Bedoelde u soms?
keiser | keizer | keizergld | keizerin | keizers

4 resultaten

1540-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 112-114
Jaartallenindex

regeerders van de stad Breda oorkonden dat de Edele heer Loijs van Vlaanderen, here van Praat, ridder v.d. orde v.h. gulden Vlies en 2e Camerlingh van Zijne Keizerl. Maj, te kennen geeft dat Willem Goudt, ontfanger van der beden in Holland, geaccordeert heeft alsulcke 3 blocken thienden gelegen in des heren van Praats ambachtsheerlijkheid van Moerkercken lant, als Willem Goudt onlangs gecoft hadde, die men ten erfleen houdende is van de keizer, te transporteren den voorn. heere van Praat om een somme van 2300 Kar gld, bij den heere van Praat den voorgaanden Willem Goudt te betalen. Maar want de here van Praet niet gelegen is mits sekere andere affairen ende beletselen ten saacken nabeschreven te verstaan also hy seide, ende ook dat hij begeert dat in de voors. lenen geeerft sal worden zijn vrouw vrouwe Josyne van Praat, stelt hij zijn lieve en beminde vrundt Jan van Drenckwaert Willemsz, schoutet der stede van Dordrecht, om namens vrouwe Josyna dit leen te ontfangen en te verhefften ende 2300 gld aan Willem Goudt te betalen (vgl 1540-08-31)

bezegeld met het zegel der stad Breda, get. Lambartus de Corput

1530-08-31 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Sticht, Woerden fol 21, 23v
Jaartallenindex

Crispyn van Boschuysen, ontfanger v.d. erspargne in Holland, oorkondt dat hij: op 24 mei l.l. gezeten heb in der stede van Woerden ten huize van de schout aldaar ten twee uren na de noen ende hebbe aldaer in presentie van Aelbrecht van Egmonde, castellain, en van de burgermeesters en schepenen aldaar nae alle behoorlycke kerckgeboden ende alvoren daervan gedaen ende biljetten gestelt over alle kerken en poorten ter Goude, Leyden, Oudewater en Woerden, in het openbaar geveild een stuck land groot 14 morgen gelegen buiten der stede van Woerden in een polder genoemd Bulwyck, belend west: de Keizerl. Maj, oost: Heyndrick van der Heeden ende Gysbrecht Dircsz. Welk leen aan Zijne Majesteit gedevolveert is als quaet leen bij dode van Jan van Honthorst, die zonder mansoir overleden is, en nu ter tijd in hure gebruiken Claes Hughez en Jacob Hermansz per jaar om 24£ van 40 gr Vls. Ingezet op 250£, verhoogd door de secretaris van Woerden met 3£, door Jan Dircsz met 4£, door Heyndrik Oelaertsz met 8£, en door de secretaris met 6£. Daarna met de afslag begonnen van 500£ tot 360£, doch niet gemynt. Nu onlangs verkocht aan mr Reynier Brunt, Raad en Proc Generaal om de somme van 326£. Op 1532-04-21 beleent Karel vervolgens mr Reinier Brunt met dit leen tot een recht leen

Derrick van Assendelft, Willem Pietersz Criep, Cornelis Barthouts

1531-03-21 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 220v, 222
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Jacob Heerman opdroeg tbv Adriaen van Egmondt, schildknape, zynder dochter man, alsulcke 5 £ gr Vls per jaar erfelijke losrenten uit een tiende geheten die Zuytmaeslandse thiende, gelegen in Maeslant. Ende noch een tiende gelegen in Hodenpijl beginnende van Anthonen Vaert opgaende by den Woude Wegen tot aan de Lierdyck toe, ende van de Lierdyck streckende van den zuytwinde zuidwest op tot aan den twee heulen schinckelende op van den Groten Vaert westwaerts tot Anthonen toe [!!]. Ende welcke eerste tienden es gedeelte in vieren: die eerste daerof genoemt die nieuwe polder thiende, die andere die oude polderthiende, die derde oock genoemt die nieuwe polre thiende, ende die leste en vierde thienden Thiende leggende achter die kercke tot Schipluyden. Jacob of zijn erven zullen die voors. tiende mogen lossen in alder manieren als die twee principaele brieven die de voors. Adriaen van Egmond voor ons leenmannen de kinderen van den voors. Jacob Heerman ontfangen te hebben [!] breeder inhouden en verclaren. De eene gepasseert bij wylen Floris van Alckemade als voogd van zijn huysvrouw Soete van de Marcke, en de andere bij de voors. Jacob Heerman en diens zoon Gerrit Heerman. Jacob Heerman verzoekt de Keizerl. Maj. om Adriaen van Egmont hiermee te willen beleenen. Op 1532-03-11 beleent Karel Adriaen van Egmont met dit leen van 5£ per jaar

1525-05-30 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 44-49v
Jaartallenindex

huwelijkscontract tussen joncker Heynrick van Merode, here tot Peterssen en jvr Fransoyse van Brederode met haar vader heer Walraven heer tot Brederode, Vianen. Jhr Hendrik brengt mee de heerlijkheid en goeden van Petershem en alle goederen die hem ten deel vallen van wijlen zijn vader heer Richaldt van Merode en van zijn moeder wijlen vrouw Marguerite van Hoorne, dochter tot Gaesbeeck. Jvr Franchoise van Brederode brengt ten huwelijk alles wat haar toekomt uit de successie van haar moeder. De heer van Brederode geeft zijn dochter: 1) een erfelijke rente van 250£ gr Vls, te lossen den penn. 20 op zijn goeden van Brederode, het Oge etc, 2) 300 £ ineens, 3) de aartshertogin geeft haar 1000 £ in eens, en clederen. Voor haar lijftocht zal zij hebben de heerlijkheid en goeden van Petershem en het huys van Petershem als woning, behalve indien zij zou hertrouwen. Overleeft jhr Heyndrik zijn vrouw, dan ontvangt hij 500£ tot lijftocht. Zijn er kinderen dat ontvangt zij als duarie uit Petershem en Diepenkerk 600£ per jaar. Op 1525-09-21 geconfirmeerd door Karel

oorkonders: Anthuenis van Lalaing, grave van Hoochstraten, heer van Montigny, tot Culenburgh, Borsselen etc, ridder van het Gulden Vlies, Raad en Camerling en Hooft van alle domeinen en Finantien v.d. Keizerl. Maj, als stadhouder-generaal der land van Holland, Zeeland en Friesland, Floris van Egmond, grave tot Buren, heer tot Yselstein, Maximiliaen van Hoorne, heere tot Gaesbeke, ook ridder van der oordene en Raade en Camerlingen van den keizer; verder genoemd: de cardinael van Luik, myn here van Gaveren van Fienes, myn here van Berghen, van Walham, ook ridders van de ordene en Raden en camerlinge; joncker Heyndrick van Merode met consent van de Cardinael van Luik, van zijn oom Maximiliaen van Horne heer tot Gaesbeek, en zijn neef de jonker Janne van Merode here van Meroede, van Westerloe; jouffrou Fransoise van Brederode in presente en met consent van de aartshertogin Marguerite, regentes, en mynre genadigste vrouwe van haar vader heere Walraven heere tot Brederode, haar broer jonker Wolfaert van Brederode heer van Cloetinge, en haar neef Anthuenis van Lalaing