116 resultaten

Bot | 1472-09-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 207, 225v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evertgen, vrouw van Jan van der Maet, draagt op de helft van een stuk erf gelegen tot Zoes, onderdeylt met haar zuster Geertrude, dat haar vader Willem van Doem van de abdij in leen hield, belend boven: Aernt van Drije, beneden: de heren van Oudmunster; vervolgens wordt Volken Both Peter Bothsz ermee beleend, sterft Volken voor hij mondig is, dan komt dit leen op Evertgen terug; 1482-06-01: Evertgen wordt na dode van Volcken Bot Petersz, van wie zij oude moeder was, beleend, Meeus Verborch doet hulde en eed voor haar

mannen: Gerit Bot Volkenz, Evert van Heze; 1482: Geryt van Rijn, Henric Ryngenberge

Burch, van der | 1485-12-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 240
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Steven van den Burch draagt op een stuk land geheten "die Spijcke", gelegen op die Melm in het gerecht van Zoes, belend tussen Vranckencamp en Lambert Pijls nakomelingen, strekkende van de Eme tot aan Scutten land toe; vervolgens worden Gherijt Jacopsz en zijn vrouw Hildegont ermee beleend tot een onversterfelijk erfleen; "dese helfte heeft Thomas [?] Gerritsz bij dode synre moeder", "die ander helft van dit leen heeft ontvangen Griet Gerrit Jacopszdochter ende terstont weder overgegeven ten behoeve van Peter Aerntsz en Geertruide, zyn huisvrouw, ut in libro abbatis Goch fol 23"

mannen: Mouris Lamphensz, Peter van Heze

Zuylen, van | 1436-02-13

Leenregister Abdij St Paulus te Utrecht 505 fol 65
Achternamenindex

St Paulusabdij Utrecht zet de hof- en tijnsgoederen in de kerspels Loesden, Zoes, Heze en Zeyster Oever, om in onversterfelijke lenen; compareert Geertruydt Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz en draagt op de helft van 2 kampen land geheten Grote Broeck, gelegen over de Eme achter Hamelenberg, na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz.z. met de Nyencamp en Rutger Jacobsz met de Cleynebroeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert en Gheryt Loef met Lijescamp; de andere helft behoort aan Evert Heynenzs erfgenamen te Amersfoort, en zij ontvangt alles weer tot een onversterfelijk erfleen

tijnsgenoten: mr Aelbert Baers, Jan Lambertsz, mannen: Aelbert Willemsz en Matheus Gysbertsz

Splinter | 1476-03-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 302
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacob Splinter en Symon Gerytsz van Riedwijck dragen op, Jacob ⅔ deel en Symon ⅓ deel van de ½ van een camp land gelegen aan de Turfwech in het Over Veen in het kerpsel van Zoes, waarvan Nelle, weduwe van Reyer Snijer, de andere helft heeft, belend landwaarts: Rutger Jacopsz erfnamen, zeewaarts: Pouwels van Opbueren; vervolgens ontvangen Albert Petersz en zijn vrouw Ruesselt Gerrit Trantsdochter deze helft tot een goede onversterfelijke erftijns van 1 goede oude Joh. Bourgoense braspenninck, te betalen in den hove tot Emminclaer; "dit hebben Aelbert ende Ruesselt overgegeven ende heeft ontfangen Luman Aerntsz"

tijnsgenoten: Gerrit Schaey, Jan uten Broeck

Hamelenberge, van | 1453-12-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 464, 163v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Jan van Hamelenberge Dircsz zijn dochter Alijt die hij heeft bij zijn vrouw Korstijn Ghysbert Te[n]gnagelsdochter tot lijftocht maakt het ⅓ deel, onderdeelt van 4 kampen land gelegen tot Zoes bij den goede tot Hamelenberge: geheten Stockmaet, de Nyewe Camp, de Oude Weyde, de Homaet, na zijn dood de rechte nahand, en erven zullen op zijn dochter Alijt; 1460-08-16: Alyt Jansdochter van Hamelenberge, bij zijn vrouw Korstine Gysbert Tengnagelsdochter, met haar man Aernt Knoep, wordt na dode van haar vader Jan van Hamelenberg beleent met deze goederen, haar man doet hulde en eed

mannen: Ot Slingelant, Jacob van der Weteringhe; 1460: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heerssel

