84 resultaten

Moraal | 1370~

Rechtspraak Graaf van Holland III p 7, 8/Reg BB Bloys fol 31/Van Mieris III (1366-11-14, 1368-11-14)
Achternamenindex

uitspraak over de dood van Jacob Jan Hillenzsz, Jan Pieter Heynenzsz en Pieter Rukebier: - Stuver zine broeder Symon Jacobsz en Clays Boykinsz moeten gelden voor Jan Pieter Heynen 90£ en de baljuw 10£ en voor Pieter Rukebier idem, Pieter Heynenz en zijn kinderen zullen niet gelden; - Meliis Mienen, Tsemme Felienz, Claes Morael, Hanne Teding, L. Rukebiersz, Jan Claes Walenz, Jacob Hanne Trudemansz en hun familie en helpers die mede "an den velde waren, daer men die kerke belach ende smoecte", moeten VI M mottoenen betalen en de kerk van Yedam moet weer gewijd worden op hun kosten

Grebber, de | 1441-05-19

Mem Rosa 4-6 p 76
Achternamenindex

Pieter Willemsz, oude Jacob (geen loon), Claes Grebber, Symon Teding, Willem Allert, Dirc Willemsz, Reyner Andriesz, Syvert Rem Gijsen, coman Meus, schippers, eisen hun loon voor een reis met de schout van Amsterdam naar Denemarken. Door arbiters bepaald op 1 st per dag, behalve Pieter Willemsz en oude Jacob; het overige deel van de vordering zal blijven bestaan tot na de komende reis naar Denemarken; het oorlogsgereedschap moet door de schippers onmiddellijk aan de stad worden teruggegeven; burgemeesters van Amsterdam ten tijde van de reis van Jan Heynenz [= Jan Jan Heynenz ?] naar Denemarken: Jan Bet Willemsz, Jan Bout, Jan Claesz

arbiters: mr Henrick uten Hove, Jan van der Mye, Jan Jan Heynenz, schout van Amsterdam

Waal, de | 1370~

Rechtspraak Graaf van Holland III p 7, 8/Reg BB Bloys fol 31/Van Mieris III
Achternamenindex

uitspraak over de dood van Jacob Jan Hillenzsz, Jan Pieter Heynenzsz en Pieter Rukebier: - schepenen van Waterland die vonnis wezen, zullen gelden Jacob Jan Hillenz 90 £, de baljuw 10£, daar ze een onjuist vonnis geveld hadden moeten ze elk 1½ C mottoene geven en mogen nooit meer schepen zijn; - Meliis Mienen, Tsemme Felienz, Claes Morael, Hanne Teding, L. Rukebiersz, Jan Claes Walenz, Jacob Hanne Trudemansz en hun familie en helpers die mede "an den velde waren, daer men die kerke belach ende smoecte", moeten VI M mottoenen betalen en de kerk van Yedam moet weer gewijd worden op hun kosten

schepenen in Zuutwoude: o.a. Jacob Hildebrantsz, Dirc Coppeliinsz, Dirc Willemsz, Jan Claes Walenz

Tengh | 1545-1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex

1540-08-02: Jan Tengh c.s. verzocht de gravers die aarde uit dit land weghaalden dit te doen uit het midden en niet langs de oever van de Merwede, doch zij weigerden; 1545-1555: Aernt van Cuyl Henricsz, Jan Claesz Tengh [ Teding ?] en Heynrick Gerritsz van Schoonhoven, mede [!] als voogden van de dochter van Osten Jansz, en Frans Kaerle, contra burgemeesters, regeerders en thesauriers van Gorinchem. Eisers pachtten op 1545-02-03 ¼ deel van een weiland genaamd "Ostiensweerd" van Gorinchem voor de tijd van 8 jaar, gelegen langs de Merwede tegenover Woudrichem, ¾ deel hadden ze in eigendom [eisers ?]. Toen eisers over 1546, 1547 en 1548 geen pacht betaalden, daagden de thesauriers hen voor schepenen van Gorinchem. Eisers voerden aan dat Gorinchem hen door het afgraven van hun land in hun bezit hadden gestoord. Processen voor het Hof van Holland. Op 1548-12-20 eisten zij vernietiging van de executie. In de loop van het proces verwierven eisers .. mandement, waarbij aan verweerders bevolen werd het kanaal, dat zij door hun land gegraven hadden te dempen en de schade te vergoeden. Een tweede proces voor het Hof. Eisers vroegen schadevergoeding voor verlies van aanwas en wegspoeling van hun land. Gorinchem verweerde zich met dat er in het belang van de stad gehandeld was. De Merwede stroomde vroeger nl langs de stad, maar nu had hij zijn loop verlegd. Hierdoor kon er geen tolgeld meer worden geind en ging de handel achteruit. Op 1544-07-03 verkregen ze octrooi om een kanaal te graven door een stuk land van de keizer, naast Ostiensweerdt gelegen. Verder hadden zij een kanaal tussen de Keysers weerd en een stuk land van de gravin van Hornes gedempt. Hiertoe hadden ze aarde gestoken uit het land van de eisers, maar zij hadden slechts de langs het water uitstekende stukken, die anders toch weggespoeld zouden zijn, gebruikt. Bij elkaar was het meer dan een hont, waarvan ¼ eigendom was van de stad. Ze boden daarom aan de waarde van ¾ hont te betalen. Ze ontkende dat zij gegraven hadden door eisers land en dat eisers vroeger meer aanwas hadden. De eis van de stad om de pacht te innen bij Job de Molenare, pachter van eisers, werd door het Hof 1549-05-12 niet ingewilligd. Het Hof verklaarde de executie nietig en veroordeelde Gorinchem tot de proceskosten. In het tweede proces stelde het Hof schadevergoeding aan eisers op 20 Kar gld. Eisers gingen vóór 1554-03-04 hiervan in appel bij de Grote Raad. Intussen gelaste het Hof op 1555-07-02 aan eisers de pacht te betalen