38 resultaten

Crachwijc, van | 1453-11-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 155v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Heinric Bosch Gosensz, na dode van zijn moeder Beatrijs van Crachwijck, met: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten den Hage doer, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz, 9) 2 dach maet hoylants, strekkende van de Hoywech tot in die Eme toe, landwaarts: Gosen Bosch Willamsz, zeewaarts: Dirc Aelbertsz

mannen: Gysbert die Gruter, Otto van Slingelant

Buren, van | 1410~

Leenregister Culemborg: fol 83v, 36v, 37, 84, 105v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: 1415 - Jan Ottenz, dat Gerit die Swerte opdroeg, 1 ½ morgen in Ravenswader mate, belend boven en beneden Gerit van Bueren; 1422: - Geryt Schade dat opgedragen heeft Geryt Heinrc Diedert Hermansz wijf 1 ½ morgen in Ravenswadermate, belend boven en beneden Gerit van Bueren; 1417: - Gerijt van den Zijle 1 akker land achter Water buesinchem in de Calvewert, belend boven: jonker Jan van Bueren en beneden: Otten Keijen erfnamen, dat Roelof die Goijer opdroeg. Dit zijn de eigen erven en land: - 2½ morgen, belend aan de overzijde Alaerts lande van Bueren en nederzijde: Willems lande van Rijn; -7 hont die heten die Stie acker, belend aan de overzijde: Alaerts lande van Bueren en nederzijde: Willems lande van den Rijn; - 1 morgen, belend aan de nederzijde: Alaerts lande van Bueren en overzijde: Eernst Gheenkijnsz (fol 105v); - 7 morgen in Weynmate, waarvan 3 ½ morgen belend aan de overzijde Alaerts lande van Bueren en nederzijde: het land van Johan van der Weijde

Doys | 1410~

Leenregister Culemborg fol 35, 35v, 39
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Geryt Doijs Gerytsz 4 ½ morgen tot Rijswijc, belend boven: Mergriet van Oemeren, dat met Weyndelmoet Doijs gemeen ligt, beneden: Foyse Scelen. Met latere hand: Geryt Doijs Gerytsz 1 ½ morgen tot Mauderic, belend boven: Henric Doys, beneden: Aernt die Brune (dit heeft Jan Kovoet Woutersz); - Dierck Doijs Doijs Gerijtsz.z. ½ morgen te Mauderic op de meijnte, van de Wetering tot de Huijsmate, belend boven: Dierick Doijs zelf, beneden: Roelant Heymericsz;- Heinric Doys 3 morgen tot Mauderic, die Geryt uten Weerde opdroeg (fol 35v). Mannen: Steven van Lienden en Heinric van Mauderic. - Latere belening: mannen Gysbert bastaard, Joest Doijs, Lambert van de Weteringe; - Willem van der Woert Gherijt Hollenz 11 morgen land in Maudericker maelscap, strekkende van Henrics land van Mauderic en van Aleit Zybrants op in Mauderiker weteringe, belend boven: Evert uten Weerde Roelofsz, beneden: Ot Doys Jan Doijs ende Ot uten Weerde; - Gerijt Doijs van Boemel 6 ½ hove land ter goeder mate gelegen in Rijswiker maelscap in den Sconecamp, strekkenden met het ene eind aan de Broecsteeg, belend boven: Roelof van Boemel, beneden: de vrouwe van Gulik

