Bedoelde u soms?
placaat | placaet | placat | plakaat

19 resultaten

1537-04-10 | Delft

R.A.H. Coll Aanw 247 fol 419, 244 fol 53v, 243 fol 300
Jaartallenindex

placcaat op de landgifterij in den Hof van Delft (247 fol 419); 1530-10-29: idem (no 244 fol 53v); 1522-03-20: roerende lantghifterye in het Hof van Delft (no 243 fol 300)

1569 | Heemstede

100e Penning Heemstede fol 1
Jaartallenindex

in den eersten het convent van de Bernarditen te Heemstede is binnen syn graften ende poorten groot omtrent 10 morgen, ende also hetzelve convent achtervolgende des Con. Maj. placcaat ende ordinancie exempt. Ergo hier nyet

backer, de | 1548

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 463
Achternamenindex

Arent Jansz de backer had op grond van het placcaat van Karel V dd 1544-05-19 om de Engels-Duitse vloot van proviand te voorzien, een partij kazen gekocht, die hij per schip nar de vloot te Grevelingen wilde vervoeren. De baljuw van Woerden nam de partij in beslag

Dalem, van | 1461-09-26

Arch Nassau Domeinraad regest 1838, 1839
Achternamenindex

hertog Philips gelast de deurwaarder van de Raad in Holland om overal waar Margriet, weduwe van Jan van Dongen, zulks wenst af te kondigen dat niemand zoden of aarde mag halen uit de Zwaluwe, zonder haar toestemming. Met relaas van de deurwaarder 09-27 en 10-01 dat hij dit placcaat te Dordrecht, de Zwaluwe, Sevenbergen, Strijen en Maesdam heeft doen afkondigen

1565-09-10 |

R.A.H. Coll Aanw 133/I Caput N.H. fol 186v, oud fol 51v; R.A.H. Coll Aanw 140 fol 26v
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat jhr Jan van Paffenrode hem opdroeg tbv Gysbrecht Cornelisz van Arkel, poorter van ter Goude, een stuck land in den kerspel van Steijn aen de Thienwechstraete, strekkende tot aen die Wilnesweg toe, houdende 3 morgen. En dat hij Gysbrecht hiermede vervolgens beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen. Op 1573-03-30 na Paschen heeft Gysbrecht Cornelisz de eed vernieuwd volgens het placcaat van 1573-03-03, in handen van jhr Arent van Dorp, standhouder van de lenen (vgl 1575-03-09)

Jacob van der Does, Raad in onsen leenhove, Cornelis Oem, Dirck Adriaensz, Pieter Herweijer, Claes van Dam, Pieter Cornelisz van der Houve, Gillis Scharrijen, leenmannen; 1573-03-30: Maerten Hendrixz, Cornelis Claesz, Philips Doubleth

1515-07-02 | Heemstede

G.A. Haarlem hs v. Alkemade v.d. Schelling Inv B 915 Aant Stad Haarlem II fol 64 oud, fol 68 nieuw
Jaartallenindex

de gouverneur vaardigt een verbod uit van bier tappen binnen de vrijheid van Haarlem in de ban van Heemstede, waar staende zijn zekere huijskens in den bosschagen waar bier getapt werd. Dit placcaat wordt ook buiten de stad afgekondigd aan: Jan Hugez, Dirk Mathysz, Bart Hugez, Henric Reijersz, Claer blinde Martens wijf, Huge Coppersz, Harmen Wesselsz, Mathys Jansz, Geertruid Jan Louwen weduwe, Claes Pietersz, Machteld Jan Bannes weduwe, Jacob Pietersz, Alijt Tonissisz weduwe, Louris Dirksz, Geert Zegers, Jan Florisz, Neel Cramers, Jan Matthysz, Braaijtie Wouters, Pieter Jansz, Cornelis Dammasz

1540-05-04 |

R.A.H. Coll Aanw 247 fol 678/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

request van de capelmeesters van de H. Geestcapelle, met de capelmeesters van O.L.Vr capel binnen Alkmaar, dat overmits die prochykercke der voors. stede staende is op t een einde derselver stede, tot commodicie van de ingesetenen, dienstboden en andere luyden, men costumelick is geweest in de voirs. capellen t Woirt Gods te predicken bij aenige minderbroeders, doch die dit nu niet meer durven doen op grond van het placcaat van Zijne Maj. tegen het prediken in capellen, en zij daarom verzocht hebben om in de voors. capellen te mogen blijven prediken, vergunt het Hof dat dit blijft gebeuren door religieusen van St Franciscus orde of andere personen, niet suspect zijnde

