23 resultaten

Foreest, van | 1502-03-15 (1501; 1502-03-18)

R.A.H. 111 Caput N.H. fol 131v/Reg Archidux fol 30v
Achternamenindex

hertog Philips beleent jvr Anna van Foreest, jongste dochter van Herper van Foreest, met: 1) ½ van 19 maden land te Saenderdam, buitendijks, waarvan de andere helft aan Maria toekomt, 2) een camp land van 6 maden te Aelbrechtsberg, belend oost en west: Willem Snel, en nog een made aldaar, 3) ⅓ deel van een corentiende bij Delft, daar heer Philips van Polanen en Jan Heerman de andere twee delen van bezitten. Op een ander fiche staat nog: 4) 8 gemeten lants gelegen in Hoenrehouck Overmaas bij Geervliet, die men te leen houdt van de grave van Egmond. Hulde doet voor haar haar gecoren voogd Crispijn Jansz. In margine: op 1539-06-02 doet Herman Hermansz van Grootveld, gemachtgd bij brieven van procuratie gepasseerd in de griffie van het Hof van Holland, dd 1539-05-03, de eed voor jvr Anna van Foreest, weduwe van Aelbrecht van Egmondt, in plaats van wijlen Crispijn Jansz van Boschuysen

1539-06-02 present: Cornelis Barthouts, Willem Criep, Anthonis Lesburg [= le Bucq]

klopt de verdeling ? Zie de belening van Maria en Ursula

Foreest, van | 1502-03-18 (1501)

R.A.H. 111 Caput N.H. fol 134, 135v/Reg Archidux fol 31v
Achternamenindex

hertog Philips beleent jvr Ursula, dochter van Herper van Foreest, met de lenen haar aanbestorven van haar vader: 1) ⅓ deel van de tienden van Schoten, waarvan de heer van Brederode ⅔ heeft; 2) tot Wafferveen [Waverveen] een corentiende en smaltiende; 3) in de ban van Aelbertsberge een camp land 6 maden groot wesende, oost en west: Willem Snel. Nog 1 mat land aldaar, onderdeeld met Lysbeth Rogiers weduwe met haar kinderen; 4)dat ambacht met het land van Schoterbosch, belend zuid: het kapittel uytter Hage, noord: Willem van Zaenden Symonsz en west: de wateringe die Delft geheten, strekkende oostwaarts in het Spaerne. Op het fiche staan ook nog, maar klopt dit wel, zie Anna en Maria: 5) 19 maden lants, gelegen buitendijks bij Saenderdam; 6) ⅓ deel van een corentiende bij Delft, daar heer Philips van Polanen en Jan Heerman dat ander deel of toe te behoren placht; 7) dat ambacht van Middelburgh, gelegen bij der Goude, mitten landen, tienden, renten en heerlijkheden, gelijk een ambachtshere toebehoort. Te houden tot een erfleen, en een camp land geheten die Hollander Aecken ende die hofstede die Hollanders was, ende mit 1 morgen lands dat men hiet Coppersmergen. Beide percelen tot Warmond. Leen van de heer van Naaltwyck. Haar man Jacob van Borssele doet de eed voor haar. In margine: op 1522-11-28 doet Herber van Borselen de eed voor zijn moeder Ursula van Foreest, weduwe van Jacob van Borsselen

present: Dirck van Boneem, cleene Jan Bruyn; 1522-11-28: Frederik van Nyvelt, mr Cornelis Antheunisz, secretaris v.d. Camer v.d. Rade, Cornelis Barthouds, leenmannen

klopt de verdeling ? Zie de belening van Maria en Anna

Weent~ | 1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 513
Achternamenindex

Jan Wentsz: bij zijn huwelijk met Adriane beloofde haar vader Cornelis van Megen hun 2000 gld als bruidschat te geven, maar betaalde niet; na Cornelis dood kwam zijn weduwe Wyve in financiële moeilijkheden en verkreeg cessie; Jan vroeg preferentie voor zijn vordering; 1550-12-10: Jan Wentsz Jacobsz gehuwd met Adriana van Megen, dochter van Wyfve Cornelisdochter weduwe van Cornelis van Megen, waardin in de Hollandse tuin te Dordrecht; 1550-12-10 had Wyfve haar huis verhypothequeerd, als zekerheid voor haar schulden. Haar schoonzoon Jan Wentsz stelde zich als borg. In verband met haar insolventie verkreeg zij op 1551-08-08 van de vorst brieven van cessie, die in oktober d.a.v. ten uitvoer werden gelegd. Processen over de preferentie van de vorderingen: aan Jan Wentsz was bij zijn huwelijksvoorwaarden dd 1546-06-28 fl 2000 toegezegd, dat nog niet was uitbetaald. Dit laatste werd door Jenneke ontkend. Zij eiste van haar kant preferentie voor een bedrag van 166£ voor geleverde goederen, en 35£ voor een bedrag op haar als borg van Wyfve Cornelisdochter verhaald. Intussen werd ook geprocedeerd met Hans (Jan) Fobis die zo snel mogelijk contanten wenste te zien (eis afgewesen in december 1553) en met Andries van Baesroede e.a. Vermoederlijk deed de Grote Raad omstreeks 1562 uitspraak. Bijgevoegd onder f: attestatie van notaris Marten Omen van 1527-01-08, 1527-07-25, 1527-09-27 en 1531-07-08, betreffende de nagelaten goederen van Henricsken Jacobsdochter, weduwe van Jan van der Schore [de oude ?] tbv Jan van Scaftenberch e.a., erfgenamen onder beneficie van inventaris