Bedoelde u soms?
kedynck | koedijck | koedijk | koedyc | koedycsz

12 resultaten

1486-02-28 |

R.A.H. Coll Aanw no 366
Jaartallenindex

Aernt van Dam (zegel: 3 wassende manen), op dese tyt schout tot Bergen, oorkondt dat Jan Gherytsz, scout van Koedyck, en Diric Yellisz, buerman tot Outdorp, kenden lyden dat zij op 21 Febr. l.l. daerby geweest zijn ende dat sij selve den coep maecten tussen Jan Splinter Jacobsz ter ener zijde, ende Gheryt Pietersz ter ander zyde, van ⅓ deel van een stuck land dat Jan Splinter toebehoerde ende aan de voirs. Gerrit Pietersz vercoft, gelegen in de ban van Bergen, in die Reker, ende leyt gemeen met Jacob Pietersz en zijn erven, ende mit Jan Gerytsz voorn. voer Koedyck ende is geheten "die Maling". Voer welk ⅓ deel van die Maling voors. Geryt Pietersz voirs geven en betalen soude Jan Splinter voorn. die somme van 100 R gld van 40 gr Vls stuk. Welcke 100 R gld voirs Gheryt Pietersz [aan] Jan Splinter geven soude een brief van 75 R gld die heeft sprekende op Jan Splinters huis en erve voirs. (1488-07-03)

1542-04-25 |

R.A.H. Coll Aanw no 378
Jaartallenindex

Jacob Jansz, inwoner van Koedyck, heeft verkocht aan Jan Jansz, baljuw van der Nyenburch, een stuk land in de ban van Bergen, groot omtrent vyf hondert, noord en oost: nu ter tijd dezelve Jan Jansz, zuid: Martyn Gerytsz en Cornelis Jansz. Tot onderpand voor de vrijwaring stelt hij zijn huis en erf in de ban van Coedyck, noord: Jan Jansz snijer, zuid: Arys Pietersz. Hij verzoekt Willem Stoop Jansz, schout van Bergen, voor hem te zegelen

1584-01-23 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 25
Jaartallenindex

schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Cornelis Claesz, molenaer van de Vroondermeer, transporteert aan Cornelis Cornelisz Bel een saedt acker groot 8 of 9 snees, leggende in de ban van Koedyck op Huijswaerdergeest, belend zuid: Hendrijck Maertsz, tot Alcmaer, noord: Hendrijck Jansz, moelnaer van de Daelmeer. Borg: Dirck Gerritsz, van Huyswaert, die zijn huis en erf op Huyswaert tot onderpand stelt, gelegen in de ban van Coedyk, belend zuid: Pieter Jansz Biltman, noord: Cornelis Claesz Druijffs huys daer Pieter Theusz waert nu ter tijt in woont

Jan Gerritsz, schout, Yff Dircksz en Pieter Riddertsz, schepenen

1576-11-16

folio 164v
Transportregister Haarlem

Heynrickgen Sybrantsdochter weduwe Claes Nannincsz, t.o.v. mr Mathys Lambrechtsz, haar gecoren voogd, voor de een helft, Marijtgen Rembrantsdochter weduwe Jan Garbrantsz vuijt Texel met Jan [?] Jansz Koedyck als haar gecoren voogd, voor de andere helft, verkopen aan jhr Sebastiaen Craenhals, schout deser stede, een huis en erf in de Schoolstege, aen d'een side: Craenhals voors, an d'ander: die voors. Craenhals, achter streckende aen de heer Craenhals. Koopsom 78 Kar gld

1488-07-03 | Bergen

R.A.H. Coll Aanw no 367
Jaartallenindex

Jan Jansz, schout tot Bergen, (met zijn zegel) oorkondt dat Cornelis Rydwertsz, poorter van Alcmaer, kende end lyde alsoe wijlen Jan Splinter, sijns wijfs vader, in zijn leven vercoft heeft Gheryt Pietersz ⅓ deel van een stuk land geheten dye Maling, gelegen in de ban van Bergen, in den Reecker, voor Koedyck, ende leyt gemeen met Jan Gherytsz (schout van Coedyk) ende met Jacob Pietersz wijf ende haar kind. Van welck lant voors. Cornelis Rydwertsz als voocht ende geechte man van Clemeyns Jan Splintersdochter hem kende van Gheryt Pietersz voorn. hiervan wel betaelt en voldaen te wesen (vgl 1486-02-28, 1503-09-22)

