Bedoelde u soms?
abbinghe | alinge | alingen | alinger | alinghen | asighe

11 resultaten

Heusden, van | 1329-05-05

Van Mieris II p 481/Reg EL 24 fol 49v
Achternamenindex

ver Sophie van Saphenburch kwam naar Zente Gheerdenbergh naar de graaf "ende zwoer ten heylighen dat zi alinghe onsculdich es van alsulken woirden alse van hoir ghesproken sien, alse dat zi Janne van Hoesdune, haren broeder, vergheven soude willen"

Dalem, van | 1385~

Akten Gelre en Zutfen 1376-1392 p 5
Achternamenindex

hertog Willem oorkondt dat hij aan zin natuurlijke dochter Johanna gegeven heeft met Johan van Cuyck "onse gansse alinghe erffnisse gelegen in onsen kerspel tot Beesde, utgenomen Johans hove van Dalem, haldende 17 morgen 4 hont en 8 roden"

1437-10-04 |

R.A.H. no 97 fol 77v/Lenen Margaretha van Bourgondië fol 40v
Jaartallenindex

hertog Philips oorkondt dat hij zekere open brief gezien heeft waarin Margaretha van Bourgondië gaf aan haar secretaris Daniel van Nyenwail dat schoutambacht van horen alingen lande van Texel, na dode Harman Palstaveren, ende oick alinghe die wildernisse mitten duynen ende die handtghiften ende anders hoe die ghenoemt syn mogen van selven horen alinger lande van Texel mit horen huyse ende boemgaerde ter Burch, na doode van Florys van der Boechorst Willemszoen, met alle nutschappen, profyten die daartoe behoren, voor zijn leven, dd 1436-11-11. Hertog Philips confirmeert vervolgens deze brief

1504-04-24 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 50v
Jaartallenindex

Philips beleent Adriaen van Remerswale, zone van wijlen heer Claas van Remerswale, in zijn leven ridder ende here van Lodyck, na dode van zijn broeder Joost van Remerswale, aan wien dit leen aanbestorven was, als oudste zone van zijn vader here Claas voors. Joost was kort na zijn vader overleden zonder zijn leen verheven te hebben of hofrecht betaald te hebben, alinghe die huysinge die staen in t Hof te Lodyck mit den torre, mit den voorhove ende mitten boomgaarden ende al dat binnen der uyterste graft is van den Hove voors. Ende een gemet boomgaer dat gehieten is Berkenrijs. Ende beloopt tesamen 13 gemeten land. Te houden tot een recht erfleen, "reserveren an ons eerst ende alvoren die versuymenisse van wanversouck hierinne geschiet"

heer Cornelis Cruesing, ridder, onse houtvester van Holland, Willem van Cats, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruyn

Velde, van de | 1322-08-20

Van Mieris II p 298
Achternamenindex

graaf Willem doet uitspraak in de twist te Maasland tussen Ghizikaie Jansz, Floris van den Velde, Arnoud Rotemuyl, enerzijds en Mouwerijn Dierixz, Jan Gheredsz, zijn zoon Jacob en Jan van den Hofdijke anderzijds: "voirt sal Jacob Hannensone selve voren zweren ende si tiene nadat hi Muse van den Velde steke, noch slach en ghaf, ende dat hi en ghenen vrede op hem brac, ende des alinghe onsculdich es", Muus [Bartholomeus] van de Velde raakte gewond bij deze twist

Willem Jan Willemsz | 1446-07-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 144v
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willem Jan Willemsz, burger te Amersfoort, wordt na dode van zijn vader Jan beleend met die alinghe ½ van den slage also als die gelegen is in den Slage [Soest ?], belend landwaarts: Bely vrouw van Frederic van den Voerde en Lubbert Symensz, zeewaarts: Henric van Endovens erfgenamen; Henric Gysbertsz doet eed en hulde voor Willem totdat hij mondig is

mannen: Egbert die Beer, Rolof Thomasz

1455-01-02 |

Inv Arch Abdij Egmond no 846 fol 84
Jaartallenindex

wy Jacob Eelman, prior, ende heer Arent van Hemert, monic ende doctor in den gheesteliken rechte, ghedeputeerden van onser ghemeenen convent des Godshuus van Egmonde, doen kond alle luden dat wij van allen alsulken aentichten ende ghescil als wij tot desen daghe toe ghehad hebben met Bertolmeus van Prusen, baliu van Berghen, te weten van afterstallighen renten die onse convent hem eyschende was, ende van boeten ende broeken die hij ons wederom eyschende was, roerende van versumenisse van tynse in der heerlichede van Berghen, vriendelic ende minnetlic verenicht ende overghecomen sijn ende quytscelden malkanderen alinghe ende al gheheel van den saken vors. mit desen brieve beseghelt mit uthangende seghelen des prioraetscips des Godshuus van Egmond. Ende ic Bertolomeus van Prusen, beliu van Berghen, want ic metten gheesteliken ende eerbaren heeren van den convent des Goodshuus van Egmond also alst vors. is overghecomen ende verenicht bin van den aentichte ende saken vors, soe heb ic in ghetughenisse der waerheit minen zeghel hyer mede anghehangen. Oorspr. Inv no 931: zegels van de prior en van Bartelmeus van Prusen (een klimmende leeuw)

