1705 resultaten
Brederode, van | 1557-09-25
Gelderse lenen: Uitheemse lenen p 44
Achternamenindex
Gerldersche lenen: - Henrick heer tot Brederode, erve van zijn vader Reinolt; -Gertrud van Bronkhorst en Batenborch, vrou tot Vianen, erve van voorn. Henrick, maakt deze lenen bij testament; 1591-12-08: - Walraven heer to Brederode; 1600-06-10: leen op wijlen zijn broeder Floris, oudste zoon van Walraven; 1615-10-18: - Walraven heer vanBrederode, vrijheer van Vianen, burchgraaf van Utrecht etc beleent volgende de voors makinge; 1618-09-08: idem zijn broer Hans Wolphert van Brederode, heer van Cloetinge, Haeften; 1629-03-18, 1637-07-03, 1639-06-12: Hans Wolphart van Brederode erft van zijn broer Walraven; 1657-06-04: - Henrick van Brederode erve van zijn vader Hans Wolphert; 1660-10-30: Wolphart van Brederode, onmondig, erve van zijn broeder Hendrick; 1683-10-02: Hetwich Agnes van Brederode erve van haar broeder Wolphart; 1685-12-24: Carel Emilius borchgrave van Dona, erve van Hetwich van Brederode; 1687-08-13: - Simon Hendrik regerende grave en heer van Lippe vanwege zijn vrouw Amelis van Dona, als oudste dochter van vrouw Sophia Theodora van Brederode, die oudste dochter was van Hans Wolphert van Brederode
Berkenrode, van | 1626-07~
G.A. Haarlem Not Arch 59 fol 222
Achternamenindex
op verzoek van jhr Dirck van Berckenrode compareerde voor mij notaris, Lysbeth Aelberts, weduwe van Claes Baertsz, oud omtrent 80 jaren, wonende in de ban van Sparwoude, en heeft naar waarheid verklaard dat omtrent 66 jaren geleden, zij disposante in het dorp van Sparenwoude metterwoon is gekomen en van dier tyt tot vele en verscheydene reysen heeft horen seggen dat de hofstede gelegen benoorden de kerck van Sparwoude, eertijts bij haren tyt bewoont bij Jan Gerritsz genaempt was "de hofstede van Sparwoude" en dat zij verscheidene reizen daar geweest is en gezien heeft aan de muren en anders dat er een herenhuis gestaan had; Aleyt Claes, vrouw van Pieter Pietersz, dochter van deze Lysbeth Aelberts, oud 53 jaren heeft ook verklaard gezien te hebben dat er een grote kelder was met een grote ingang met een secreet, bemetselt was van de camer tot beneden, schijnende van ouds wel een heerenhuijs geweest te zijn. Aldus te Sparwoude, ten woonhuize van Pieter Pietersz zijpress ? en Lancelot Fransz, poorters van Haarlem
Bosch | 1469-07-27
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 190v, 237v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric Bossch Goesenz wordt na dode van zijn vader Goessen Bosch Willemsz beleend met de helft van het goed in Zoes: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Dirc van Oestrum, zeewaarts: Gerrit Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Henric Bosch, 3) 6 vierendeel hooijland in der Herenmaet, landwaarts: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel Engelants, geheten de Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willem van Doems erfgenamen, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Gysbert Aertsz, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Gysbert Woutersz (1485: Gysbert Wouterszszonen), landwaarts: Wouter Scae [= Scade], 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemcuel", belend boven: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), beneden: Rutger Jacobsz, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz erfgenamen, 9) 2 dachmaet land (1485: Heynrick Bosch en Gijsbert Dirck Aelbertsz); Henric Bosch zal deze helft houden tot een goed onversterfelijk erfleen; 1485-04-07: beleend Heynrick Bosch Heynricksz na dode van zijn vader
mannen: Jan Brant, Pouwels Cornelisz; 1485: Jan Zael, Goijert Lambert Jacobsz
Merwede, van der | 1463-09-07
Ned Leeuw jg 1939 p 68/Grote Raad Mechelen Sententien 1966 p 22, 66/Hof van Holland no 466 no 10 fol 7v, 30v, no 36 fol 47v, no 57 fol 62v, no 467 no 7 fol 57v en fol 53
Achternamenindex
