Bedoelde u soms?
katelyne | katerine | katern | kateryn | katherine | katheryne | katryne

11 resultaten

1509-08-06 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Kennemerland fol 15v
Jaartallenindex

Karel beleent Jacob van Ouwen na dode van zijn moeder Kateryne Heynricksdochter van Haerlem met twee maden land gelegen in Oedelinghevenne in de ban van Oesden. Te houden tot een erfleen

present: Dirck van Boneem, Jorden van Raemsdonck

1561-07-24

folio 152v CXL, CXLI 1557-1561
Transportregister Haarlem

Kateryne Dircsdochter Pieter Jansz glaesemakers weduwe, met Roelof Sandersz, haar zwager en gecoren voogd, verkoopt Simon Jansz, corenmeter, een huis en erf en stege daar besyden, uytgaende met een poort in de Slickstege, an d'een side: Auwel Pietersz, an d'ander zyde: Claes Oly, achter streckende an Cornelis Jansz houtsager. Koopsom 70 Kar gld

1484-05-25 |

R.A.H. Coll Aanw 109 Caput N.H. fol 46v/Reg Max. Philips fol 14
Jaartallenindex

Max en Philips belenen Kateryne Roelofsdochter na dode van haar moeder jvr Steffenije van der Werve met 21 morgen lants geheten die Tempel, gelegen in Vlaerdingerambacht. Item noch een smaltiende van lammeren gelegen in het ambacht van Monster. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een roode havick. Item noch een cleyn smaeltiende gelegen in den ambachte van der Wateringe. Hulde doet voor haar haar man en voogd Floris Bolle. Vervolgens draagt zij dit leen op tbv haar zuster Alijt Roelofsdochter, die er mede beleend wordt. Hulde doet voor haar haar vader Roelof Andriesz

Arkel, van | 1532-09-25

Nyhoff: Gedenkw VI 2 no 1698 p 1018/oorspr. Charter no 1146
Achternamenindex

vertegenwoordigers van hertog Karel van Gelre en Rutger van den Boedseler heer tot Asperen en Langerak, Floris van Assendelft heer tot Goudriaen en Walraven van Haeften to Herwijnen "van wegen ind in naem des edelen ons lieven swagers ind neven Gerits van Arckell heren totHoeckelom, Amerzoijen ind der Merwede, maken de huwelijksvoorwaarden tussen Walraven van Arckell, broeder van de voors heer van Hoeckelum met joncfr. Kateryne van Gelre, bastaarddochter van hertog Karel"

1490-11-08 |

A.R.A. Alg. Aanw 1924 II no 1/Leenregister Ackoy fol 1
Jaartallenindex

Jan van Rodenburch, drost en casteleyn van Ackoy, beleent Kateryne ende Ghysbert Boekelersdochter met hoeren gerechten momber eenen weert (in margine: 2 mergen uterweert) gelegen opt Veer tot Asperen, streckende van den dyck ter Lingen toe, ende metten anderen eynde van Dirck Vrancken weer tot heer Lambert Pauwelsz weert toe, behoudelick alle wegen den wech van den dyck ter Lingen toe opt veer tot Asperen toe, gelyck ho nu data des briefs gelegen is. Tot een recht onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 1£ goets gelts. De heer van Ackoy zal sant mogen spitten op dat ledige onbesteken weertken langs der Linge streckende etc. Haar man Arien Jansz doet de eed (vgl 1513-03-31)

mannen: Lau Arentsz, Jan van den Berch

1516-12-22 |

A.R.A. 490 no 181/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

jvr Kateryne van Bottinge appellante voor haar en haer zoon Willem van Stapel, contra Martin van der Eycke, duerwairder ende exploictier van den voors. Hove, geappellerde en gedaagde allegerende de voirs. appellante dat int jaer 1456 wijlen Willem van Stapel hoer voirman bekent ende verleden hadde een rente van 16½ gouden gulden. Deze lossing was echter niet geschied, en deze rentebrief was bij cavelinge gekomen aan Lysbeth huysvrouw van Jacob Herycxzoon. Over deze rente ontstond een proces, dat ten haren nadeele beslist werd door het Hof. Hoewel dit vonnis niet executabel was, had bovengenoemde deurwaerder getracht dit vonnis te executeeren op zekere, haar en haar zoon toebehoorende goederen in Zeeland. Het Hof verclaert bij de voirs appellante wel geappelleert ende qualyck bij den geappelleerde ende gedaichde geexecuteert

1517-01-28 (1516) |

A.R.A. 490 no 201/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

pater, mater en convent van St Aechtenclooster buiten Leiden impetranten in cas van reformatie, contra Jan van Woerden, Albaren van Woerden mit hueren consorten, allegerende de voors. impetranten dat een genoemt Jacob van Woerden hadde een natuerlicke dochter gehadt genoemt Katerijne die dezelve wijlen Jacob tweemael uytgehylict hadde, eerst an een Olivier bastert van Duvenvoerde, ende nae an meester Philippus Bertelmeusz, doctor in de medecyne, ende dezelve zijn dochter gedoteert ende te huwelick gegeven zekere goeden ende onder andere zekere landen ende erven ende bysonder den eygendom van een huys staende in de Marssemansstege ende een huys staende an die Kerckgraft binnen der stede van Leyen. Kateryne overleed kinderloos, doch schonk genoemde huizen aan genoemd klooster in strijd met een keur van Leiden dat goed van een bastaard gaat naar de zijde vanwaar het gekomen is. Het gerecht van Leiden wees ze echter toch aan het klooster toe. Het Hof oordeelt dat dit vonnis onjuist is gewezen

