22210 resultaten

1560-12-27 |

Partic Leenkamer Asperen 2 fol 5
Jaartallenindex

mr Servaes Rennoy: 13 ½ hont lants op Asperen in de Vijfhoeven als hiervoor in margine bij dit teken .. (een ster met 5 punten) (vgl 1550-05-06)

1560-12-29 | Tetrode

Coll Aanw 466 fol 96/Leenregister Brederode fol 66
Jaartallenindex

Henrick heer tot Brederode oorkondt: dat alsoe ons kenlicken is bij brieven ons daervan verthoont, dat Floris Bol om goeden getrouwen dienst die hij onsen voorvaderen heeren tot Brederode dicmael gedaen en bewesen heeft ende in grativiteyt ende recompense van dien bij onsen heren ende voorvaderen gegunt en gegeven is seecker lant ende bergen in onsen ban van Tetrode, omtrent de hofstede van Aelbrecht Bol, genaempt "die Piest" ofte "die Riethoorn", om daarin conijnen te planten, in bergen te setten ende weder uijt te vangen tot sijn geliefte, belent noord: Claes Neijenz ende Jan Vranckenz, west: Willem Claes Jacobsz weduwe en Pieter Oeijnic, ende voort van Pieter Oeijnix suytwaert streckende langs die Vollemeer, soe dat beheynt is, om tselve te leen te houden van onsen heren voorsaten tot een onversterfelijk erfleen. Welk leen bij overlijden van jffr. Joost Floris Bollendochter gecomen is aen Ysbrant van Spaernwoude, onsen getrouwen ende lieven bailju ende rentmeester, als haer eenige zoon rechte ende naeste leenvolger, die ons daervan hulde ende manschap gedaen heeft. Om die voors. gift en weldaad te vermeerderen, en ook om dienst wille die Gheryt van Spaernwoude, in leven baljuw van Brederode en rentmeester van wijlen Reynout heer van Brederode en van diens vader wijlen Walraven heer van Brederode, Ysbrands vader, gedaan heeft, geeft hij hem daartoe die duyn en wildernisse daeraen leggende mitter aencleven van dien, soo die nu streckende is oostwaerts van de wal van de Volle meer, linie recht tot het hooghte van der Westerduyn, ende voorts van daeraff suytwaert opgaende tot die naeste hoge duynen dwers duer die laegte tussen beijden gelegen, ghenaemt het Houscken van t Bentvelt, streckende voorts van de voors. hooghste duynen uijten westen oostwaert op tottet Abelen boomken. Ende van daer voorts tot Claes Willemsz Roserts heck, all gelyck datselfde nu mit palen afgescheyden staet tot een eeuwige bepalinge en limite. Met expresse prerogative dat dieghene die duynen gepacht zullen hebben an die zuidzijde leggende van de voors. beleende duynen in de twee naeste croften, den eenen toebehorende Claes Willemsz Rosaert, ende den anderen den erfgenamen van Adam Bol, nijet sullen mogen afsteecken mit lange netten anders dan voir huer bergen, ende dat suijden ende noorden. Te weten dat sij die netten niet en sullen mogen steecken oost ende west, noch zuydoost of noordwest, alsoe dat men buyten t suyden ende noorden niet gaen en sal. Tot een onversterfelijk erfleen

1560 |

R.A. Zwolle Inv Arch hav. Wegdam bij Goor regest 70
Jaartallenindex

Lambert Koekenberch van Oldenzeell verklaart aan Henrick van Hetterschenn 50 daler schuldig te zijn, die hij in 1560 zal terugbetalen (ongedateerd). In dorso: handtschrifft van Lambert Kokenberch in dato 1560

1560 |

Inv Arch Delftse Statenkloosters no 38, no 42 p 275 regest 178, 179, p 277 regest 188/St Barbara Delft
Jaartallenindex

