1705 resultaten
Beer, de | 1463-11-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 171v, 449v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Rodekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen; vervolgens worden de broers Jan en Gysbert zoons van Jacob de Beer Rutgersz elk voor de helft met dit leen beleend; "Jan heeft die een helft versocht post mortem Gysberti fratris ejus"; 1468-10-29: Gheertruijt, vrouw van wijlen Jacob de Beren, scheldt haar zoon Jan de Beer Jacobsz de lijftocht aan de helft van deze lenen kwijt; vervolgens maakt Jan de Beer de helft van de Cleyne Broeck tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willems.dochter
mannen: Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersel; 1468: Hubert van Pallaes, Geryt van Rijn
Maurik, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 28v
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - (fol 35) Willem Meijnaert te Buesinchem 1 akker land van 6 ½ hont, gemeten van de straat tot de windmolen, dit land was van Jacob Dirc Jacobsz, Dirc Heylighenz geheten, en na Aernt van Mandere [Mauderic?]; - (fol 36v) Wouter de bastaard van Culemborg: 4 morgen op Pariservelt, tussen jvr Steven vrouw van Willem van der Woerde en beneden: Heinric van Mauderic en Wessel van Everdingen (een 4e deel van deze tiende hield de Hollander van Beesde); (fol 56v)Katherine vrouw van Henric van Mauderic: - 81 morgen in Mauderic het Breedslacht geheten, belend boven: de heren van Yngen, beneden: Coopsstege, - 1 hofstat met 7 morgen land en huis in Mauderic, belend boven: Evert uten Werden, beneden: de heer van Culemborg, - 2 hoven met hun weerden, belend boven: Splynter van Everdingen en beneden: jvr Mechtelt van Everdingen, - 1 hof, belend boven: Hubert van Mauderic, beneden: Splinter van Everdingen (idem: 1423 op St Johannes de Doperdag)
Heemskerk, van | 1442-07-27
Kroniek Hist Gen jg 1853 p 177/Van Mieris: Chronol Reg Vervolg p 28
Achternamenindex
erfmaking over en weer van Gysbrecht van Vianen heer van Noordeloos, Nieuwkoop en Oosthuizen en zijn vrouw Meine van Heemskerk: Gysbrecht bepaalt dat Meijne indien hij vóór haar sterft, tot lijftocht zal hebben die gehele heerlicheyt tot Nordelose, in hogen ende in lagen, in natten ende in drogen, met thienden groff en small, mitter hofstede tot Noirdelose ende met 25 morgen land die daeraen leggen, mit rosmuelen, zwaendrift, manschappen, gift van der kerke, zoals zijn vader heer Jan die bezeten heeft. Ende voirt alle sulke pacht, hoenre ende wastynse als ic hebbe op Slingelant. Meyne maakt tot lijftocht voor haar man indien zij vóór hem sterft: myn huys en hofstede van Heemskerck, mitter zwaendrift ende mitter muelen daartoe behorende uytgescheiden die thienden tot Heemskerck. Hertrouwen zij dan is deze making dood en teniet. Door hen bezegeld en op hun verzoek door Jan van Vyanen, ridder, en door Mergriete van Cralingen vrouwe van Heemskerk
ten overstaan van Gijsbrechts broer Jan van Vianen en zijn moeder: Margaretha van Cralingen vrouwe van Heemskerk
Heemstede, van | 1339-11-19, 1339-11-26
Van Mieris II bl 624, 625; Bronnen Gesch Rotterdam dl IV no 489 p 150
Achternamenindex