1330-04-09 |

Van Mieris II p 495/Reg E.L. 11 fol 24
Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: dat de stad Utrecht met haar hulpers ter ener-, en Heynric van der Lecke en zijn hulpers ter andere zijde, de uitspraak over hun twisten aan hem verbleven zijn. De uitspraak luidt: 1) alle gevangenen zijn vrij, zonder kost of schattinge, 2) wat Heynric c.s. van de stad "opgheboirt hebben" en omgekeerd "segghen wi quite", 3) voirt seggen wi alle eysche jof rechte, dat Heynric van der Lecke of zijn vrouw jvr Margrieten van Haghensteyn eyschen of hebben mogen teser tyt an den huse te Lichtenberch quite, ende des huys also verre alst hem anlopen en mochte der stat voirs. vrieliken te bruken, 4) de stad Utrecht zal "stillen al diegenen, die scade genomen hebben" van Heynric van der Lecke en zijn helpers, en ook omgekeerd, 5) beide partijen schelden elkaar de wederzijdse eisen quijt, 6) de graaf zegt geen seggen van den knape die de schout van Utrecht met zyn hulperen wonte [te lezen: wondde ?] binnen den gerecht van der Nieuwervairt, alse van den rechte dat heren Willem van Duvenvoirde daerof toe behoirt, mar van den knape seggen wi een alinghe soene

1482-05-08 | Tuyl

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 130/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

ick Johan van Haeften doe kond. Soe in voirledenjaren Aernt Pyeck Bartholomeusz als een dyckgrave in Tyelreweert mitten dyck recht gecomen is geweest in al zulke erfnisse en gueden als die gheestelyken heren van de Carthuizers buiten St Gheerdenberg hebben liggen in Tielrewert ende onder der bancken van Tuyl, ende dieselve goeden opgewonnen had na vonnisse der heemraders, ende zoe Aert Pyeck voirs. mij alzulke rechtfordinge en coop overgegeven had voir denselven heemraden die op die zelve tijt zyn gheweest, ende want daar gheen brieff aff ghemaect en zyn. Nochtans doer frundelyke begeren des dekens ende capittels van Haeften, mynen lieven heeren ende frunden dat an mij versocht hebben, ende oick ter eeren Goids ende om gusnte die ik heb tot den geestelyken Godshuis ende Carthuseren voirs. soe schelde ick die zelve heren en Carthuseren voirs. van alsulcke recht furderinge voirs daer af alinghe ende all quyt, ende denselven godshuis om deser zaken en rechtforderingen will aen hoeren gueden tot gheenre tijt hijnderlyck wesen zal. Ende ick of myn erven nu of naemaels tot gheenre tijt huer gueden hyrmede beclagen of belasten zullen. Bezegeld met mijn zegel anno 1482, des Woensdages na den Sonnendags Cantate

Biggenkerke, van | 1437-05-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 346v, 347, 347v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de broers Andries en Cornelis, zoons van Bartholomeus van Bigghenkerke voor henzelf, voor hun oudste broer Claes, en voor de jongsten Peter en Wolfaert, worden na dode van hun vader beleend met het ¼ en ⅛ deel en 1/32 deel van ⅛ deel van alinghe die tienden in Biggenkerke, tegen een jaarlijkse pacht van 22 scell Coninx Tourn en 6 epenninck en een goede maaltijd; 1437-05-09: Andries Bartholmeusz van Bigghenkerke draagt over zijn ⅕ deel, een ¼ deel en ⅕ deel in ⅛ deel van ⅛ deel, en ⅕deel in een 1/32 deel in een ⅛ deel van der alinger tiende, die Andries van zijn oudste broer Claas gekocht had, vervolgens wordt Reijnier Willemsz beleend, pacht 4 scell; dezelfde dag draagt Cornelis Bartholomeusz van Biggekerke zijn delen (zie hiervoor) over, en wordt Johan Jan Willemsz.z ermee beleend, pacht 4 scell (vgl 1437-05-09 en 1437-05-11)

mannen: Hugo van Dorsche, Reynier Willamsz; Matheus Gysbertsz, Hugo van Dorschen; Reynier Willamsz, Andries van Biggekerke