Cryn Cornelisz in de Ketel huurt van St Barbara te Delft 3 ½ en 2 ½ morgen land aldaar, voor 9 jaar, ingaande 1560; 1564: Cryn cornelisz in de Ketel huurt van mr Michiel Doensz, pater an St Barbara te Delft 6 morgen land in de Ketel voor 9 jaar, ingaande 1564 (vgl 1551) . Ael Jorijs, weduwe van Dirck Cornelisz in de Ketel met Cornelis Dircsz Verburch als voogd, huurt van St Barbara te Delft 3 morgen weiland geheten het Hogelant, met een huiswerf aldaer, voor 9 jaar, ingaande 1560 (vgl 1551)

1560-1563 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 620
Jaartallenindex

(er zijn reeds sententies dd 1503-10-13, 1516-04-05, 1528-11-13) Jan Huygensz de Jonge contra Gysbrecht Coenraetsz, deurwaarder, en Margriete Willemsdochter, weduwe van Cornelis Vranckez, erfgenamen van Jan Joris van Namen. De echtgenoten Dierick en Katherina van Zyl [!] hadden 3 kinderen: Haze, Daniel en Cecilia. Haze was vóór haar ouders overleden. Zij had één zoon Jan Jorisz van Namen. Over de erfenis van Katharina en Dirck van Zijl waren tal van processen gevoerd, tot op 1560-05-20 het Hof van Holland uitspraak deed in een geschil tussen Margriete Willemsdochter, weduwe Cornelis Vranckenz, haar zoon Vranck Cornelisz en Jan Hen Claesz als man van Aechte Cornelisdochter, allen erfgenamen van Jan Joris van Namen, eisers, en Jan Oem van Wyngaarden als man van Katharina van Zyl, Jan Huygensz de oude, Jan Huygensz de jonge en Willem Huygensz, deze drie namens hun moeder Cornelia, Dirck Woutersz van Zijl, Frans Gerritsz als man van Machtelt Sebastiaensdochter, Alyt Woutersdochter, weduwe en boedelhoudster van Syvert Willemsz, namens haar onmondige kinderen en Cornelis Gerritsz als man van Cornelia Huygen Jacobsdochter, verweerders. Het Hof bepaalde dat verweerders de boedelinventaris met een aantal renten moesten aanvullen (bij weigering: gijzeling). Verweerders in appèl. De Grote Raad bepaalde 1562-10-24 dat de boedel van Katharina van Zyl met 305 schilden vermeerderd moest worden. Gijzeling zou voortduren. Op 1562-11-06 kreeg de deurwaarder Gysbrecht Coenraets, krachtens het vonnis dd 1562-10-24, opdracht om Jan Huygensz de jonge, wonende te Gouda, die namens verweerders was opgetreden, te sommeren zijn aandeel te betalen. Op 1562-11-24 tekende hij voor het gerecht te Gouda bezwaar aan tegen de voorgenomen executie. Hij wilde 1/16e deel betalen van 1/16e deel van de som die bij het vonnis aan Cecilia van Zyl en haar kinderen was toebedeeld, maar niet voor de lieden namens wie hij was opgetreden. Desondanks droeg deurwaarder Gysbrecht Coenraetsz het huis van Jan Huygensz de jonge te Gouda binnen, liet een koffer met zilverwerk openbreken en in het openbaar verkopen. Eiser was tijdens dit gebeuren op reis naar Mechelen om tegen de executie in beroep te gaan. Op 1563-02-05 verkreeg Jan Huygensz van de Grote Raad relief van appèl en op 1563-03-31 werden verweerders voor de Grote Raad gedaagd. Nadat verweerders van verdere executie hadden afgezien, werd wsch. alleen tegen de deurwaarder geprocedeerd, mede omdat hij een te hoog salaris uit het verkocht zilver had opgestreken