1517-01-28 (1516) |

A.R.A. 490 no .../Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

joufr Katerine van Naeldwyck weduwe mr Jan Bouwensz contra mr Jasper Lievins als gehuwd met diens dochter, in den naem van zijn huisvrouw, erfgenaam bij beneficie van inventaris, en oic tussen mr Jasper als erfgenaam bij beneficie van inventaris contra jouf Kateryne. Joufr Katerine eischt de 10£ sjaars die wijlen haar man haar voor douarie gheloofd had, te zekeren op zekere landen ende erven. Verweerder zegt dat zij dan eerst afstand moet doen van alsulke duwary van t huys ende erve gelegen te Rijswijck, daer zij mede tevreden is geweest, en dat hij wel goed vindt dat zij terugneemt de juwelen die zij zelf ten huwelijk gebracht heeft, maar dat zich in de nalatenschap ook juwelen bevinden van de eerste huisvrouw van mr Jan. Het Hof ordonneert dat de weduwe binnen 6 weken moet verklaren, implicite, of zij met de quitancie van de duwarye bij wijlen mr Jan in zijl even gedaen, tevreden es dan niet. Mr Jasper moet gedoogen dat aan de weduwe geelverd wrodt bij inventaris hare clederen, cleynoden en juwelen, die tot haeren lijve behoorden bij het overlijden van mr Jan

1420-09 - 1420-12 (3) |

R.A.H. Coll Aanw 55 fol 7, 10/Privilegia 1420-1433 fol 3v
Jaartallenindex

(vervolg II) Ende Jairsvelt hielden sij ghemeen. Ende elck ontfinck sijn deel van Hollandt te leen. Des starff Heer Otte Heer van Asperen, ende erffde dat heer Otten sinen soin. Heer Otte, sijn soin [voorn.], die bleef doot voor Ludick. Doe nam die dochter van Asperen te manne den heere van Borne. Dair hadde sij bij drie zoinen, die storve alle drije voir der moeder. Des soo vercoft die Heer van Born ende sijn wijff [aen] Heeren Jan van Arckell des heeren oudevader van Arckell die nu is, dat huuz tot Hagenstein, Gaspernweerde ende Jairsvelt. Dat Wael en konde die van Borne niet verkoopen, want die oude Heer van Asperen [aen] heeren Gherijt synen zoon dat ghegheven hadde. Des so starff Heer Jan heer van Arckel ende erffde die heerschappye van Haghensteyn heeren Otten syne zoon, heere van Arckell. Ende Heer Otte heere van Arckell is ghestorven ende erffde dat heer Jan zijnen zoon. Uit fol 10 blijkt dat de heer van Culenborch door hertog Albrecht beleend was anno 1397; dat op 1344-04-22 de heer van Culenborch en de heer van Asperen beleend waren; dat op des Dinsdages na Kateryne hertog Albrecht Jan van Arckell heer Ottenz beleend had anno 1387

1517-11-23 |

R.A.H. Coll Aanw 241 fol 313/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove Aliamus van den Briaerde Jorijsz, Floris die Weert als getrout hebbende Kateryne van de Briaerde, zuster van Aliamus, kinderen van jouffr. Margrite de Jonge, suster van jonge Ingelram de Jonge voor himzelven, erfgenamen ende vervangende alle andere erfgenamen van wijlen jouffr. Anne, dochter van wijlen jonge Engelram de jonge voirs, van s vaders zijde. Ende Jan Ghilon als getrout hebbende Margriete des Rauquieres en Engelram de Cherf en Pieter de Candele als gemachtigde van jouffr. Agnies de Waterlect van Augen, alle die erfgenamen van s moeders zijde. Zij erkennen ontfangen te hebben van de Edele en geboortige vrouwe, de vrouwe van Wassenaer, douwagierster, die helft van alle die achtergelaten goederen van de voors. wijlen joufr. Anna. Ende die voors Jan, Engel en Pieter, bekenden van de voorn. vrouwe van Wassenaer ontvangen te hebben, de andere helft als erfg. van jouffr. Anna voirs, van moeders zijde. Zij verklaren van de vrouwe van Wassenaer alles ontvangen te hebben en dus deswege voldaan te zijn. Ende alsoe eenige van himluyden comparanten gheen duijtsche sprake en verstonden, te weten Jan Ghilon ende Pieter de Candele, zoe is himluyden gevraecht in Walsche tale of zij wel wisten t inhouden van desen ende of zij t selve zulcx bekenden ende beheerden. Waerop zij geantwort hebben: Ja, ende dat him luyden al t gunt voors. is geconstrueert ende geinterpetreert was in hoere tale. Het Hof verleent willige condemnatie hierop