68 resultaten
Boekel/Bokel | 1385-11-20/21
Reg Rotterdam en Schieland no 1094, 1095
Achternamenindex
Willem van den Veen Ghysebrecht Boeckelszoen verklaart overgedragen te hebben aan Jan die Weent, abt van Egmond, 7 morgen land gelegen tussen Scye en Delff in Koxhoeve, gemeen met Oedrier van Cralingen en Philips van der Sprenghe [Spangen?], strekkende van de Delffweg tot aan de landscheiding in ruil voor 9 ½ morgen land, in het ambacht van Bloemertsdycke bij de woning te Wedena, hem aanbestorven van Ghysebrecht Boeckels van den Veen, zijn vader, welke hij in leen hield van heer Jan voornoemd en met diens toestemming verkocht had aan heer Willem van Cralingen
van Veen
Cuser | 1397-07-08
Mr van Overvoorde: Arch Kloosters regest 117
Achternamenindex
Harman van Zwieten [Herman de Cuser van Oosterwijk] erkent met medewerking van zijn verwanten aan heer Pieter van den Pol c.s. die wonen op de 5 morgen land, vroeger aan Danel van den Pol toebehorend, waar zij voornemens zijn een klooster te bouwen, toegestaan te heben de vrije vaart door de vaart, die onder zijn huis ter Mie loopt naar de Riin in Leiderdorp, op voorwaarde dat zij voor de helft zullen bijdragen in de onderhoudskosten van de brug in de Rijndijc over die vaart. Heer Jan die Weent, abt te Egmond, aan wie de woning ter Mie leenroerig is, bevestigd dit
zegels van Dirc van Zwieten, ridder, Costin Gherytssoen [van der Does], Gielis van Zwieten
Veen, van | 1385-11-20
Reg Rotterdam en Schieland no 1094, 1095
Achternamenindex
Willem van den Veen Ghysebrecht Boeckelsz draagt over aan Jan de Weent, abt van Egmond, 7 morgen gelegen tussen Scye en Delff in Koxhoeven, gemeen met Oedzier van Cralingen en Philips van der Spangen, strekkende van de Delffweg tot aan de landscheiding, in ruil voor 9½ morgen land in het ambacht van Bloemertsdycke bij de woning te Wedena, hem aanbestorven van zijn vader Ghysebrecht Boeckels van den Veen, die hij van heer Jan in leen hield en verkocht had aan Willem van Cralingen; 1385-11-21: Willem van den Veen Bokelsz krijgt de 7 morgen in erfleen
Haerlem, van | 1348-05-24
G.A.Haarlem Cartul Carmelieten fol 17v
Achternamenindex
Hughe van Zaenden erkent voor schepenen van Haarlem, dat de Carmelieten aldaar 9 £ per jaar hebben uit zijn land te Vlaerdingen, waarvan Ermgard, jvr van Haerlem 4 £ zal ontvangen zolang zij leeft
schepenen van Haarlem: Dirc van der Spaerne en Aelbrecht die Weent; Clays van Bakenesse en Gheryt die Zeelander
Karmelieten Haarlem
Visscher, de | 1355-09-02
Reg Rotterdam en Schieland no 715
Achternamenindex
Claes die Vriese en zijn oudste zoon Willem Visker dragen over aan Huge van Assendelft, abt van Egmond, tbv het klooster, alle handvesten, brieven en recht, die zij hadden van de tienden te Scoenreloo
aanwezig: Dirc van den Vryenlande, ridder, Florys die Visker, Jan die Weent, schout in Rotterdam, Costyn Gheerlofsz en Aelwyn Airntsz
Swieten, van | 1397-07-08
Arch Kloosters bij Leiden regest 117, 1606/Arch Klooster Engelendaal Leiderdorp; Inv Arch Leiden p 215
Achternamenindex
Harman van Zwieten [Herman van Oosterwijk van Zwieten] erkent met medewerking van zijn verwanten aan heer Pieter van den Pol c.s. die wonen op de 5 morgen land, vroeger aan Danel van den Pol toebehorend, waar zij een klooster [Engelendaal] willen bouwen, toegestaan te hebben de vrije vaart door de vaart die onder zijn huis ter Mie loopt naar de Rijn in Leiderdorp, leen van Egmond, op voorwaarde dat zij voor de helft bijdragen in de onderhoudskosten van de brug over de vaart, bevestig door Jan die Weent, abt van Egmond; 1397-07-15: idem (1409-03-04); 1478-07-14: Coen van Oosterwijk is met het klooster overeengekomen om gezamenlijk wetering en brug te gebruiken
zegels van Dirc van Swieten, ridder, Costyn Gherytsz [van der Does], Gielis van Swieten; 1478-07-14: Coen van oosterwijc en zijn schoonzoon Willem van Boschuysen Florisz
Oudendijk, van | 1385-07-10
Reg Rotterdam en Schieland no 1085, aangevuld met no 116 en 116 noot/G.A. Leiden Reg Lenen Egmond fol 54v/Reg Rotterdam en Schieland no 1326/Reg Egmond fol 18
Achternamenindex
Johannes Theoderici de Hairlem, keizerlijk notaris, oorkondt dat in zijn tegenwoordigheid en in die van heer Johannes Weent, abt van Egmond en getuigen, in de stad Schiedam in het woonhuis van Petrus Wilhelmi, gelegen in de Damstraet, verscheen Johannes Petri van Oudendyck, om beleend te worden met de 22 morgen land onder Scieveen bij Sestienhoven, na dode van zijn vader Petrus Venijn de Oudendyc; brief dd 1289-09-24: de abt van Egmond verklaart hierin dat de 22 morgen land die Willem Jansz in leen houdt, versterven kunnen op zijn beide dochters Siburch en Mabelie, wanneer er geen zoon is; opschrift akte "van Pieter Venyns leengoede", later bij geschreven: beleend aan Aliden Jansdochter van Oudendyc; 1395-04-26: Alyt Jansdochter van Oudendijck beleend
1395: getuigen Odsier Hughe en Bertelmees Pieter Venynsz en verklaring van Aelbrecht van Scoirle en Ysebrant Loeff
Cralingen, van | 1397-09-04
Reg Rotterdam en Schieland no 1394, 1393
Achternamenindex
Jan die Weent, abt van Egmond, verklaart in leen gegeven te hebben aan heer Diderick van der Lecke, ridder, het leengoed, vrij gestorven door het overlijden van zijn schoonvader Odgier van Cralingen, zonder wettige zoon, bestaande uit een korentiende en een smaltiende, gelegen in Ogiersambacht van Cralingen, strekkende aan de oostzijde 10 gaarden buiten de uiterste zool van de oude dijk in 's Gravenambacht, gaande zuidwaarts tot aan de vloeddijk, terwijl tussen de vloeddijk en de weg een watering loopt, die de scheiding vormt tussen deze tiende en het ambacht, dat van de vrouwe van Rotterdam was, de westzijde strekkende tot aan de Lanesloet etc tot de Hem en het noordeinde tot het dorp van Schie; <1397-09-04: Oetzier van Cralingen verklaart ontvangen te hebben van Coert Coertsz van diens eigen goed 3 ½ morgen land gelegen in het ambacht van Maesland