1561< | ["Oud Haerlem"] Heemskerk

G.A. Heemskerk no 74 fol 7v, 8v/Goederen van Assendelft
Jaartallenindex

declaratie van de morgentalen, toebehorende de heer van Assendelft, nae der roede van Geestmerambacht, te weten 800 roeden voor die morgen: 1) Balich Ysbrant Willemsz weduwe: van dat hoege hof van Haerlem, groot 2 ½ morgen 160 roeden 9 voet; 2) Jan Claesz van dat laege Hoff, groot 2 morgen 225½ roeden, ende die oude ven 4½ mergen 36 roeden 7 voeten; 3) Cornelis Henricsz van de laen van den huize van Haerlem, met een stuk land geheten het Laechgen, 2 morgen 190 roeden 8 voet; 4) Henric Cornelisz van een stuk lants gelegen westwaarts van den huijse van Haerlem, groot 1 morgen 34 roeden 2 voet; 5) een stuck land geheten die Hoflanden bij den huyse van Haerlem, groot 3 morgen 120 roeden; 6) Jan Willemsz ter cause van de hofstede van Assenburch 20½ morgen 276 roeden 4 voet; 7) Aris Jansz van Vrou Elizabetten Camp 7½ morgen 297 roeden; 8) Jan Cornelisz, schout, van een stucke lants an die Maetwech 1½ morgen 320 roeden

1561-01-10 (1562-01-10) |

P.N. van Doorninck: Inv Charters van der Does regest 79/Mathenesse; R.A.H. Coll Aanw 466 fol 100/Leenregister Brederode fol 68
Jaartallenindex

Henrick heer tot Brederode beleent Andries Boeless Henricsz, poorter van Amsterdam, met het huis ter Does, mitten hoff en singel en 11 ½ morgen land, oost: Adriana van der Does, weduwe Jan van Lochorst, west: die Ryndyck, zuid: de lantkade en Jan van Alckemade Francsz, noord: de Doeswatering, hem aanbestorven bij dode van zijn vader Henrick Pouwelsz; 1568-07-12: Andries vernieuwt de eed in handen van de Kon. Maj. (vgl 1559-01-27, 1591-03-27)

getuigen: Jan van Renesse van Moermondt, Steven van Helsdingen, leenmannen van Holland

1561-01-11 |

Kroniek Hist Gen jg 1851 p 17/Arch Mathenesse
Jaartallenindex

Hendrik heer van Brederode, vryheer van Vianen, burggraaf van Utrecht, heer van Ameide etc beleent zijn nicht Josina van Brouckhuijsen, vrouwe van Brakel, weduwe van Reiner van Aeswijn, met 4 morgen lants op Lakerveld, grenzende aan de landen van Gijsbert van Vianen van Beverweerd en Gysbrecht van Rijsenborg, en met het dagelijks gerecht van het dorp Brakel en van Rodingen

Frank van Ruemst van Weresteijn, Pelgrim van Loon, leenmannen

1561-01-14 |

Inv Arch Delftse Statenkloosters no 14 p 444 regest 226, 227/St Anna Delft
Jaartallenindex

het klooster van Sion buiten Delft en het St Annaklooster te Delft komen overeen dat Sion afstand doet van alle rechten op 2 percelen land in Naaldwyk, groot 1 ½ en 1 morgen, waarvoor het een vergoeding zal ontvangen van 300 gld tot aflossing van zekere lasten, die het gevolg zijn van de wederopbouw van het verbrande klooster; 1561-01-22: schout en schepenen van Naaldwijk oorkonden dat het klooster Sion op advies van visitatores aan het St Annaklooster heeft afgestaan alle recht op de percelen land genoemd in de doorgestoken brief dd 1561-01-14. Met het zegel van Jan van Heuckesloot, schout

1561-01-22 |

Ms Opstraeten III fol 1477, 1478/Gaasbeek
Jaartallenindex

Reijer Lodewyck Harmansz maeckt die naehandt van een houve lants aen sijn suster Catrina Lodewijck Hermanszdochter, Dircx wijff van Loemetsen, ofte naeste erfgenamen tot Woudenberch gelegen, stervende sonder kinderen; 1561-11-18: Reyerken Lodewijck Harmensdochter na dode van haar broeder Reijer Lodewyck Harmensz, een houve lants tot Woudenberch