456 resultaten

Wilde, de | 1366-07-03

Inv Arch Abdij Egmond no 101 regest 411, 412
Achternamenindex

notaris Wilrandus Bante van Osnabrugum instrumenteert dat Guirandus de Posilhaio, auditor in de zaak tussen abt en convent van Egmond enerzijds- en Johannes zoon van Walterus van Egmond, ridder, Gerardus Rubzant, Hermanus Valkenare, Nicolaes de Naeldwyc en Arnoldus die Wilde Eustatiuszoon anderzijds, verklaart laatstgenoemden bij verstek tot excommunicatie te hebben veroordeeld daar zij de abdij grote geldelijke schade hebben toegebracht en bovendien de prior Arnoldus van Driel en een der getuigen van abt Hugo gedood hebben; op 7 juli gelast paus Urbanus dit vonnis van excommunicatie in het openbaar af te kondigen

Wilde, de | 1366-08-21

R.A.H. no 50 fol 86v/Reg B.B. Bloys fol 101v
Achternamenindex

de graaf van Bloys beleent Willem Jan Eggaertsz met ¼ deel van 42 maden in Westsaenden, zoals Jan Eggaert het kocht van Jan Berwoutsz

mannen: heer Jan van Langerak, Vrederic van der Zevender, Dirc van der Goude, Gerit die Wilde

Wilde, de | 1366-10-08

R.A.H. no 50 fol 103/Reg B.B. Bloys fol 117
Achternamenindex

Jan van Bloijs geeft "om bede wille Gerrit Wilden, ons camerlings, Wendelmoede, sinen wive, die Jacob Bottermans dochter was, huer lijftocht an die 20 £ Holl sjaars die Gheret voirs. van ons in lene houdt uit die renten van Scoenhoven"

Wilde, de | 1368-03-28

A.R.A. Inv Arch Heren van Voorne regest 624; R.A.H. no 48 fol 6/Reg Albrecht II fol 4v
Achternamenindex

Machteld, vrouwe van Voorne, beleent Diedewer Nellendochter met haar man Allekyn Roelofsz met het goed bedoeld in regest 631 [Nelle Sackendochter 3 maden bij O.Vr Sloot, Caput Friesland no 267], "Heyn Wilden lant" te Mijsen in het ambacht van Ursem, voorheen van haar moeder; 1402-06-11: de hertog beleent Wolfert Jacobsz na dode van zijn moeder Engeltruyt met "Heyne Wilden blijt" te Mysen, zoals Engeltruyt en haar voorouders van de heerlijkheid Voorne gehouden hebben

Wilde, de | 1368-05-07

Inv Arch Abdij Egmond no 615 regest 427
Achternamenindex

Ludeken de Wilde en Pieter Roest, schepenen van Alkmaar, oorkonden de verkoop van een rente aan de abt van Egmond

zegel van Ludeken de Wilde: een lelie vergezeld van een penning

Wilde, de | 1369-1383

Achternamenindex

getuige voor Jan van Bloys: Gheryt die Wilde, knape, onse camerlinc (1369-07-08, 1369-12-16, 1370-07-18, 1371-02-23, 1373-01-23, 1374-05-25, 1374-06-07, 1374-06-14, 1376-02-11, 1374-11-29, 1377-12-30, 1379-03-04, 1381-02-05, 1383-02-25); 1372-03-25: oude Gheryt de Wilde; 1371-02-04: jonge Gheryt de Wilde

Wilde, de | 1370-08-05

R.A.H. no 50 fol 110v/Reg B.B. Bloys fol 123v
Achternamenindex

Jan van Bloijs oorkondt "want wi onsen bottelgier ende Gherit den Wilden, onsen Camerlinc, gegeven hebben eene hofstede gelegen bi der Borch in onsen lande van Texel, die si bi onsen wille ende goetdencken Jacob Claesz vercoft hebben"

Wilde, de | 1371-11-04

R.A.H. no 50 fol 34/Reg B.B. Bloys fol 43
Achternamenindex

Jan van Bloijs oorkondt "dat Gheerlof Lillen vóór ende Jan Botterman na, van zijn grootvader heer Jan van Henegouwen en van ons te lene hielden alsulc lant en borchleen als de doorgestoken brief inhoudt: zoe hebben wi datselve leen ende lant verlyt ende verlyen Wendelmoeden Jacob Bot[t]ermansdochter mit Gheryt den Wilden, horen man ende voocht, te houden als Gheerlof en Jan het gehouden hebben"

Wilde, de | 1372-10-14

R.A.H. no 44 fol 214v/Reg Albrecht IV fol 129v
Achternamenindex

Symon Vrederic: heeft ontfaen van minen here een husinge ende erve binnen Leyden, belend noord: Jan heer Symonsz, zuid: Floris die Meijer, streckende van die grote strate tot in die Middelgrafte, ende noch een huis en erve daar Jan van Contwijc in woonde, belend tussen de kinderen van Pieter van Leyden en Willem Willemsz, tot een onversterfelijk erfleen; Symon maakt de mindere helft tot lijftocht voor zijn vrouw Fyen Willem Wildendochter

Wilde, de~ | 1373-01-02

Inv Arch Abdij Egmond no 1 fol 79, no 2 fol 5v
Achternamenindex

Jan, abt van Egmond, oorkondt dat Gheryt Willem Aerntsz.z. met zijn consent verkocht heeft al het goed dat hij van hem in leen hield, gelegen binnen de parochie van Egmond, behalve een stuk land geheten Stevenscamp, dat hij nog in leen houdt, hiervoor heeft hij opgedragen: 1) 7 morgen in Maesland gemeen met Jan van Hodenpijl en jvr Margriete Claes Florisdochter, van de dijk tot aan de Middelwech; 2) 3½ morgen in Maesland, belend west: Willem van den Veen en Arnt van Delft, oost: Cralingerweteringe, strekkende van de wegtot aan de scede; 3) 4 morgen gemeen met Ghisbrecht Philipsz, tot aan de Borgerdycsenwec, belend west: Kerstant van Alkemade en Gysbrecht Philipsz, oost: Ghisbrecht voorn.; 4) 3½ morgen gemeen met Bartelmeus Claesz en Heynric Dircx, strekkende van de Lierwegh tot aan de Bordgesenwech; 5) 4 morgen in het ambacht van Rijswijk, belend zuid: de Canoniken van den Haghe, noord: het klooster van Rijnsburg, strekkende van de Delfweghe tot aan de Zytwinde; 6) in de Vryen Ban, 7 morgen gemeen met Ghise Bedronghen en met zijn broer Mathys, van de kerf tot aan de Dobben, belend zuid: de kinderen van Henric van Borssel, noord: Ghise Bedronghen en zijn broer Mathys; vervolgens wordt Gheryt Willem Arntsz door de abt ermee beleend, niet te versterven zolang er nog iemand van de maagschap leeft