11 resultaten
1434-07-24 | Beverwijk
R.A.H. no 97 fol 85v/Lenen Margaretha van Bourgondië fol 44
Jaartallenindex
ick Jacob Bartoutssoen etc. Hij oorkondt dat hij van Marg. van Bourg. een molen staende binnen hoirre stede van Beverwijck, gepacht heeft, en oorkondt de voorwaarden. In oirconde beseghelt midt myns segel hieraen ghehangen
1496-09-19 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 56v
Jaartallenindex
Philips beleent Pieter Ysbrantsz na dode van zijn neve Pieter Bertelmeusz met 10 morgen land gelegen in het ambacht van Alphen, aen die een zyde: Aerndt Evertsz, aen die ander zyde: Fije Bartelmeus Jansz weduwe. Te houden tot een erfleen, binnen aftersusterkind niet te versterven. Behoudens Alyt Anthonisdochter, huisvrouw van Pieter Ysbrantsz, haar lijftocht hieraen
present: Ingelram de Jonge, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz
Ackoy, van | 1524-11-10~
Leenregister Ackoy fol 11
Achternamenindex
Floris van Egmond etc en Aelbert Storm, zijn drossaert te Ackoy, oorkonden dat Jan Jacobsz heeft opgedragen een morgen land in de heerlijkheid Ackoy, belend boven: die gemeen liesdel oft die …, beneden: Jan Aelbertsz erfgenamen. Vervolgens wordt Jan Woutersz ermede beleend ten Zutphenschen rechte, behoudelijk Meynu Jans huysvrouw haar lijftocht hieraen, haar leven lang; zelfde belening: 1527-07-25 (vgl 1513-03-31)
Stees Jansz en Willem Woutersz
1565-12-31
folio 137
Transportregister Haarlem
Cornelie Fransdochter, weduwe Jan Jansz, houtcoper, met haer neve Floris Dircsz van Schoten als voocht, verkoopt Claes Ysbrantsz, hudecoper, een huis en erf in de Batte Jorisstraat, aen d'een side: Gerrit Willemsz, goudsmit, aen d'ander zide: Reyer Reijersz en Jacob Evertsz, achter streckende aen Jacob Evertsz en voorts uytgaende met een poort in de Smeestrate. Belast met 15sc. Hieraen is t navolgende huis en erf bij Claes Ysbrantsz gemangelt
1508-08-28 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 13
Jaartallenindex
Anne van Borsselen, vrouwe van der Vere, van Westcappelle, van Domburch, van Brouwershaven etc oorkondt dat zij bij advies en consent van haar neef heer Heinrick van Borselen, ridder, voocht in deser zake, volmacht geeft aan onse wel geminde heere Joost van Bloys, riddere, mr Cornelis Jacobsz, onsen deken van der Veer, Jacob Hanneman, Joost van Waterislote, licentiaet in den rechten, ende Karel Grenier, om namens haar te ontfangen en te verheffen alle sulcke goeden ende onversterfelijken leenen ende thyenden van Duvelant, St Phillipslant, gelegen Beoisterschelt, ende van Poppensburch genaemt St Lauwerens leggen bewesterschelt in Zeeland, zoals deze wyleneer van hertog Albrecht van Beyeren grave van Holland verkregen zijn bij heren Claes van Borsselen en aen ons gecomen ende verstorven bij wijlen heere Adriaen van Borssele here van Brugdamme, ende daeraf laetste usufructuaire ende besitteresse is geweest, me vrouwe Anna van Boergoegen, vrouwe van Ravestein, van Duvelant etc. Des t oirconden hebben wij onsen segele hieraen gedaen in onsen huise van Sandemburch
1565-08-20
folio 116
Transportregister Haarlem
Willem Henricsz voor zichzelf en namens Cornelis en Jan, Henricxzonen, zijn gebroeders, en Michiel Adamsz als man en voogd van Aechte Henricsdochter. Allen kinderen en erfgenamen van wijlen Heynrick Willemsz, verkopen aan Machtelt Jacopsdochter, weduwe van Henrick Willemsz voorn, hun stiefmoeder, ½ van een huis en erve in de Voorhout buiten de Grote Houtpoort, waarvan Machteld de wederhelft toebehoort, binnen de vrijheid der stede, oost en noord: de Voor Hout, zuid: Henrick Wesselsz, west: St Elisabethsgasthuis. Belast met ½ van 1 penn. sjaars op deze ½ te erfhuer staande. Hieraen zyn geroeylt 3 koeyen, waardich 50 Kar gld tesamen en sal noch daerenboven betalen 25 Kargld. Cornelis Claesz, landtman, zal Machtelts voogd zijn
Arkel, van | 1393-05-13
R.A.H. Coll Aanw 46 fol 132v
Achternamenindex
hertog Albrecht oorkondt dat Otto heer van Arkel hem tijdig binnen het jaar nadat hij graaf geworden was, de lenen verzocht heeft, die hij van hem als ruwaard gehouden had en dat hij hem zij het zonder brieven daarmede beleend had "in tegenwoordigheid onser getruwer Rade ende manne Johans van Arckel heer tot Hagestein, ons neven ende des Heren van Huekelem; hij bevestigd deze belening. " Ende watzt onse neve van Arkel tot Hagenstein op dese tijt onse segel te bewaren heeft, soe hebben wij onse heijmelic signet, dat wij selve dragen buten op onsen segel hieraen hangende, gedruckt." Eenzelfde brief voor de Jonckheer van Arckel
1475-05-10 (2) |
Reg H. Geest Naaldwijk fol 36/Copie v.d. Marel p 76
Jaartallenindex
