4 resultaten
1548-02-06 |
R.A.H. Coll Aanw 251 fol 828/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe by t leggen en fonderen van de nyeuwe Zaenderdamsche steenen sluyse o.a. beschadicht ende geinteresseert zijn geweest die kerckmeesters van Oestzanen ende de capelmeesters van Saenerdam, zoe int affbrekinge ende weder oprechtinge van zeker huerluyder huijse staende bewesten Oostzaner sluyse, henluyden in de voors. qualite toebehorende, als oick in der voirs kerck ende cappelle visscherij van de voorn. Oestzaner sluyse die gediept is geweest omtrent Bamisse anno 1545, daerdoor die pacht van dien min gehouden heeft, als die oick gedaen heeft inde navolgende jaren 1546 en 1547. Hebben hierenboven noch schade geleden die alinge gemeente van Oestzanen mettet toedammen ende vuijtnemen van de geheele Oestzaener sluyse, gelegen oostwaerts van de voorn. Zaenerdamsche steenen sluys. Het Hof bepaalt de schadevergoeding voor de kerk- en capelmeesters op 265£ van 40 gr. De gemeente van Oostzanen ontvangt voor de stoppinge van heurluyder sluijs 200£. Adriaen Stalpert van der Wiele , rentmeester v.d. Hontsbosse en duinen van Petten, wordt met de uitbetaling belast. "Welsverstaende dat angaende t leggen van eenen nieuwe oestzaner sluys ende oick t vorder sluysken ende t bevisschen van dien, mits oick die deurvaert, zullen die van Oestzanen, Wormer ende Gisp daermede supersederen, ende egheen leggen dan by advijse ende goede believe van den Hove, omme alsdan up als ghelet daerin gedaen te werden"
Bekesteyn, van | 1615-02-04
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 1125
Achternamenindex
ten versoecke van mijn neeff joncheer Cornelis van Beeckesteyn verclaere ick mr Herebert van der Wiele, out omtrent 74 jaeren, mij kennelijck ende wel indachtich te sijn, dat ick myn ouders ende mijn oud oom Wouter van Beeckesteijn sal. tot diversche reijsen hebbe horen seggen ende vermanen van de sware lasten daerinne sijn overgrootvader Jan van Beeckesteyn sal, gecomen was door dien hij van die van Haerlem gesonden was in t leger daer die van Haerlem ende Leyden gecampeert lagen tegen vrou Jacoba op te Goudsche sluijse, alwaar hij gevangen werden ende worden gerantsoenneert op de heft van sijn goederen daertoe hij staet ende inventaris moste leveren ende terstond de ½ van de waerde van dien in gereden gelde moste opbrengen, dat hij ut sijn eijgen coste betalen, alsoo hij in perikel van sijn leven was. Van welcke gevangenisse ende rantsoen hij noijt enige verseth en conde gecrijgen daerdoor hy ende sijn kinderen die hij wel tot acht ofte negen naliet hier gedecorasieert waren ende bleven omdat sij door dit verlies ende andere haer staet niet en mochten voeren sulcx haer moesten verminderen. Al het welck. Herbert Stalpert v.d. Wiel
1617-06-21
folio 144
Transportregister Haarlem
[Grote Houtstraat] de kinderen en erfgenamen van Claes Pietersz Duyst van Voorhout en diens vrouw Geertruyd Augustyn Steynsdochter verkopen aan Daniel Garbrantsz Visch x Annetgen Claes Duystendochter, twee derde parten (het derde part komt de coper reeds toe) van een huis en erf in de Grote Houtstraat genaempt "de Vergulde Berch", ter ener: Willem Sybrantsz Stam, Cornelis Dircsz Romeyn en de weduwe van Pieter Ypolitusz glasemaker. Meyndert Arentsz Fabritus zoeverre t voorhuys ende den gang van desen huyse strecken met eygen muyr ende voorts met gemeene muyr in t portael van dit huys, ende de achtergevel van Fabritius voorn, mits dat de lichten in deselve achtergevel van de voorn. Fabritius alreede gestelt nyet verhindert en sullen mogen worden. Mitsgaders de gemene ganck ofte poorte daerdoor desen huyse een vrye bruyckwaer, uytganck