proces tussen Odilia van de Merwede en Raso van Borchove, namens zijn vrouw Hadewich van Drongelen, haar vader was wijlen Jan van Drongelen heer van Eethen en Meeuwen. Uit zijn eerste huwelijk was een dochter die zijn leengoederen zou erven; in zijn 2e huwelijk met Maria van Schoonhoven had hij als dochter Hadewich. T.b.v. Maria en haar kinderen belastte Jan de heerlijkheid Eethen en Meeuwen met een rente van 200 gld. De dochter uit het eerste huwelijk verkocht vervolgens deze heerlijkheid aan Dirk van de Merwede, vader van voornoemde Odilia. Maria van Schoonhoven overleed rond 1458 en Hadewich erfde de rente, doch Odilia staakte de betalingen toen de heerlijkheid niets meer waard was dan 100 clinckaerts per jaar. Zij had de heerlijkheid overgedragen aan Robbrecht van Drongelen Pietersz, waarvan in de leenregisters niets te vinden was, terwijl zij nog steeds in het bezit ervan was, daarom wordt zij in het ongelijk gesteld en Raso mag de heerlijkheid aanvaarden tegen betaling van 50 Vr Cronen per jaar aan Odilia, maar eerst zal hij zijn achterstallige renten van 1200 gld ontvangen
1471-01-18 (1470) verkoop en verdeling van de heerlijkheden Meeuwen, Eten en Drongelen (p 22); 1473-09-15: gerechtelijke verkoop (p 66)
Heemskerk, van | 1469-1478
Rek Rentmeester Kennemerland 902, 907
Achternamenindex
Gherijt van Heemskerk pacht het baljuwschap van Beverwijk voor 110 £ 10 sc ( 901 fol 22v); 1470-1471: (902 fol 21v) hij resigneert tbv Floris van Adrichem; 1475-1476: (907 fol 29) hij pacht het schoutambacht van Limmen, 6 jaar lang met ingang van 1475-10-01, het eerste jaar voor 5£ 10 sc, voor het profijt van de hogingen 14£ en voor de 5 navolgende jaren 19£ 10 sc, als hij niet akkoord was met de verhogingen, ging de pacht naar coman Aernt als naast hoogste bieder voor 14£ 10 sc; (fol 31) daar hij zijn 10 verhogingen elk van 10 sch niet kon of niet wilde verborgen moet hij deze over 6 jaar betalen, hiervoor betaalt hij 30 £; (fol 49v) hij ontvangt 4£ 10 sc voor 27 verhogingen van het bod op het schoutambacht van Wormer en Gysp; (fol 50) en 2£ 13sc 4d voor het 16 keer verhogen van het bod op het schoutambacht van Limmen; 1476-1478: (908 fol 33v) ontvangt korting op het schoutambacht van Limmen en betaalt nu 6£ 10 sc
Does, van der | 1535-09-10
R.A.H. Coll Aanw 466 fol 12, 11/Leenregister Brederode fol 9, 8v
Achternamenindex
Reynold van Brederode beleent jvr Adriane van der Does met 2 campen land, een van 4 ½ morgen en de ander 4 morgen, naast elkaar gelegen in de ban van Leiderdorp bij de hofstad van der Does, haar aanbestorven bij dode van haar zuster Margriet van der Does Willemsdochter, die Willem van der Does voortijds gekocht had van Fouije van der Does. Belend tussen een watering geheten die Does ende de landkade en heer Willem Jacobsz, priester, erfgenamen, strekkende van het land van de erfgenamen van Florys van Wyngaerden tot het land van de graaf. Hulde doet voor haar Jan Oem Gilisz; 1535-10-07 [1535-09-07 ?]: geeft jvr Adriane van der Does weduwe van Jan van Lochorst "overmits ouderdom" aan Jan Oem Gillisz voor schepenen van Leiden procuratie tot deze leenverheffing; 1547-02-07: belend als voren; 1554-02-26: Willem van Lochorst na dode van zijn grootmoeder jvr Adriana van der Does; 1557-04-19 en 1562-01-10: belend te Leiderdorp van het huis ter Does
getuigen: Geryt van Spaernwoude, leenman van Brederode, Jan Coninxsoon, leenman van Holland
1e zijtak
Drongelen, van | 1463-09-07
Ned Leeuw jg 1939 p 68/Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën 1966 p 22, 66/Hof van Holland no 466 no 10 fol 7v, 30v, no 36 fol 47v, no 57 fol 62v, no 467 no 7 fol 57v en fol 53
Achternamenindex