(vervolg) 10) 10 sch payment sjaers staende op huijse, boemte ende barge dair Floris Jansz nu ter tijt woent ende die H. Geest sal dairof uijtreycken jairlix die coster tot Naeldwijk 1 sc. Ende dieselve H. Geest heeft daarop 1 £ payment sjaers ende besprak Simon Simonsz, 11) item noch vercoft hebben een margen lants geleen in den ambacht van Naeldwijck opte Noertgheest bij Pouwelslaen, belend oost: een banwech, west: mijn heer van Naildwijck, noord: die H. Geest, zuid: die erfgenamen van Gijsbrecht van Yselsteijn, 12) 1 hont lants gelegen in een stuck van 14 hont in de ambacht van Naildwijk in de Hoeve an die zuidzijde van de Cruijswech opt westende in de hoijck voir de woninge daer nu Willem Dircsz in woent, gemengeder aerde ende voere mitten selve H. Geest ende dat cloester tot Leeuwenhorst. Ende besprak Doe Ree ende sijn wijf Aeltruijt. Ende want wij zelve geen zegelen en hebben soe hebben wij gebeden Heeren Heinric heer tot Naildwijk dat hij ter bede van ons deser brief mit synen segel hieraen gehangen besegelt heeft int jaer ons Heren 1475 opten 10e dach in Meije
Gerrit Harperz, Claes Willemsz ende Mees Heinricsz, kerckmeesters tot Naaldwijk
1563-03-27 |
Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 146/Cartul St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in Gorinchem certificeren dat aan het Carth. convent te St Geerdenberg op 1562-10-17, uit kracht van zekere vangbrief dd 1562-10-13, bij schepenen deser stede ter manisse van de scout, aengeschat zijn zekere twee morgen land gelegen in den lande van Arckel op Kedichem, die toebehoorden Adriaen Dircsz alias Smeerom, belend oost: Claes Jorisz, west: mr Marthen van Os Goevertsz, streckende van de halve Thiendweteringe af totten heynthuyn toe, den hoop tesamen voor de som van 450 Kar gld, alles blijkende bij der stede schatbrief daarvan zijnde. Afslaende hieraen die erfrenten (zoverre daer enige zijn) den penn. 20 ende die losrenten daerop gehypothequeert zynde. Ten eynde aan t convent zekerheid deswege te verschaffen, was bepaald dat alle erop rustende rente- en losrente brieven gedeponeerd moesten worden onder mr Gerard Dudyn, in der tijd secretaris deser stede. Dit was afgekondigd door Aerdt Jansz, gesworen bode of roedrager. Voorts verklaart Aerdt Jansz dat hij al de afkondigingen gedaan heeft. Dat niemand gecompareerd is behalve Aerdt Roelofsz, ingestenen poorter deser stede, met een schepenbrief van 7 Kar gld sjaars, ter losse met 100 Kar gld, verhypothequeert op een huis, hofstad en 2 ackeren hoochlands daer after aaen, groot 2½ morgen lands op Kedichem, daarin de voors. 2 morgen land (die het convent gerechtelijk heeft laten schatten) mede begrepen zijn. Van de betaling van deze rentebrief was Adriaen Dircsz nog twee jaar achter, waaraf Aerdt Roelofsz een vangbrief op hem gewonnen heeft, met hoofdgeld tesamen 114 Kar gld eens, behalve alle rechtelijke oncosten van de vangbrief. Schepenen verklaren nu dat degenen die niet gecomen zijn van hun rechten vervallen zijn (vgl 1563-02-11)
1380-03-26 |
Ms Opstraeten van der Molen dl III fol 1119
Haarlem Algemeen
Jan van Hillegom (zegel: een balck en 3 lelien, ter zijde 3 claveren), abt van Egmont, oorkondt: soo nu bij doode wijlen heer Wouter van Heemskerck, ridder, die sterff sonder wittachtighe kint ende sonder wittachtighe brueder ende suster, als waer bij dat sijn leengoet als 13 ½ maden lants leggende in de Groote Waert bij Haerlem aent Goodshuys van Egmont bestarff. Ende Wouter van Beeckesteijn, schiltknape, als sijnde van den bloede van heer Wouter voorn. dit lant weder versocht van gratie te ontfangen van de abt omme te leen te houden tot eenen rechten leen. Ende soo ons, ons mannen ende een ijder kennelyck is dat de Beeckesteynen gecomen sijn van een jonger soon van den rechten huijse ende geslachte van Heemskerck, die oock ons Goodtshuys groote dienste gedaen heeft ende noch meer begeert te doen, soo ist dat wij willende naervolgen onser voorouders voetstappen en van gratie verleend hebben ende verleenen mits desen tot enen rechten leen van ons ende van onsen Goodtshuijs van Egmont te leen te houden Wouter van Bekesteijn, schiltknape, die 13½ maden lants in deser maniere dat Bekesteijn dit voors. goet erven mach op synen outsten soon die wittachtich is en soo voorts van soon tot soon die van synen lyve gecomen ende wittachtich sijn, altoos nederwaerts te gaen ende anders niet. Ende soo hieraen gebraecke so sal dit goet vrij komen en comen aen onsen Godshuze van Egmond (vgl 1384-02-23, 1430-11-03). Vidimus van leenmannen Johan die Grebber en Ocker van Crimpe, van 1427-02-01
hier waren aen en over: Willem van Akendam, Geerit van der Burch, goodshuis mannen van Egmond; 1427-02-01: Grebber: een sterre met 8 tacken boven een barensteel met 3 tacken, Crimpen: een leeuw