36 resultaten
Wijngaarde, uten | 1342-04-14
Cartul Marienweerd no 511
Achternamenindex
arbiters doen uitspraak in het geschil tussen Heysterbach en Marienweerd over de visserijen te Giessenmonde en Over Sliedrecht: de eerste is verpacht aan Martyn uten Wyngaerde, poorter te Dordrecht, de 2e aan heer Jan van der Merwede en Herbaren van Crayesteyn, de laatste 2 zullen hun pacht behouden die zij met de 2e partij zijn aangegaan tot Kerstavond over 7 jaar; Martyn heeft gepacht van heer Diderik van Teylingen als erfgenaam van Herbaren van Crayesteyn, de helft van de visserij die deze in pacht hield van Marienweerde, zoals hij die zelf had gepacht. Wanneer de pacht van de erfgenamen van heer Jan van der Merwede van die van Herbaren uitgaat, zal deze nog 3 jaar pachten van Marienweerd tegen 10£ Holl; als deze termijn verstreken is, zullen beide abten volgens eigen recht over de visserij beschikken
Duvenvoorde, van | 1330
Rek Hen Huis I p 124, 126, 127, 129
Achternamenindex
ontvangsten rentmeester Zuidholland: van de utlanden en de vervallen dijk van Zuidholland: - van den utlanden in Almonde en in Dubbelmonde, heer Willem van Duvenvorde. - van de moer op Ulendonc, Spranc en visserij in Swindrecht: Zegher Willemsz 4 £ (p 126) ; - van de moer op de Spranc bij Beysoyen van Cleis Gherardsz [van Wieldrecht] 8 £ (p 126); - van de tiende boven de Spranc in Bysoyen, boven Cleis Gherardsz moer: 24 sc 9 (p 129); - van de Gaghel boven Wieldrecht houdt mijn heer van Duvenvoorde; - van de bede de helft in 1330, de andere 1331: in Dubbelmonde 44sc 3d, de andere termijn houdt heer Willem. 1330-1331: ontvangen van Wouter Danekensz van de visserij in heer Berewouts clene ambacht 5 £ 16s; - (p 126, 127) van Willem Hildegondenz van de visserij in heer Berewouts gemene ambacht, boven dat wat Henric Yen kinderen erin hebben en Witman Godeldenz 40 sc
Zevender, van | 1512
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland o.a. dl V dossier 409/4 sub f
Achternamenindex
Jan van Zevender had zich samen met Willem van Cromvliet, Jacob Jacobsz x Sibille van Soutelande Gillisdochter en Willem van Soutelande, verbonden tegenover de vrouwe van Assendelft in een obligatie van 4800 £ Vls, rentende 300 £ per jaar, die echter niet uitbetaald werden; 1516-1537: mr Gillis van Soutelande verkreeg van Aleid van Assendelft cessie van haar vordering op Willem van Zevender, zoon van Jan van Zevender. Toen Gillis de goederen van Willem wilde executeren ontstond proces voor de Grote Raad; 1530-03: Alyd kreeg consent van het Hof van Holland om executie van de termijn van 1529 over te gaan. De deurwaarder verkocht een huis en grond te Voorburg [toebehorend aan mr Gillis van Soutelande en niet aan de van Sevenders] aan Willem Pietersz. Mr Gillis van Soutelande ging hiervan in appèl bij de Grote Raad; 1530: overleed Alyd van Kyfhoek en haar erfgenamen zetten het proces voort; 1528-02-15: de deurwaarder sommeert mr Willem van Zevender tot betaling van 113 ½£
1512: Jacob Jacobsz, gewezen rentmeester van Kennemerland, zijn opvolger Willem van Cromvliet was bij het eerste bevel om in gijzeling te gaan in Haarlem, om daar gelden van Jacob Jacobsz in ontvangst te nemen
Sonderdanck | 1517-1518
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 267, 274, sub c, dl IV dossier 385 (358 ?), dl VII dossier 686/1
Achternamenindex
