45 resultaten

Doys | 1410~

Leenregister Culemborg fol 55, 58, 59, 59v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Gerit Doijs Willemsz 2 morgen tot Scalcwijck in het gericht van Kulenborg, belend boven: de heren van St Mertyn Utrecht, beneden: Henrick Geritsz van Kleve, onderdeeld met Johan Tullenz; - Goesen Heinricsz 6 ½ hont ter goeder mate, op den Perrick, belend boven: Heijn Goesensz, beneden: Henrick Doijs; - Johan van Beesde 10 morgen in de maelscap van Mauderic van de Perric tot aan de Zoelenre wetering, belend boven: Hubrecht Koevoet Woltersz en Dyerck Doys Gerijtsz, beneden: Henrick Doys van Mauderick; - Konegont die Jorden Doijs vrouw was 4 morgen tot Rijswijk en heeft zij Arnt Scelen opgedragen; - Jorden Doys 3 morgen en 1 ½ hont tot Ravenswade op de Zijl, belend boven: Otte Allartsz, beneden: de heer van Culemborg. - Konegont 3 morgen land en 1 ½ hont te Ravenswade; zij heeft dit land opgedragen en Jan Herman Potsz heeft het ontvangen. - Angnijse des heren zuster van Culemborg, vrouw van Wolter van Overrijn 3 morgen ½ hont op Rotte, belend noord: Doijs van Avezaet, zuid: Otte van Arkel en Scakenland, oost: Johan van Rossum

Beusichem, van | 1318-12-06

Van Mieris II p 201; Matthaeus: Analecta III p 600
Achternamenindex

Johan van Bosinchem, knape, geeft een handvest aan Culenborch

bezegeld door zijn oudste zoon Hubrecht Johansz, Sweder van Vianen, Ghisebrecht van Caetz, Johan van Lienden en Gerard van Rossum, "dat wij om beden wille Johans van Boesinchem onsen vader, ende ons neven, desen brieve besegelt hebben"

Leyenburg, van | 1329-09-21

Ons Voorgeslacht 01-1988 p 22
Achternamenindex

leen in Gelre: no 25) Heukelom, zijn huizing genaamd Merenberg met 5 morgen land, strekkend tot het overeind van Leuven (onder Vuren), Arnoud van Heukelom draagt dit voor 258 £ Zw Tourn op aan de graaf van Holland en ontvangt het in leen; 13..: Hubert van Leyenberg als leenheer vermeld; 1374-07-16: Jan van Leyenberg, zoals zijn vader Hubert, het huis genaamd Leyenberg met 5 morgen en de heemwerf waar het op staat; 1386: Arnout van Leyenberg na overdracht door zijn broer Jan; 1393-05-13: Arnoudt heer van Leijenberg met de ledige hand; 1425-02-25: heer Arnoud van Leyenberg; 1426-10-25: Jan van Leyenberg na dode van zijn vader Arnoud door Gelre beleend met de voorburg te Leyenberg en de hoge en lage heerlijkheid daarbij; daarna overdracht aan Gozewijn van Rossum (leen van Holland); 1436-01-07: Jan van Leyenberg die zijn ander goed overdraagt aan zijn zuster Janne, gehuwd met Dirc van Zwieten; 1448-02-07: Dirc van Zwieten voor zijn vrouw Johanne, dochter van Arnoud van Leyenberg bij dode van haar broer Jan van Leyenberg, waarna overdracht aan hun zoon Arnoud van Zwieten

Arkel, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 4, fol 52v, fol 59v, fol 62, fol 88
Achternamenindex

leenregister van Culemborg: - Hubertsdochter van Zoelen 6 morgen land met hofstede tot Aude Avesaet ende heijt Oeden hofstede, belend boven: de gemene steeg, beneden: Hubert van Zoelen met eigendom van heer Jan van Arkel; - Wolter Koevoet van Bonendael 4 morgen land te Everdingen van de Leckdijk afterwaerts gemeten, belend boven: de heer van Arkel, beneden: Gerijt van Honswyc; - jvr Angnyese vrouwvan Wolter van Overrijn Hackenz 3 morgen ½ hont op Rotte, belend: Doys van Avesaet, Otte van Arkel en Scakenlant, Johan van Rossum; - die Jacht 4 hont en 5½ roeden, belend: Ott van Zoelen en Ott van Arkel; -een hoeve land in Beesderbroeck over die Grave door de heer van Culemobrg opgedragen tbv Johan van Beesd, belend: boven de kerck van Buesichem, beneden; de joncker van Arkel; - Geryt Spronck Arntsz 3 morgen in het land van Hagenstein onder den Weert, belend boven: Dirc van Loen met erfpacht van het Domkapittel, beneden: Geryt Spronck met land dat hij houdt van de heer van Arkel; - Otto Geritsz 3 morgen tot Hagenstein onder de Weert, belend boven: Otto Gerritsz met land dat hij houdt van de heer van Arkel, beneden: Arnt Schade

Arkel, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht, Heukelom fol 24v, 25, 26, 36, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff, leenman van het huis Heukelom, certificeren dat jvr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode en douariere van Weerdenborch als oudemoeder, met jhr Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) van haar nichte jvr Maria van Arckel, enige onmondige dochter van wijlen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broer, gestorven 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum, mitsgaders de heerlijkheid van Leyenburch te verheffen op 1568-04-10. Op 1568-04-14 (1567) beleent koning Philips jvr Maria van Arckel na dode van haar vader jhr Otto van Arkel met: 1) de heerlicheit, stede ende sloete ende lant van Huyckelom met zyn toebehoirten, vrijheden, rechten en privilegien, behoudelick onse Procureur-generaal zijn actie an derselver heerlycheit omme die te intenteren ende te vervolgen daer ende t allen tyden alst behoiren ende hem goetduncken sal. Stad en slot zullen voor de graven van Holland "open poirte" zijn, 2) dat huys, hofstede en goet van Leyenburch, met de heerlycheyt etc, tot een erfleen. Hulde doet voor haar haar oom jhr Joris van Arckel heer tot Ammerzoden (procuratie 1568-04-10) ; 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22