Doys | 1410~

Leenregister Culemborg fol 55, 58, 59, 59v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Gerit Doijs Willemsz 2 morgen tot Scalcwijck in het gericht van Kulenborg, belend boven: de heren van St Mertyn Utrecht, beneden: Henrick Geritsz van Kleve, onderdeeld met Johan Tullenz; - Goesen Heinricsz 6 ½ hont ter goeder mate, op den Perrick, belend boven: Heijn Goesensz, beneden: Henrick Doijs; - Johan van Beesde 10 morgen in de maelscap van Mauderic van de Perric tot aan de Zoelenre wetering, belend boven: Hubrecht Koevoet Woltersz en Dyerck Doys Gerijtsz, beneden: Henrick Doys van Mauderick; - Konegont die Jorden Doijs vrouw was 4 morgen tot Rijswijk en heeft zij Arnt Scelen opgedragen; - Jorden Doys 3 morgen en 1 ½ hont tot Ravenswade op de Zijl, belend boven: Otte Allartsz, beneden: de heer van Culemborg. - Konegont 3 morgen land en 1 ½ hont te Ravenswade; zij heeft dit land opgedragen en Jan Herman Potsz heeft het ontvangen. - Angnijse des heren zuster van Culemborg, vrouw van Wolter van Overrijn 3 morgen ½ hont op Rotte, belend noord: Doijs van Avezaet, zuid: Otte van Arkel en Scakenland, oost: Johan van Rossum

Doys | 1410~

Leenregister Culemborg fol 77v, 78v, 78
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Lysbet Roelof Hollendochter vrouw van Geryt Doijs van Bomel 6 ½ hont en 18 roeden in Wycker mate in de maelscap van Mauderick, strekkende van de Bandijk tot aan Arnts hofstede van Helsdingen, belend boven: Geryt Doijs, beneden: Aernt van Helsdingen. Van welk land Gerijt Doijs de heer van Culemborg het eigendom opdroeg, en Lysbet weer ontvangen heeft. - Henrick van der Eme Roelofsz van der Eme 1 hofstede van 8 morgen in de maelscap van Mauderick op de Prick. Belend boven: Jorden Doijs, beneden: de vrouw van Herman Gibenz en haar kinderen, strekkende van de Prickstrate op aan de Grote Broeck. Dit leen draagt hij op aan Reijnalt van Mauderick. - Ponsken Jansz 8 hont tot Rijswijck, strekkende van der Wyfdijc met alinck der Wijfdijck die teynden deze 7 hont gelegen zijn aan de Schonenkamp, belend boven: Jorden Doijs, beneden: de hertog van Gelre. - 7 hont die Gerit Doys van Bomel opdroeg, in Ryswicker maelscap in de Wyfdijcx velt, strekkende van Ponskens land aan die Broekstege, belend beneden: de hertog van Gelre, boven: Jorden Doijs. - Reynalt van Mauderick 11 ½ morgen in de maelscap van Mauderic geheten in de Enge en de Suevengerden, strekken met het ene eind aan Dirck Doijs land van Avesaet en aan de gemene straat, Belend boven: Roelant Heymericsz, beneden: Roelant Saffentynsz

Doys | 1410~

Leenregister Culemborg fol 79v, 80, 81v, 84, 37v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Doys uten Weerde dat Geryt van Kulenborch opdroeg de helft van 13 morgen aan de noordzijde op het Hornicxvelt, belend boven: heer Willem van Broechusen, beneden: Henric Ottenz. Hij draagt dit leen over aan Geryt Willemsz; - Herman Scakel dat Gerit Doys van Boemel opdroech 6 ½ hont in Wiker mate in de maelscap van Mauderic, belend boven: Herman Scakel met een akker cijnsgoed, beneden: Aernt van Helsdingen, strekkende van Ponsken Surmonts hof aan de Bandijk. (Herman draagt dit leen over aan Ponsken Zuermont); - Aernt van der Weteringe dat Wolfart van Kulenborg opdroeg 5 morgen en 2 hont in de maelscap van Mauderick in Wykermate, belend boven: Lambert van de Weteringe, beneden: Jan van der Lede (hieraan is de lijftocht van Gerit Doijs Arnts wijf anno 1431 Sabatto post Bonifacii); - Herman van Lewen Geritsz dat Gerijt van Wyck opgedragen heeft 4 morgen en 2 hond in de maelscap van Rijswick, strekkende van de Weertgrave tot aan de Broecsteeg, belend boven: Jorden Doys ten Weergrave toe, en voert ter Broeckstege toe Geryt Doijs Gerytsz, beneden: Lysbeth Jan Gijsbertsz en haar kinderen. - Henric Buddinc van Attenvelt heeft Gerit Doys Sprunck opgedragen 8 morgen land op t Meerlant en in de Poetert, die Jannes die Scriver van de heer van Culemborg te houden placht