Willem Sonderdanck, schout substituut van de baljuw van 's Hage; 1519: Willem Sonderdanck Fransz, schout van den Hage: hij eist verrekening van de door hem voorgeschoten renten en verrekening met de pacht van het schoutambt; 1516-03-10: werd bepaald dat zijn termijn als schout op 1516-03-01 eindigd doch dat hij gehandhaafd zou worden tot een ander gevonden was; 1534-1535: Willem Sonderdanck, Jan Estrick, Adriaen de Milde in den Hage en Jacob Cornelis ballemaker in den Hage, hadden samen een obligatie groot 460£ Vls ondertekend op 14 juli 1528 met hoofdelijke aansprakelijkheid (dl IV dossier 385); 1526-03-09: obligatie in den Haag gepasseerd o.a. door Willem Sonderdank; 1528-06-10: idem van Willem Willemsz, Willem Fransz Sonderdank, Adriaen Claesz de Milde en Jacob Cornelisz Ballemaker aan Ambrosius en Hans Hoochsetters, ter waarde van 716£ 7sc; 1528-08-28: kopie van een akte houdende een verklaring van Jacob Cornelisz Ballemaker waarbij hij bepaalt dat Adriaen Claesz de Milde en Willem Fransz Sonderdanck niet behoeven te betalen een obligatie van 700£, die zij mede hadden ondertekend; 1514-11-28: Willem Sonderdanck, schout van den Haag
Soutelande, van | 1512
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland o.a. dl V dossier 409/4
Achternamenindex
Jan van Zevender had zich samen met Willem van Cromvliet, Jacob Jacobsz x Sibille van Soutelande Gillisdochter en Willem van Soutelande, verbonden tegenover de vrouwe van Assendelft in een obligatie van 4800 £ Vls, rentende 300 £ per jaar, die echter niet uitbetaald werd, waardoor de vrouwe Willem van Cromvliet als hoofdelijke schuldenaar aansprak; 1516-1537: mr Gillis van Soutelande verkreeg van Aleid van Assendelft cessie van haar vordering op Willem van Zevender, zoon van Jan van Zevender. Toen Gillis de goederen van Willem wilde executeren ontstond proces voor de Grote Raad; 1526-12-01: sententie in het proces tussen mr Gillis van Soutelande contra de procureur generaal Pieter Govertsz en Dirck Heyn Thou, waarbij verweerders gelijk krijgen, dat de goederen van Willem van Crompvliet verkocht moeten worden ten bate van alle crediteuren; 1530-03: Alyd kreeg consent van het Hof van Holland om executie van de termijn van 1529 over te gaan. De deurwaarder verkocht een huis en grond te Voorburg [toebehorend aan mr Gillis van Soutelande en niet aan de van Sevenders] aan Willem Pietersz. Mr Gillis van Soutelande ging hiervan in appèl bij de Grote Raad; 1530: overleed Alyd van Kyfhoek en haar erfgenamen zetten het proces voort; 1528-02-15: de deurwaarder sommeert mr Willem van Zevender tot betaling van 113 ½£
Baesrode, van | 1563-1567
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 613
Achternamenindex
Steven van Baesrode ging in 1562 een maatschap aan met Claes Dircsz Verhouff over het oprichten van een mouterij op een stuk grond te Amsterdam buiten de Jan Rodenpoort opt Meeterspat, van Symon Appelman. Van de koopsom van 2000 gld zou 200 gld contant worden betaald, verder elk jaar 200 gld, vanaf het jaar 1563. Van Jan ten Grootenhuis kochten ze 40 lasten en een aantal mudden gerst voor 1250 gld en 8st. Ieder zou hiervan 625 gld 4st betalen. Later kregen ze meningsverschil. Op 1563-10-01 sloten ze een accoord: Steven zou de mouterij behouden en aan Claes de 200 gld die hij aan Appelman betaald had en voor de gerst betalen. Al wat ze samen aan Appelman en ten Grotenhuis schuldig waren zou Steven voldoen. De termijn die in april 1564 verviel, groot 625 gld 4st, verschuldigd aan Grotenhuis werd door Steven echter niet voldaen. Claes Verhouff raakte in financiële moeilijkheden en werd gegijzeld. Toen hij cessie van zijn goederen voorstelde, weigerden 3 van zijn crediteuren. Schepenen van Amsterdam stelden op 1563-12-23 hun beslissing uit. Ook Steven kon zijn crediteuren niet meer betalen. Bij accoord april 1564 droeg hij hun o.a. het huis "de drie Ouwenaars" over, dat verkocht werd aan Pieter Fransz. De crediteuren legden beslag op de koopsom; 1566-10-23: schepenen verklaarden dit beslag terecht gedaan. Ook Claes Verhoef diende een vordering in tegen Steven die intussen naar Mechelen verhuisd was. Processen voor schepenen van Amsterdam, het Hof van Holland en in oktober 1567 voor de Grote Raad te Mechelen