Hamersveld, van | 1476-06-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 229v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Hamersfelt draagt over een stuk land gelegen in Zoes, geheten "den Groten Camp", opstrekkende van der Eem tot aan de Hoijwech toe, zuid: Gerbrant Noijenz met een cleyne camp lants, die hij van de abdij in leen houdt, noord: Ricout Ricoutsz, en deze camp was van Gerbrants vader Noije Veenhaver; vervolgens droeg jvr Dirck Petersdochter van Hamersvelt, vrouw van Elyaes van Wee, al haar recht op dit land op en wordt jvr Beatrys Coninx tbv haar broer Evert over die Vecht ermee beleend tot een goed onverstefelijk erfleen, hulde doet Dirck Woutman; "gegeven 1476 op 24 Januari", "Jacob filius ejus habet"

mannen: Vrederick uten Ham, Johan van Helmont

Doem, van | 1466-02-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 192, 179v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter Scaeij als voogd van zijn vrouw Evert, wordt na dode van haar vader Willem van den Doem, beleend met ½ van een stuk erf gelegen tot Soes, onderdeylt met haar zuster Geertruyde, vrouw van Jan Taetsen, belend boven: Aernt van Drije, beneden: de heren van Oudemunster, "alse Willam van Doem hoir vader beijde sinen dochteren dat gelijc gemaeckt hadde"; Everts moeder Janna, vrouw van Willam van Doem, behoudt haar lijftocht aan dit goed; dezelfde akte: Jan Taets als voogd van zijn vrouw Geertruijd beleend met ½ van dit erf te Zoes, onderdeijlt met haar zuster Evert (ander fiche heeft: 1476-02-01)

mannen: Jan Camp, Aelbert Botter, Evert Petersz van Heesse

Beer, de | 1446-07-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145v, 151
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger die Beer Jacobsz met zijn oom Jacob Nenninck Rutgersz als voogd, draagt over: 1) ¼ deel van der Locmaet, belend zeewaarts: Ver nonnensloet, landwaarts: Gherijt Jansz, 2) ½ van 2½ dachmaet hoylants in die Poelmaet, zeewaarts: Geryt Woutersz erfgenamen, landwaarts: Willam van den Doem; vervolgens worden zijn zuster Hildegart en Lysbeth elk voor de helft beleend en Jacob Nenninck Rutgersz doet hulde en eed; 1501: Jacop Gerritsz heeft dit leen ontvangen, na dode van zijn moeder Hildegont de Beer, met een acker land in die Schalbrinck tot Zoes, "dat een wyle tyts van der abdije verdwaelt was", voor 2 gouden Koervorster R gld

mannen: Jhan van Hamelenberge, Willam Heinricsz, Goesen van Scadick; Jan van der Anxter, Dirc van der Beeck

Krieck | 1463-10-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 171v, 216v, 218
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric Gerijt Kriecsz draagt op ½ van ½ hoeve veen in het kerspel van Zoes, die hij in leen hield, vervolgens wordt zijn moeder Jutte Willam Janszdochter hiermee beleend, haar zoon Jan Gerijtsz doet hulde en eed voor haar; "modo Willem Krieck hair sone"; 1475-01-20: Willem Gerijtsz beleend, na dode van zijn moeder Jutte, vrouw van Gerrit Kriecx, belend aan beide zijden: Willam Jan Guedenz; ook wordt Willem beleend met 2 halve hoeve veen, één in Zoeskerspel, belend Willam Jan Guedenz en de andere in Hezer Veen, in een hoeve geheten Schallantshoeve, 7½ roeden breed, 850 roeden lang, tussen het veen dat Jan Walraven in leen houdt

mannen: Peter Dier, Peter Willemsz; 1475: Alfaer Ruysch, Jan van Helmont

Krieck | 1466-03-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 467v, 468, 468v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jutte die Geryt Kreecx wijf was maakt haar zoon Heynrick Geryt Kriecsz de offgraft van 1 ½ morgen veen in de halve hoeve geheten Schallantshoeve, en in een andere halve hoeve in het gerecht van Zoes, te weten ½ morgen over eynd voir off gemeten so Jan Lambertsz die nu greeft, en de zesde morgen daarna; zij geeft aan haar zoon Johan Geryt Kreecxz de offgraft van 2 morgen veen in dezelfde hoeve, die hem bij de boedelscheiding toebedeeld waren; haar zoon Geryt krijgt 1 morgen en haar dochter Janne een ½ morgen in deze hoeve; haar zoon Willem krijgt de nahand aan de venen die zij nu heeft, met bepalingen van vererving