Willem de Cuser, neef van graaf Willem, wordt beleend met het huis te Schoten, dat van Arnoud de Wilde was, alles liggende te Schoten, belend zuidzijde: Jacob van Bakenesse, noord: Clays moeder van Bakenesse, oost: de brede weg, west: de veenwateringe., te vererven op de oudste zoon of oudste dochter bij zijn vrouw Machtilde Reyniersdochter van Heemstede. Had hij bij haar geen kinderen, dan zou het goed komen op Willems zoon Coen, en als deze kinderloos zou sterven, op de jongste dochter die Willem had bij jvr Yde Coenendochter van Oesterwijc; 1339-11-27: de lijftocht die Willem de Cuser aan zijn vrouw Machteld gemaakt heeft wordt bevestigd door graaf Willem. 1359-11-27: idem lijftocht voor zijn vrouw Machteld, 50 £ per jaar uit zijn woning te Schoten (20 £) en uit de koren en smaltiende te Waverveen (30£), brengen de tienden te weinig op dan wordt het geld betaald uit het goed in Riederwaard in de ban van Ysselmonde
Jo de Polanen, Ar de Haemstede, G. Rulec, G.G. de Heemstede
Heukelom, van | 1479-02-28
R.A.H. Coll Aanw 108 Arkel fol 41, 43, no 86 fol 44/Reg Max. en Philippus II Arkel fol 13v
Achternamenindex
Maximiliaan oorkondt dat zijn vasal Ott van Arkel en van Huekelum hem te kennen heeft gegeven dat zijn voorouders deze naaste 200 jaren de heerlijkheid van Heukelom bezeten hebben, doch dat het aan zijn vader Johan van Arkel heer van Heukelom ontnomen was, aangezien hij gedagvaard was voor de Raad van hertog Philips "om dies wille dat hij quade munten solde hebben doen slaen in sijnre heerlycheijt", en een vrijgeleide begeerd had, hetgeen hem geweigerd was, waarna de heerlijkheid verbeurd verklaard was. Hertog Karel had zich met kracht van de heerlijkheid meester gemaakt, zodat zij 15 jaren daarvan beroofd waren. Otto krijgt de heerlijkheid terug, uit gratie en omdat zijn vader Johan liggende op zijn sterfbed voor het H Sacrament gezworen had nooit valse munt in zijn heerlijkheid geslagen te hebben; 1486-06-11: brief bevestigd (fol 43); 1487-01-12: Otto maakt aan zijn vrouw jvr Walraven van Wairdenburch 200 R gld per jaar op dit leen tot lijftocht (no 86 fol 44)
Cruijningen, van | 1506-1530
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 347
Achternamenindex
Jan heer van Cruyningen wilde tijdens de Vasten anno 1505 een buitengors te Nisse bedijken, uit eigen zak. De bedijking mislukte, doch werd Pasen 1506 hervat; voor de financiering liet hij door zijn rentmeester Cornelis Jansz Brune renten verkopen o.a. de H Geest te Goes en de weeskamer te Middelburg; bovendien verkocht hij nog een zoutkeet. Na de voltooing van de bedijking in 1507 vorderde de rentmeester nog 444£ 12sc 6gr 14 m. De heer ontving deze rekening nog, liet in de 6 jaar dat hij nog leefde niets meer van zich horen, wel schonk hij hem het schot van Nisse. Jan van Cruyningen stierf in 1513-06, de rentmeester 1515-11. Jhr Joost, zoon van de overleden heer was in 1516 nog 173£ 14sc 7gr 6 miten schuldig, maar wilde niet betalen; in 1528 veroordeelde het Hof hem tot betaling van 118£ 18sc 6 penn Vls, waarop hij in appèl ging bij de Grote Raad; 1524-03-19: sententie
Doedenberg, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 69, 82v en 83
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Sweder van Dudenberge ontving deze 4 morgen anno 1423, hulde deed Herman van Doedenberge Swedersz "de Got genade alz vor sijn moeder int jaer 1430"; - Wolter Henricsz en zijn vrouw Aefken Dirc Mansdochter, ieder de helft van 14 morgen op Prijs, belend boven: de kerk van Lanxmeer en Willem Dircsz, beneden: Lysbet vrouw van Geryt Scaep; Wolters helft zal na zijn dood komen op Lysbeth Herman Henricsz dochter, vrouw van Sweder van Duedenberch, terwijl Aefkens helft zal komen op haar zuster Aleid Dirc Mansdochter; 1414: - Lysbeth Herman Henricsz, vrouw van Sweder van Duedenberch, de helft van 14 morgen op Prijs samen met Aefken Dircx Mansdochter, vrouw van Wouter Henricsz. Belend boven: de kerken van Lanxmeer en Culenborg en het gasthuis tot Culemborg, beneden: Beerte Geryt Scaepsdochter; 1422/1423: - 2 morgen op Parijs in Wouter Henricsz kamp was die hij van zijn vader had, belend boven: Claes Koel, beneden: heer Wouter Hommel, priester; daaraan heeft Sweder van Duedenberch zijn lijftocht
