven: Hubert Gelisz, beneden: dat kint uten Goije; 5) beneden het nuwe wadeken: 3 ½ hont, boven: Hubert Gilisz, beneden: Peter Hermansz; 6) voor zijn hofstede 4 hont, boven: Gilis Hermansz, beneden: Hubert Gelisz; 7) in die mate: 1 morgen, belend boven: Roetert, beneden: de nonnen van St Servaes

Strowijc, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 34
Achternamenindex

leenregister Culemborg: Jan van Strowijck: - Snoijenhoeve en ½ hoeve in Malsenre mate, belend boven: Heynric de Wilde en Beernt de Wilde, beneden: Ghysbert Ghysbertsz; - ½ hoeve in de Bullick, belend boven: Beernt die Wilde en Goessen Volcquins kinderen, beneden: Jorden Vos kinderen; - 3½ morgen in de Nyenslach, belend boven: de heer van Weerdenburch, beneden: Geryt van Voern en Ulent Beernt des Wilden wijf was; het volgende is doorgehaald: Jan van Strowijc en zijn zuster ½ hoeve in Erinchemmermate, belend boven: Ghysbert Heinricsz, beneden: Roelof die Wilde; - ½ hoeve in den Ballic, belend boven: Willem van Wadenoey, beneden: Hube en Neude Gheryts kinderen; - 4 morgen in de Nyenslach en Jan Snoeijen hoeve [al het voorgaande is doorgehaald]

Tybout | 1410~

Leenregister Culemborg fol 45v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: Jacob Tybout: 8) in de mate: 4 ½ hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: de Zydwine van Scalcwijc; 9) op het Hoghelant: 2 ½ hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: Willem Gerytsz; 10) in die Vliste: 2 hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: Peter Hermansz; 11) in die Vlist 3 hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: idem; 12) 3 hont daar Jacob op woont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: Jacob zelf; 13) de hofstede te Gelekensdam, 1 hont, belend boven: Heyn Reynersz, beneden: Hubert Gelisz; 14) op Goijerweteringe 2½ hont,belend boven: Hubert Gelisz, beneden: de Goyerwetering; 15) op de Wanacker 1 hont, belend boven: Hubert Gelisz, beneden: de wech; dit loept 7½ morgen 1 hont

Woert, van der | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Alaert Vreent 2 acker land strekkende van de bandijck tot in de Leck, belend boven: Jan Vreentszs kinderen, later: Ponsken van den Woerde, beneden: Heinric Loef Gysbertsz (1409 belend: Guedert Ponskensz, de kerk van Culemborg) (fol 54v); - Claes Holle van der Woert, getuige (fol 62v); - Fije van der Woerde Jansdochter van Myddelwijck een camp land gelegen in de Merschen geheten de Hoge mate, strekkende zuidwaarts tot de Ledegrave, belend boven: Gerijt (Lambert) die Brune, beneden: Evert Freijse (fol 75v); - Ponsken van Utwijck, 1 acker geheten dat Kromlant, belend boven: de kinderen van Willem van der Woerd, beneden: Ponsken en Ruever van der Woerdt, 1417: Wyer die Witte Willemsz (fol 76)

Crachwijc, van | 1424-04-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 123
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beatris Henricsdochter van Cracwic draagt over: 1) een stuk land met hofstede waar Aernt Rutgersz nu op woont, belend landwaarts: Lambert Tuer, stedewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 6) 5 scepel engelants, geheten die Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 7) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 8) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Cracwijc, landwaarts: Gysbert Dircsz, 9) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 10) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Guedenz

tijnsgenoten: mr Aelbert Baers, Jan Lambrechtsz; onse mannen: Willam van Colvenschoten, Gysbrecht Goidscalc

Arkel, van | 1375-11-11

A.R.A. Graf Rekenkamer 2226 fol 3 Rek Rentmeester Land van Arkel
Achternamenindex

"van alle den assynsen ende wage binnen Gorinchem ende in den lande van Arcle, te weten eerst die makelaerdie ende die mate van den ooft, die makelairdie van den sonte, die makelaerdie van den harinc, die berrij, die wage ende vleyschassys, die bierassijs, die buttermaet, die corenmate, die cleijmate, dat steken van der butter, de vischmarct, dat wintaes, die brootexsys, van den gehelen lakenen ende van den ellegelde, alle welke parceelen een heer van Arcle ende die stede van Gornichem plegen te delen gelycken dele, half ende half, en noch van den halgelde toebehorende de here alleene, dit al blijckende bij een oude rekening gedaen den here van Arcle bij enen genoemt Jacop, cureit tot Oesterwijc, van den jare lyndende St Mertijnsdage in den winter anno 1375, die ter audicie voor Jans van Lesanens 4 rekening van den rentmeesteschippe slants van Arcle gesien geweest is "