3 resultaten
1570-08-06 |
Cartul Reg St Jan Heiloo fol 215
Jaartallenindex
schepenen in Alckmair oorkonden dat Jan Allertsz, poorter tot Alcmaer, wonende over dye gheest, verkocht heeft aan de Regulieren tot Heylo buiten Alcmaer, een stuck lants gelegen binnen den banne van Alcmaer in Robonsbosch, groot omtrent een morgen, daar naast geland zijn zuid: die voors. Regulieren, noord: Cornelis Symensz alias Manneken, oost: Cornelis Jan Foppis. Voor de vrijwaring verbindt hij speciaal een croftgen lants genaemt Michielencroft bij hem comparant van het convent geroeylt tegens t voorsz stucke lants, leggende up Alcmaergeest, belend zuid: Allert Claes Louwen, ende up 't oisteyndt: dije kinderen van Pieter van Bronchorst, west: dye Lyetwech
Cornelis Willemsz Croon en Ysbrant Allertsz, schepenen
1564 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 546b
Jaartallenindex
vervolg nieuwe bedycte landen in den Bergermeer: - Jan Jansz Steenhuys te Alcmaer zal contribueren met 153 ½ roeden, maer heeft aengecocht 238 ½ roeden dat hij in die nieuwe landen te weinich contribueert, dat gheeft hy t over in zijn oude land; - Sebastiaen Craenhals heeft Cranendal geoccupeert, verdeelt an twee percelen, groot 7 morgen 218 roeden; - Cornelis Symisz Manneken als zyn eylant 366 roeden 10 voeten. Landen bij mijn heer Willem Schouten lestmeel vercocht: - Aeriaen Gerrit Eeuwoutsz van Bergen, gelegen rontsom Sampel als t 6e perceel in die Noordtdellen, 845 roeden 16 voeten; - Cornelis Cornelisz Cuyper ant Soetelandt, wesende t eerste perceel in die oosterlanden, 1553 roeden (in margine: al 1549 roeden); - Claes Haercksz als voocht van t Oude Hof belent aen haer land in den Wielanden ende Kuylkebreeck, 248 roeden 9 voeten. Dieselve van wege als voren belent an den wielanden ende de wech, 368 roeden 12½ voeten; - Alidt Tyssen te Alcmaer, gelegen in Goudaert aen de scheydtsloot, 142 roeden 9 voeten; - Magdaleen Basgens tot Haerlem rontsom haer eyland genaamd "Broote hal", 600 roeden; - Aernt Reijnsteijn sustineert hem van Brederode in huwelick gegeven te zijn en alsoo als leen te houden deze 4 navolgende percelen in die Suydervennen, 11e perceel, totaal 15 morgen 294 roeden; - joncker Floris van Jutfaes occupeert mede die 2 leste percelen in Kuijlkebreeck, zeggende die te leen te houden van den huyse van Vianen, volgende zijn leenbrief dd 1577, maar heeft geen morgengelt daarvan betaelt vóór november 1585, hij betaalde toen alles tegelijk, 1887 roeden
1422-04~ (2) |
R.A.H. Coll Aanw 77 fol 5/Memoriale Ducis Johannis fol 4
Haarlem Algemeen
(vervolg) Dese sal men gyselen in den Hage: Jan Suwenz, Pieter uijt den Holensloot, Claes Jan Berenz.z, Pieter Lubkensz, Meus Auwelsz, Jacob Pieter Hoecsz, Tybaut v. Rijpen scoemaker, Claes Aernt Jan die Wittenz.z, Vechter Gerbrantsz, Jan Willemsz backer, Andries Claesz, Jan Willemsz in de Pauwe, Pieter Willemsz, Ysbrant Willemsz, Henric Willemsz, gebroederen, Manneken, Ysbrant Jacob Huijsmansz, Gheryt Willemsz, Jacob Zebergenz, Gheryt Woutersz, Mathys die wielmaecker, Godevaert Ponssenz, Coman Louwe an t Sant, Gheryt Pietersz. Dese sal men gijselen in den Briele: Lambrecht Symon Dengelsz, Aelbrecht Scrienmaker, Willem Wolfaertsz, Ghijs die dat marctscip voert, Gheryt van Paesschen, Jacob v. Paesschen, Tybaut scoonmaker, Symon Symonsz, Claes Ghijsebrechtsz schoenmaker, Nanne Vredericsz, Aernt van Souwen, Harman Claesz backer, Baernt Andriesz, Jan Dircsz beldrager, Govert Andries, moij Pieter, Godeken Lambrechtsz, Jacob Bulle Hugen swager, Dirc Barwoutsz, Brandekijn v.d. Hoeve, Pieter Bertsz, Pieter Hase Pouwelsz, Gheryt v. Damme, Lottyn Gheryt Gherytszoen, Wouter van Wee, Jan Ghebbe, Jan Pieter Heijmansz. Item die brueken die die oude scutte mijn genad. Heere in desen rumore ende voir dat rumoir gedaen hebben, dat hout myn gend. Heer noch aen hem tot synen verclaren. Ende alsoe dat oude scut mynen gendadigen heer ende der stede verbonden sijn in hoire hantvesten bi sinen gerechte als des te doen waer altijt te coemen ende te wesen, soe heeft mijn genadige heer nochtans wail verstaen, dat sij hem niet wail dairin gequyt hebben. Ende dairom gebiet myn gen. Heer noch enen yegeliken van den scutten voirs. op hoer lijf ende goet dat sij altijt bij den gericht comen als des te doen sal wesen, ende hemluden stiden ende stercken als dair toebehoirt, en sij schuldich sijn te doen. Item voirt soe gebiet mijn heer alle den dekenen ende den vinders van den ghilden in Harelem dt sij bringen binnen sdages Sonnenscijn alle die hantvesten die sij hebben van der stede van Hairlem van hoeren gilden, want myn gen. here die mit synen Rade oversien sijn