1551-1552 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 65bis en 1-9
Jaartallenindex

de gemene buren van Heemstede, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Noordwijk contra Adriaen Dircsz van Crimpen, onderhoutvester van Holland en de Procureur Generaal. Bij placcaat van 1551-02-19 (1550) werd aan degenen die landerijen bezaten grenzende aan de duinen en wildernis van Holland, gelast om voortaan de wallen van de sloten, die tussen hun landerijen en de wildernisse gelegen waren, veel lager te maken. Deze wallen zouden namelijk veel te hoog en te steil zijn, waardoor de konijnen die uit de wildernisse naar de sloten kwamen om te drinken, in groten getale in het water vielen en verdronken. Hierdoor zou de wildstand in de duinen in gevaar komen. Toen Adriaen Dircsz van Crimpen kwam schouwen, legde hij deswege vele boetes op. De inwoners gingen daarvan in beroep bij de Grote Raad en verkregen op 1551-06-01 een mandament van appel. Dit kwam te laat in hun bezit, doch zij werden gereleveerd van de te late indiening van het appel. Op 1552-09-24 onderzoek gelast door commissarissen van de Grote Raad, intussen behoefde geen verandering in de bestaande toestand gebracht te worden. De dorpen leidden hieruit af dat van Crimpen betaalde boetes moest restitueren. Attestatie dd 551-05-06 (onder c) van Pouwels Claesz, schout van Noortwijkerhout, houdende dat vertegenwoordigers van genoemde dorpen voor hem verklaard hebben in beroep te gaan tegen het placcaat en de opgelegde boeten, en dat op 1551-05-09 notaris Philips Vranckenz uit Leiden dit aan van Crimpen heeft aangezegd. Attestatie van 1551-08-25 (onder e/I) van Willem Diricksz "coddeclerck" van de procureur Vincent Fransz en Jan Dirksz, dat enige gemachtigden van appellanten aan Christoffel Harmansz, gezworen bode van het Hof van Holland, hebben aangezegd om het mandemant van appèl dat de advocaat Gysbrecht van Hogendorp had geimpetreerd, en dat hij, bode uit Brussel zou meebrengen, af te geven tegen betaling van bodeloon en vergoeding van onkosten, waarop de de bode een hoger loon eiste. Op .... wordt Christoffel Hermansz gelast het mandement van appel binnen 24 uur aan appellanten af te geven. Relaas van 1551-09-01 van Dirck Adriaensz, eerste deurwaarder van het Hof, dat hij Christiaan Hermansz, bode, heeft gelast om 5 uur voor de raadsheer van Nydtsen te verschijnen. Een schrijven dd 1551-09-16 (f/1), waarbij van Crimpen Jacob Wouters uit Langeveld tegen 1551-10-02 ten stadhuize van Haarlem dagvaardt, om zich voor meesterknapen voor de overtreding van het placcaat te verantwoorden, een zelfde schrijven aan Ocker Adriaensz uit Lisse (f/2). Attestatie dd 1551-09-24 (h) van Pauwels Claesz, schout van Noortigerhout, en idem van 1552-03-08 (p). Onder D: attestatie dd 1552-10-19 van Christoffel Gerritsz van Nieuwenhove, schout van Noordwijk, betreffende een beeedigde verklaring afgelegd door Jacob Woutersz uit Langeveld en Jeroen Jansz

1592-09-05 |

R.A.H. Coll Aanw no 528 fol 103v, 104v, 105/Leenregister Abdij Egmond fol 43v
Jaartallenindex

1) op huyden is gecompareert in de Registercamer van Hollant Pieter Dirckssen van Alckmaar, ende heeft aangebrocht, volgens het placcaat der Staten van 15 juli l.l, 1 ½ want lant gelegen in den Bergh binnen die vrijheijt van Alckmaar, belend oost: Claas Meenen, zuid: Claes die wielemaecker, tot een erfleen, in dato 1562-04-06, leen van de abdij Egmond; 2) tenselven dage is gecompareerd Cornelis Willemsz als man en voogd van Truijtgen Laurensdochter, ende heeft angebrocht, volgende t voorn. placcaet, een stuck landts geheten die Lange Venne, in den ban van Schoorl, belend zuid: Gerrit Dirck Lauweris wijf, noord: Thomas Dircxssen, tot een erfleen, 1564-03-28, te verheergewaden met een gouden France kroon, daar men mede sal reformeeren drie kasse van St Aelbrecht binnen den voors. convent

1522-1523 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 315
Jaartallenindex

Jacop Pietersz en Gheryt van Berkenroede namens hun echtgenoten als erfgenamen van wijlen Jan Jansz, rentmeester en burgemeester van Gouda, als voortzetter van het proces van hun vader contra Jacob Gerytsz e.a. ingelanden in de ban van Roozendaal (tussen Haestrecht en Oudewater). Jan Jansz heeft namens de koning en krachtens een overeenkomst tussen hem en de ingelanden in 1509 gesloten, de tienden van het gewas (koren, hennep e.a.) dat werd verbouwd in de ban van Rozendaal geheven. In 1520 weigerden de ingelanden hem de tienden te betalen, op grond van een koninklijk placcaat van 1520. Jan Jansz daagde hen voor het Hof, doch verloor en ging in beroep bij de Grote Raad. Na zijn dood zetten zijn schoonzoons het proces voort (vgl 1473-04-11, 1492-12-31, 1510-01-09)