4 resultaten
1517-01-29 (1516) |
R.A.H. Coll Aanw 241 fol 211v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
gehoord het rapport van de commissaris int het Hof inzake de goederen van de rebellige Vriesen, die in arrest gesteld zijn, mitsgaders ook gezien de proceduren overgeleyt bij Gheryt Dircsz, poorter van Haerlem, dair bij dat gebleken is dat zelfde Gheryt in Sept. 1515 toegescat ende geeijgent waren zekere goederen toebehorende Gabba, heeft t voirs Hof die voirs. goed uyt het voirs. arrest ontslagen ende ontslaet mits deselve tot behoef van de voors. Gheryt Dircsz ter somme toe van 300 £ gr, wel verstaende dat Gheryt de goederen moet laten inventarisseren en taxeren door het gerecht van Haarlem. De meerwaarde moet gesteld worden in handen van de Procureur Generaal
1545-04-17 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 370
Jaartallenindex
Floris van Dam. Extract uytten brieven van decreet bij den Hove van Holland geinterponeert tot versoecke van Jan Brouwer, zo hij procedeert, impetrant op en tegens joncheer Maarten van Hoerne, heere tot Gaasbeek, geexecuteerde. So is het dat het Hof approbeert de proceduren, vercopinge ende alle t gene dat in dese saacke gedaen en geexploicteert zijn, en onterft de voors. heer van Gaasbeek en alle anderen die enig recht pretenderen te hebben tot die thiende van den Delfauschenwech, oostwaarts tot des graven thiende toe, mitsgaders tottet vlas, warmoes, ceulens, verckens, calveren, schapen, kennip, raap- en alle andere smaltiende, ervende, vestigende ende decreterende daerinne Floris van Dam als coper, die gecondempneert wordt in de betaling van 1780 Kar gld (vgl 1545-06-18)
mr Jasper van den Hogenlande, Willem Pynsz, Geleyn Zegers, Cornelis Zuys, Aernoult Sasbout, raadsluiden van Holland
1536-12-12 |
R.A.H. Coll Aanw 246 fol 233/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alsoe Franchoys van Wena heer van Gysenburch op zijn te kennen geven van den Hove onlancx verkregen heeft zeeckere besloten brieven, adresserende an Jan van Outheusen op die tijd dijkgraaf van de Alblasserwaard, bij denwelken denselven Jan bevolen was niet te procederen tot versoucke van Bouwen Oem heer van Papendrecht tot uytlegginge ter cause van een rentebrief van omtrent 70 schilden per jaar die deselve Bouwen Oem heeft op die heerlycheyt Gysenburch, maer te supersederen van te procederen tot vuytlegginge, tot de voirs. Jan van Outheusdens antwoerde gehoert, anders geappoincteerd soude syn. Op welke brieven Godschalk van Oudheusden, alsnu dijkgrave van de Alblasserwaard ende oick zijn broeder antwoerden gegeven ende gescreven hebben ende dairby den Hove verthoont dat die kennisse van desen saecke behoerden den dyckgraaf in der tyd wesende, ende dat sulcx in voortyden diverse proceduren op tie voors. goeden ende renten die verlicht ende subject zijn der materie van dyck..adge gehouden zijn geweest. Dit antwoord is aan de advocaat van Ghyssenburch in copie gegeven, doch deze wist er niets op te zeggen. Daarom staat het Hof aan de dijkgraaf van de Alblasserwaard toe te mogen procederen niettegenstaande het verbod in de besloten brief gedaan
1619-09 |
R.A.H. Coll Roeperpapieren Inv 22
Jaartallenindex
om moeiten en proceduren te voorkomen zo zijn met elkaar geaccordeerd de Ed Here en mr Cornelis uten Hage ter eenre ende Gerrit Utenhage Jansz en Cornelis Willemsz als man en voogd van Machteld uten Hage Jansdochter ter andere zijde, allen kinderen van wijlen Jan Utenhage Gerritsz en Jacoba Reijersdochter, dat d'erfenisse en goederen van haerlieder voors. zal. vader en moeder, ende oock van wijlen Dieuwer Utenhage Jansdochter, haerlieder overleden suster, onder henlieden all voor ⅓ part gedeeld zal worden, niettegenstaande het testament van hun vader op 24 september 1567 voor notaris Jacobus f. Johannis van Velsen gepasseerd, en dat van hun moeder op 15 maart 1612 voor notaris Michiel Jansz van Woerden. Ook een ongedateerde insinuatie namens mr Cornelis Wtenhaech gedaan aan Gerard Jansz Wtenhaech en Machtelt Jansdcohter Wtenhaech en haar man Cornelis Willemsz Thuynman, waaruit blijkt dat mr Cornelis zich tekort gedaan voelt in het testament van zijn moeder. Hij verwijt zijn broeder en zuster haar moeder tot het maken van dit testament geprest te hebben. De anderen beweren blijkbaar dat Mr Cornelis zijn erfdeel ontvangen heeft door zijn studie buitenlands, die volgens hen wel 200 gld per jaar heeft gekost. Mr Cornelis stelt dat de kosten hoogstens 100 à 130 gld per jaar waren en dat hij dit geld voor levensonderhoud niet behoeft in te brengen, daar zijn broer en zuster thuis ook wel zoveel gekost zullen hebben