en waterlosinge tot te Grote Houtstraat toe altyts sal hebben en behouden, mits deselve poorte, uytganck en waterlosinge mede pro rato mette andere bruyckers voor zyne gedeelte onderhouden ende Neeltgen Claes Duystendochter tesamen met gemeene mure, aen d'ander zyde, achter streckende aen de erfgenamen van Marten Adriaensz apothecaris. Met conditie dat de coper Maerten Adriaensz metten loodse van desen huyse behoirlyck zal moeten wycken zooverre hem Maerten belieft. Ende zal de looden goote tussen de voors. Fabritus ende desen ende des voors. Willem Stams huyse zal wesen, dan by den voors Stam zelfs alleen moeten worden onderhouden. Voorts zal dese coper zyn water mede mogen trecken met een pompe uijte putte staende op t erve van Neeltgen Claes voors. ende ten deele mede responderende onder den uytganck van desen huyse, mits dezelve pudt voor ⅓ part helpende onderhouden. Item de coper zal tot bevrydinge van desen ende des voors. Fabritius kelder tusschen heurlieder beyder scheydinge gehouden syn t synen costen alleen te doen leggen een scheytmuyr van een steen dick. Belast met 10 sc goets gelts sjaars. Koopsom 4200 Kar gld. Borgen voor de twee eerste termynen Pieter Claesz Duyst van Voorhout en Jacob Garbrantsz Visch
1612-04-02~
folio 143v
Transportregister Haarlem
[Grote Houtstraat huis C] Guyrte Augustynsdochter weduwe Nicolaes Pietersz Duyst van Voorhout verkoopt aan Jan Cornelisz schoenmaecker een huys en erve in de Grote Houtstraat, getekent met de letter C, ter ener: des vercoperse huys mette letter B getekent, met gemeene muyr zoo die nu getimmert staen, ter ander: Mathys Jansz cleermaker met gemeene muyr zo verre t voorhuys van desen huyse streckt en an de verdere inhechtinge van balcken en ander getimmerte in deszelfs muyre gedaen, als tot wederseggen en bij gunste geschiet zynde, sal tot vermaninge geruymt ende vuytgenomen moeten worden ende sal desen coper wel aen maer niet in deszelfs muyre mogen timmeren, alzoo hy Mathys alhier geenen osingdrop en heeft. Ende sullen den looden goten tot gelycken costen moeten onderhouden, achter streckende totte gange die desen coop (coper ?) en 7 roede voeten wijt zal moeten laten, ende tot heurlieder scheijdinge leggende een muyr van een steen dick en 8 voeten hooch die hy op 7 voeten naet nyet zal mogen betimmeren om de lichten van de achterhuysingen daerdoor nyet te beletten, verhinderen noch te versparren. Met voorwaerden mede dat zoo desen coper als den coper van de huysinge B gehouden sullen wesen tot scheydinge van heurlieder huysen deurgaens te leggen ende maecken eene gemeene scheytmuyr royende linierecht van den buytencant van de peuije van desen huyse tot op ten kerve ofte het teecken en cruijsken gesneden in de balye, ten eynde van desen erve slucx t selve aldaer ende voor aen de straet met een swarte streecke afgetekent staet, ende zal dezen coper hebben een bruyckwaer ende waterlosinge in de gange voors. Belast met 12 Kar gld sjaars, wesende een gedeelte van 34 Kar gld jaarlyks die de stad Haarlem over dese en des vercoperses andere erven haerder huysen te spreken heeft. Anders al vrij. Met dezelve waernisse die de stad Haerlem in de eerste vercopinge daervan gedaen en belooft heeft. Koopsom 3400 Kar gld. In margine: Compareerde ter secretarie der stad Haerlem mr Joost Duyst, rector, en verclaerde uyt handen van Pieter Jansz Vercruyssen, de hooftsomme van dese, als t geheel capitael, aen de stad voldaan hebbende, weder ontfangen te hebben 1 Mei 1645 (1645-05-01), t welck alhier op desselfs verzoek is genoteerd bij mij get. Steyn. Borge voor de twee eerste termynen Aernt van der Boechorst, zyn schoonvader, en Cornelis Gerritsz Quaeckel