proces tussen Odilia van de Merwede en Raso van Borchove, namens zijn vrouw Hadewich van Drongelen, haar vader was wijlen Jan van Drongelen heer van Eethen en Meeuwen. Uit zijn eerste huwelijk was een dochter die zijn leengoederen zou erven; in zijn 2e huwelijk met Maria van Schoonhoven had hij als dochter Hadewich; t.b.v. Maria en haar kinderen belastte Jan de heerlijkheid Eethen en Meeuwen met een rente van 200 gld. De dochter uit het eerste huwelijk verkocht vervolgens deze heerlijkheid aan Dirk van de Merwede, vader van voornoemde Odilia. Maria van Schoonhoven overleed rond 1458 en Hadewich erfde de rente, doch Odilia staakte de betalingen toen de heerlijkheid niets meer waard was dan 100 clinckaerts per jaar. Zij had de heerlijkheid overgedragen aan Robbrecht van Drongelen Pietersz, waarvan in de leenregisters niets te vinden was, terwijl zij nog steeds in het bezit ervan was, daarom wordt zij in het ongelijk gesteld en Raso mag de heerlijkheid aanvaarden tegen betaling van 50 Vr Cronen per jaar aan Odilia, maar eerst zal hij zijn achterstallige renten van 1200 gld ontvangen
zie ook 1471-01-18 en 1473-09-15
Monijck, de | 1454-09-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 366v, 392v, 380, 398
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt verkoopt aan Claes die Monijck als momber van zijn neef Jan Gerijtsz in Borselen, ½ tiende in Hoegenlande, zoals heer Phillips van Borssele heer van Cortgene van ouds in leen hield, en aan zijn nicht de vrou van Poeck bestorven zijn, en bij wanverzoek van haar man heer Daniel van Boechout, aan de abdij vervallen waren, daarlaatstgenoemde deze halve tiende zonder consent van de abt aan Geryt Jansz des voirs Jan Jansz vader verkocht had, hij wordt beleend tegen een jaarlijkse pacht van 18 groten oude Coninx Tourn; "heeft verzocht Claes Jan Betsz in eodem libro fol 398v"; 1472-07-21: beleend mr Henric Walichsz als momber van zijn neef Claes Jan Betsz, na dode van zijn oom Jan Gerytsz in Borssele; "dit heeft ontvangen Peter Cornelisz in libro abbatis de Stege fol 15"; 1473-03-25: beleend Petronella Goijert Mensendochter met haar man Joest zoene Dircsz, na dode van haar oom Jan Gerijtsz; "dit heeft Claes Beth"; 1478-06-21: beleend Claes Jan Bethsz, nu mondig
mannen: heer Peter van Dam, abt van Middelburg, Peter van Schoenenburch; 1472, 1473: Geryt van Ryn, Tyman Mouwer van Heersell; 1478: Eerst van Meerten, Johan Taets
Mathenesse, van | 1424-12-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 340v, 341
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: "alle degenen etc doe ic verstaen Adryaen van Matenesse dat mi bi gecomen is hoe Vrancken rechte leenvolgers van Ghestel die tienden tot Heiligersberge gelegen tusschen Scarpendrecht ende Louwerssloet versuemt hebben 4 jaer lang an den abt van St Pouwels te Utrecht also als sie de voirs. tiende van der abdie hielden. En ic dat van den abt voirs also oec verstaen heb dat sie dese voirs tiende na inhout des briefs hierna volgende versuemt hebben, houdende van woirde tot woirde als hierna beschreven staat"; volgt de leenbrief van 1366-08-13; abt Gheryt van Damassche verklaart: "dair wij Jan van Ghestel des voirs Vrancken leenvolger een weet of hebben doen doen als recht is van 4 jaer pacht die ons daer aen ontbraken ende want hi noch nyemant en quam die ons daeraf voldaen hadde, so sijn die tienden vrij an ons en onser abdie gecomen"; de abt verkoopt deze tienden nu aan Adriaen van Matenesse voor 15 scatponden en 4 jaar achterstallige pacht, en hij wordt ermee beleend
Noordwijk, van | 1455-1456
Thesauriersrekening Haarlem
Achternamenindex
van de visserij en de wateren te Sparendam: Gheryt van Noertich c.s 530 £ 16sc 8d (fol 4); 1456-1457: ontvangen van ritsoengelde van Jan Claes Symonsz van de visserij van Sparendam 40 £; (fol 5v)van Adriaen van Rietveldt, houtvester c.s. van de visserij en wateren van Sparendam 601£ 13sc 4d, ½ jaar en Jan Claes Symonsz van idem 485£; 1457-1458: Jan Claes Symonsz pacht de visserij van Sparendam voor ½ jaar 485£, Willem Jacobsz Midsomer pacht idem voor 1 jaar 498£ 6sc (fol 3v); 1458-1459: van Willem Jacobsz Midsomer c.s, het laatste halfjaar 498£ 8sc, Claes Broedersz c.s van idem 1 jaar lang 461£ 13sc 4d (fol 4); 1453-1454: (fol 4) Willem van Noortich en Jan Claes Symonsz van de visserij van Sparendam, het letste half jaar van deze huur 476£ 18sc 8d; Pieter Jan Dirc Tymansz.z van idem 1 jaar lang 528£ 13sc 4d; 1454-1455: Pieter Jan Dirc Tymansz.z van idem ½ jaar 522£ 13sc 4dl Gerrit van Noortich c.s van idem 1 jaar 530£ 16sc 8d