577 resultaten

Rijn, van | 1438-02-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 142v, 143
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henrick van Rijn heeft ontvangen bij overgeven van Reijner Bertoutsz, ½ van 1 ½ hoeve engelants, met bos, met ongeslagen veen, velde en met 3 vierendeel geslagen veen, gelegen in Heze, tussen den Vuersen en der ijerster sant haer tot Hezewert, belend oost: Marten Nannincsz, west: Johan van Hemerden erfgenamen; "dit goet heeft Henrick van Rijn opgegeven, ende t is ontfangen tot behoef van t Sinte Pietersgasthuis te Amersfoert. Daervoer is man: Johan Spronc; actum 1445, des yersten Woerden [Woensdag ?] in Merte"; fol 143: St Petersgasthuis heeft dit leen verzocht bij dode van Johan Spronck, man is geworden voor hem: Willam van Bosch, anno 1448 des Saterdages na St Odulfusdag; na dode van Willem Bosch is leenman geworden voor het gasthuis: Egbert Goessen Woutersz

mannen: Goessen Bosch Willamsz, Jacop van der Weteringe; 1445: Egbert de Beer, Jacop van der Weteringe

Rijn, van | 1452-02-10

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 80v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat hij Zoude van Rijn en zijn vrouw jvr Ave beleend heeft met een hoeve land in Langheraeck in het kerspel van Vloeten, zoals hun voorvaders van de abdij hielden; "dit heeft Geryt van Rijn sijn soon"

mannen: Godevaert die Coninck, Goeswijn van Scadic

Rijn, van | 1452-07-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 86, 86v, fol 90v, 91
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Zoude van den Rijn en zijn vrouw jvr Ave hem opdroegen de leenweer van een hoeve land aan de Oude Rijn in Langeraec in het kerspel van Vlueten, belend boven: Jacob Maesz, beneden: Aernt Gerytsz wijf was van der Mije, met haar kinderen, dat Tyman de Lange toebehoorde, en na zijn dood aan zijn zuster jvr Ave gekomen is; hun neef Otte van Slingelant wordt vervolgens beleend, behalve de lijftocht van Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave aan dit goed; 1452-07-10: Otte Slingelant draagt dit leen op, en vervolgens wordt Geryt van Rijn Soudenz met deze hoeve beleend, Geryts ouders behouden hun lijftocht; 1462-04-14: Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave droegen dit op tbv Geryt van Rijn Zoudenz, belend boven: Geryt Ricoutsz, Dirc Maesz erfgenamen, beneden: Jacob van der Horst, en voortyts Tymon de Lange plach toe te behoren en aan jvr Ave van haar broer Tyman aanbestorven was; "nu Heinrick van Duven per resignationem"; 1464: jvr Ave, weduwe van Zoude van Rijn draagt dit goed over aan hun zoon Geryt van den Rijn, die het tot lijftocht voor zijn vrouw Janna Jansdochter van Nijenrode maakt (fol 91)

mannen: Goeswijn van Scadijc, Henric Zael; 1462: Eerst van Drakenborch, Geryt Zoudenbalch, Goesen van Voerde, Volken van Baern, Jan van der Anster, Evert van Scadie; 1464: Goossen van den Voorde, Jan van der Anxster

Rijn, van den | 1374-04-21

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 397
Achternamenindex

leen van Amstel: no 103) 8 morgen te Jutfaas, is een ½ hoeve, Hendrik van den Rijn zoals zijn vader Herman; 1380-09-29: Gerrit van den Rijn Evertsz, Hendrik van den Rijn, Hendrik van den Rijn Hendricsz bij overdracht door Gysbert van den Rijn, aangekomen van zijn vader Herman; 1387-04-30: Hendrik en Gerrit van den Rijn ten eigen, in ruil voor ander leen; 1390: Gerrit van den Rijn met ledige hand; 1391-02-08: Gerrit van den Rijn Evertsz en Herbaren van Rijn, aangekomen van diens broer Hendrik, zoals Gysbert van den Rijn uit eigen ontving; 1401-10-09: Hendrik na dode van zijn vader Herbaren; 1412-04-21: lijftocht van Agnes, vrouw van Hendrik van den Rijn Herbarensz; 1430-12-10, 1439-03-21: Hendrik; 1449-12-01: Herbaren van den Rijn na dode van zijn vader Hendrik; 1479-08-07: lijftocht van Elisabeth, vrouw van Herbaren die ziek is; 1516-03-09: Herbaren van den Rijn, na verzuim wegens oorlog draagt over aan Catharina Arnout Binops alia Busersdochter

Rijn, van den |

Batavia Illustrata bl 756, 761, 916, 1002, 1016, 1065, 1121
Achternamenindex

genoemd: van den Rijn

Rijn, van den | 1245-12-13

Codex Dipl Neerl 2e serie dl 4 afd 2 p 172
Achternamenindex

bisschop Otto van Utrecht verklaart het land waarop de kerk te Jutfaas gebouwd is, vrij van alle lasten, behalve "gruppele"; onder de getuigen: Henricus de Reno

Rijn, van den | 1272-11

Codex Dipl Neerl 2e serie dl 4 afd 2 p 24, 25
Achternamenindex

Jan, bisschop van Utrecht, oorkondt dat de twist tussen het kapittel van St Marie te Utrecht en het klooster Oostbroek over "conservatione et reparatione aggeris juxta Geyne, versus meridiem, in loco qui dicitur Helle, et in locis adjacentibus, coram Gerardo de Reno, milite, judice seu visitatore aggeris, a nobis tunc temporis constituto", in dier voege is beslist dat het klooster Oostbroek tot dat onderhoud verplicht is, hetgeen door de bisschop bevestigd wordt; 1282-08-25: Suedhero maerscalio, Henrico de Reno, zelfde onderwerp

Gheyne was vroeger een buurt onder Eiteren, in 1217 tot stad verheven, behoort nu tot Jutfaas

Rijn, van den | 1276-01-05 (1275-01-23)

De Fremery no 176/v.d. Bergh II no 303
Achternamenindex

graaf Floris staat toe dat de goederen, 2 weren land te Coudekerk, van Gheerlant van den Ryn, "onse gheminde knecht", zullen versterven op zijn dochter; opschrift: Machteld Jansdochter ? van den Rijn (1375-1390)

Rijn, van den | 1281-11<

De Fremery no 228
Achternamenindex

lenen ten tijde van Floris V: no 222) Dirk van den Rijn houdt in leen in het ambacht van Zoeterwoude: - 14 morgen land in het Bergland; tijns te Norteke: - in Gerardsambacht 5 ½ £ , op de dijk 22 sc, - op die Stertbreke, 1 £

Rijn, van den | 1282-11>

De Fremery Nal no 3
Achternamenindex

leen van Teylingen, nu van de graaf: no 2) Jacobus van Sevenhusen, tienden van een leen gelegen aan de Oude Rijn, belend: Gerlandus van den Rijn