Grebber, de | 1391-08-23
Inv Arch Nassau Domeinraad 1e dl 5e stuk p 91
Achternamenindex
leen Lek en Polanen: no 262) Monnikendam: twee huizingen en 3 hofstede naan de sluis tot leen gemaakt door Claes die Wilde, te vererven op Jacob Grebbers, Claes oudste zoon, of diens zonen Willem en Symon Jacob Grebbersz; dezelfden vernieuwen de eed 1395-07-22. Na afsplitsing van de helft no 262) 1405-02-28: Willem de Grebber; 1448-04-10: Jan Aerntsz, met toestemming van zijn broer Gijsbrecht na overdracht door Wendelmoet Willem Grebbersdochter, hun moeder. No 262A): 1405 (02-28?) Symon die Grebber, broer van Willem; 1443-08-22: Ludolf Symonsz na de dood van zijn vader; 1453-11-28: Jacob Ludolfsz, na de dood van zijn vader; 1483-11-21: Aernt Jacobsz, na de dood van zijn vader Jacob Aerntsz [deze belening slaat kennelijk op 262 en niet op 262A]; 1508-05-18: Symon Jacobsz na dode van zijn vader Jacob Claesz; 1517-06-10: Mariken Willem Gysbrechtszdochter na dode van haar vader die het kocht van wijlen Aernt Jacobsz
Rijswijk, van | 1395
Arch Nassau Domeinraad dl I stuk 5 p 150
Achternamenindex
leen van Leck en Polanen, Uitwijk: 9 morgen 1 hond land, die Willem van Ryswyck Jansz hield, nl 4 morgen geheten de Gheer, 2 morgen op de Eng, 11 hond land tussen Rijswijk en Uitwijk en 3 hond + 5 hond, die vrij eigendom waren van Jan Hagens erfgenamen, gelegen binnen deze 11 hond, Jan van Ryswijck Willemsz; 1404: eed vernieuwd; 1415-02-04: Geryt van Ryswyck Jansz na dode van zijn vader; hij vervangt de 2 morgen op de Eng door 3½ morgen vrij eigen goed, thans 7 morgen en 3 ½ morgen 1 hond; 1462-07-20: Jan van Welle Adriaensz na zijn vader; 1472-06-04: Joost van Ryswyck Jansz na opdracht door zijn oom Jan van Wel Adriaensz; 1472-07-30: Vastraet Knobbout, na dode van zijn neef Jan van Welle; 1472-07-30: Jan Boullijns, griffier van Holland, na opdracht door Vastraet Knobbout; 1509-06-10: Joest van Ryswijck Joestenz, na dode van zijn vader
Rijc, de | 1451-03-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 274, 273
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Willem de Ryck Willemsz vroeger opgedragen heeft tbv Reynaer Goeswynsz, al zijn recht op 3 acker land gelegen in der Duijst, tussen der Laecke en de nederwech, met hofstede en getimmerte, belend noord: Peter Lambertsz met een acker die hij kocht van Ghiesbert Semme Willemsz.z. "Des van den 4 ackeren voirs. naest gelegen is an die z.z: Thoenys Willem Meynsen, n.z.: Gerbrant uter Duyst. Also als dese selve 4 ackeren behoren in onsen hoeve tot Emmynclaer en ons voorvaders deze in voirtiden gegeven hadden in erfpacht aan Willem Gerbrantsz elk jaar om 1 g.g. Vrancr vrank, zoals Willem die metter dood geruymt heeft ende Semme voirs den voirs Ghiesbert Semmenzoene voirt geerft heeft"; vervolgens ontvangt Reyner Goeswynsz dit goed in pacht zoals Willem Gerbransz dat gehouden heeft; Gerijt Tymansz draagt hetzelfde op tbv Reinaer Goeswynsz, "ende hieraf heeft vertegen"; "Dit behielde joffr. Margriet van Drakenborch Jacob Nennincxdochter dochter Vrederix wijf uten Ham"
tijnsgenoten: Berth. van Lienlaer Jacobsz, Johan die Wiese Evertsz; Jacob Lumensz en Peter Kater; Zoude van den Rijn en Gerbrant uter Duyst