Stoel | 1583-05-16

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 373

Achternamenindex

leen van Amstel: no 36A) Poorterweide (aan de zuidzijde) te Nieuwer Amstel, groot 8 ½ morgen, Claes Stoel Walichsz na overdracht door Arnoud Kool Pietersz voor zijn vrouw Elisabeth Bernardsdochter, te Amsterdam; 1621-04-03: Walich Pietersz wonend aan de Nes te Ouderkerk ook voor zijn broers en zusters Jan, Hendrik, Digna, Cornelia en Neeltje, na dode van hun oom Claas Stoel Walichsz; 1626-03-04: Tyman Dircsz, oud schepen van Nieuwer Amstel, bij overdracht door Walich Pietersz, ook voor de kinderen van diens broer en zuster, ook voor Neeltje, weduwe van Pieter Philips, en ook voor Digna, gehuwd met Claas Maartensz

Stoel | 1594-05-13

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 376

Achternamenindex

leen van Amstel: no 41) leen te Ouder Amstel, Claes Stoel Walichsz doet de overdracht, door Cornelis Wolfertsz aan zijn broer Antonis Wolfertsz

Bennebroek, van | 1523

Ledenlijst H. Kerstmisgilde te Haarlem p 130

Achternamenindex

stoel 19: Belije Loef Gerijtsz dochter van Bennebroek , haer aenbestorven van mr Willem Diert, haar broer

Haarlem

Lecke, van der | 1287-11-06

v.d. Bergh II no 625

Achternamenindex

de prior van St Paulus te Utrecht, als sublegaat van de Heilige Stoel, gelast de pastoor van Alblas en de vicaris van St Marie de ban te doen verkondigen tegen Henricus de Lecka

Paschen, van | 1558-12-05

Not Arch Alkmaar Inv no 3 fol 42v

Achternamenindex

testament van Pieter Gerritsz van Paesschen, inwoner van het dorp Heyloo, "sittende op sijn stoel en bevangen wesende met een hatelijke ziekte"; erfgenamen zijn: Gerryt, Trijn, Neel, Machteld, Symon en Aerian, Pieters zonen; zijn dochter Trijn houdt haar leven lang slechts het vruchtgebruik van haar portie

getuige: Dirck Willeboorts en Jan Gerritsz, buurlieden aldaar

Kool | 1576-06-16

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 373

Achternamenindex

leen van Amstel: no 36A) Poorterweide (aan de zuidzijde) te Nieuwer Amstel, groot 8 ½ morgen, Arnout Pietersz voor zijn vrouw Elisabeth Bernardsdochter, na dode van haar neef Jan Bout Gerritsz, hoewel dit goed na Symon Zaal nooit tot leen gemaakt werd; 1583-05-16: Claes Stoel Walichsz na overdracht door Arnoud Kool Pietersz voor zijn vrouw Elisabeth Bernardsdochter, te Amsterdam

Loenen, van | 1344

Rek Hen Huis I - 359-372

Achternamenindex

dit is innemen heren Florans van der Boechorst van den goede dat hi ghevonden heeft in der monike huus op Markerhoefde, ende vercoft heeft bi mijns heren behiet, eerst in westhuse: - Jan van Lonen van 2 zwarte ossen, 6 £ 12sc; - Albert Ghertsz van Lonen van 2 kalveren, 18 sc 4d; in den oesthuse van Markerhoefde van peerden: - Albert Ghertsz van 1 witte merie, 6£ 8sc 8d; - Albert Ghertsz van 1 stoel, 13d

Deventer, van | 1413-05-30

Inv Arch Kapittel St Marie regest 142

Achternamenindex

paus Johannes verleent aan deken en kapittel van St Marie te 's Gravenhage het patronaatrecht van de beide parochiekerken alsmede de kapel ter heijligen stede te Amsterdam, onder voorwaarde dat zij geen nieuwe pastoors zullen mogen benoemen voor het overlijden van Johannes de Davantria of de vrijwillige afstand van Wilhelmus Zael, die krachtens vorige uitspraken van de Heilige Stoel recht heeft op de cure van de oude parochiekerk en van de voornoemde kapel

Wilde, de | 1366-03-13

Inv Arch Abdij Egmond no 66 regest 409

Achternamenindex

notaris Godefridus Nersdom instrumenteert dat Guillermus kardinaal titulo St Marie in Transtiberim, rechter of commissaris in onderstaande, op verzoek van Hugo, abt van Egmond, voorvluchtig uit zijn abdij wegens de overmoed van Johannes, zoon van Watlerus van Egmond, ridder, wie hij reeds 6 jaar geleden bij de pauselijke stoel heeft aangeklaagd, een zekere Ysbrandus Eustaciusz toenmaals [dus ± 1360] rentmeester van de abdij, wegens zijn weigering om rekening en verantwoording af te leggen aan de abt

Demerijne, van | 1422-04-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 507v

Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt, prior en convent oorkonden "want Udelint van Demerijne, Alijt Dijsemaers ende Gheertruijd Disemaers, Jacobs kinderen, ons ende onsen godshuse kuermedige luden geweest hebben ende noch sijn. Ende sij eijn oerde ind religie approbeert van de stoel van Romen begheren aen te nemen of in een vergaderinge te gaen daer si onder gehoersaemheit onsen lieven Here God volcs melic (?) in reijnicheden dienen mogen"; zij worden te dien einde uit de kerumede ontslagen