Bosch | 1436-04-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 129
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs van Crackwijk dragen over: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, stedewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in des Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeek, zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten die Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz; Alijt Jan Ghijsbert Hilhorstsdochter met haar man Jan van Rijck dragen op: "twee dachmaet hoyland strekkende van de hoghe wech tot in die Eme toe, belend landwaarts: Goesen Bosch Willemsz, zeewaarts: Dirck Albertsz; Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs worden vervolgens beleend met dit goed, behalve de lijftocht voor Geertruijdt van Crachwijck aan ½ van dit goed, behalve aan de laatstgenoemde 2 dachmaet; "Nunc Henrick Bosch Goessensz infra fol 190"

mannen: Albert van Baern, Ricout Willemsz

Arkel, van | 1359-05-29

R.A.H. Coll Aanw no 43 fol 137 t/m 140 en fol 197/Reg EL 4 fol 36/Inv Arch Dordrecht p 35 no 99/Van Mieris III p 94
Achternamenindex

Jan van Arkel heeft zich met hertog Albrecht verzoend; bepalingen: 1) Jan zal op dinsdag na Pinksteren in St Geertruidenberg komen en daar 14 dagen blijven 2) Jan zal de hertog dienen 6 weken lang op eigen kosten, wanneer hij daartoe gemaand wordt, uitgezonderd tegen zijn leenheren van Culemborch, Allard van Buren en de stad Delft; 3) Jan zal de vrije kerk aan die Ghiessen maken en wijden zoals deze tevoren was; 4) ter ere van de grafelijkheid van Holland zal er een kapel gesticht worden op de hofstede waar het eerste huis op stond, dat in deze oorlog verbrand was, en die doen provenden, de gift zal aan de hertog komen; 5) de magen van Jan Colijnsz zal hij zoenen en de kerk waarin deze dood geslagen is opnieuw doen wijden (te Blassekynsgrave); 6) Hannekijn Mieus Hoddemontsz zullen "beteringe doen voer dat him sine voete afgespannen zijn"; 7)hij zal de poorters van Dordrecht hun schepen en haver teruggeven en de gevangenen vrij laten; 8) van de markttollen te Gorinchem zullen wij niet meer nemen dan men vroeger deed; 9) hij zal de schade door Claes Oem, Gosewijn Gienz en Giebe Boem geleden, vergoeden; 10) de stad Dordrecht zal in haar recht blijven "van der mate ende roede van wine ende soute"; 11) de hertog zal Jan opnieuw belenen met de goederen door hem van de grafelijkheid gehouden; 12) het geschil over de goede van der Lecke verblijft hij aan arbiters; 13) heer Ghisebrecht van Nyenrode, Jan van Kerfvenen, Florens die Molnaer en Florens die Visser en anderen die wij binnen Delft gezonden hebben, zullen mede verzoend zijn. Arbiters zullen andere twijfelpunten beslissen. Wil de stad Delft eveneens met de hertog verzoen zijn dan moeten zij zich ook verblijven met de arbiters. Alle vijanden zijn verder verzoend. Bezegeld en gedaan ter Goude. De arbiters geven op St Martynsdag 1359 hun uitspraak en uitgewerkte afspraken

Arbiters: de heren van Barbenchon, Ysselsteyn, Brederode, Abcoude, Aerndt van Arkel, Pieter Camerouwer van Haijtstaijn, aangevuld met Gheryt van Heemstede voor de stad Delft