1576-08-18

folio 164v
Transportregister Haarlem

Heynrickgen Sybrantsdochter weduwe Claes Nannincsz, t.o.v. mr Mathys Lambrechtsz, haar gecoren voogd, voor de een helft, Marijtgen Rembrantsdochter weduwe Jan Garbrantsz vuijt Texel met Jan [?] Jansz Koedyck als haar gecoren voogd, voor de andere helft, verkopen aan jhr Sebastiaen Craenhals, schout deser stede, een huis en erf in de Schoolstege, aen d'een side: die weduwe van Naesmaeck, an d'ander: die voors. Craenhals, achter streckende aen de voors. Craenhals. Koopsom 78 Kar gld

1504 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 67v/Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex

de ordine conversorum. frater Jacobus Johannis Voel dictus de Koedyck. Iste frater venit ad domum istam postquam multis amis navigavit scilicet ten harinck oest ende west. Hij werd novicus anno 1470 ipso die Sancti Remigii en in het volgende jaar geprofesst. Toen hij oud geworden was, werd hij "portarius, magister hospitum etiam cocus". En na zijn professie ontving het convent 35 st jaarlijks op een stuk land gelegen te Misen bij Alcmaria et eciam post mortem habebimus et unum florenum a socero suo sive sorore quem quidem levamus ad vitam suam p-ter unum annum quod soror non solvit . Obiit anno 1504, na een verblijf van 32 jaar in het klooster

1599-05 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 112v
Jaartallenindex

schout en schepenen van Koedyck oorkonden dat Dirck Reyniersz van Twisch, Pieter Cornelisz, van Hoochcarspel en Balthasar Cornelisz van Warvershooff, als erfgenamen van Jan Jacobsz Ketelman, poorter tot Alckmaer, erkennen verkocht te hebben an Cornelis Jansz, Jacob Mijnertsz en Jan Mijnertsz, poorters der stad Alkmaar, de ene helft van een stuck vroon weytlants, genaempt "de Riedige Weyde", groot in het geheel 11 geersen 3 sneesen 6 roeden 1 voet, belend west: De Ruckerdyck [?], noord: de Poele. Van gelycke bekennen Pieter Pieters, Sybrant Pieters en Jan Pietersz van Vrieslant en Jan Andriesdochter utten Haech, als erfgenamen van Jan Jacobsz Ketelmans wijf, vercoft en quytgescouden te hebben de ander helft van de voors. Riedige Weyde

Reyer Cornelisz, schout, Willem Aeriansz en Cornelis Jansz Graeff, schepenen

1611-03-14 |

G.A. Haarlem Recht Arch Inv no 82/I fol 110v
Haarlem Algemeen

de erentfeste Aernoult van der Hooch als gemachtigde van den heere Christophre Godijn, Raad en ontfanger generaal van de finantien van Hoochheyden, ende Jan van den Eynde, rentmeester van de domeinen van stad en land van Mechelen, als man en voogd van Joffr. Margrieta Godyn (procuratie 1610-12-08~ voor Symon de Grimaldi secretaris van de secrete Raad van de aartshertog) transporteert aan Joffrouwe Petronella van Dorp een losrentebrief van 31 gld 7st sjaars, losbaar den penning 16, die eertyts op 1583-12-24 geconstitueerd is bij Cornelis Garbrantsz Ruych als gemachtigde van mr Anthonius van den Berge here van Bossuyt etc op 18 mergen lants, wesende ⅓ part den voors. van den Berge competerende in de geheele bedycte cleymeren, gelegen in de ban van Koedyck. Volgens de originele brief van constitutie dd 1583-12-24, gepasseerd voor schout en schepenen van Coedijck (vgl 1583-12-24)

1465-04-04 |

Cartul St Jan Haarlem no 1161
Jaartallenindex

Claes Melisz, scout van Warmenhuysen, oorkondt dat Pieter Jansz diemen in de wanderinge hiet Pieter Jan Fijes erkende verkocht te hebben aan Ade Heynricxdochter een stuk lands van 26 snee hoeclan mit dat slick dat daeran leyt ende myt zijn angroeijen gelegen an Gardingermeer in den ban van Warmenhuysen, daer nu ter tijt naeste lenden off zijn noord: Jan Symonsz, west: Jan Meckes en Dirck Aels, oost: Gardingermeer. Verder verkoopt hij nog een stucke lants van 5 geers halff onderdeel gheheten tlant op zeven geersen ook in de voorn. ban gelegen, daer nu ter tijt naest lenden off zijn noord: Heijn Oetkes, west: Romer Ymms, ende Dirc Gerytsz an die Z.O. horn. Hij ontvangt vervolgens dit land weer in een eeuwige pacht, elk jaar voor 3 R gld, te betalen in de Janskerk te Haerlem, op een boete van 20 gouden leeuwen, half tbv de schout van Koedyck, daer Pieter Jansz voors. onder wonachtich is, en de andere helft tbv de houder van deze brief