15 resultaten
1519-07-18 |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 589v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
het Hof van Holland ordonneert Coenraedt van Bosschuysen baljuw van Amsterland en dijkgraaf van de Diemerdyck dat hij dezelve Diemerdyck die doorgebroken is, doet repareren tot costen van de onwilligen nae dyckrecht
Albout | 1519-1521
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 287
Achternamenindex
Aelbrecht Gerytsz Albout bezat nabij Hoorn aan de zomerdijk een stuk land en behoorde daardoor tot de onderhoudsplichtigen; de regeerders van Hauwert die een aantal wegen moest repareren dolf grond uit zijn land. Het gerecht van Hoorn wees zijn eis tot restitutie van aarde en herstel van schade af, in beroep bij het Hof van Holland
Godicke Mennenz | 1382
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Godicke Mennenz: staat 6 sneze land af voor het repareren van de dijk in Enigheburch, 8 £, en nog 2 roeden, 48sc; Rendse Mennenz: 4 roeden 6 £ 8sc (823 fol 17)
1535-03-10 |
Bronnen Gesch Abdij Rijnsburg regest 1157
Jaartallenindex
Adriaen van Botlant, abdis van Rynsburg, vermaakt haar prersoonlijk bezit: goud, zilver, tin, linnen, kleeren, boeken etc aan haar cappellaenster Margriet van Remmerswael die daarvan missen zal laten opdragen en aalmoezen zal geven voor de zielerust van de abdis, en legaten zal toewijzen aan de geestelijken te Reynsburch, het convent, de dienstboden der abdij en andere goede vriendekens. Margriet zal de kleine kapel laten repareren en er een nieuw glasraam en nieuw altaar laten plaatsen. De handtekening van Willem Dircsz, neef en kapelaan der abdis, die blijkens het testament als notaris zou tekenen, ontbreekt
Wybrant Wybrandsz | 1379
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Wibrant Wibrantsz: maakt 6 roeden dijk in Enigheburch 4 £ 16sc (821 fol 17); 1382: staat 4 roeden land af voor het repareren van de dijk in Enigheburch 4 £ 16sc (823 fol 17); 1383-1384: maakt 6 roeden dijk in Enigheburch 42sc (825 fol 23)
1560-12-09 |
G.A. Haarlem Inv I no 1623 Lade S/Arch H. Geest Haarlem
Haarlem Algemeen
de H. Geestmeesters te Haerlem ter ener-, en Gerrit Jansz met zijn huisvrouw Thonis Gerritsdochter ter andere zijde, zijn geaccordeert ende over een gedragen beroerende die huis ende erve die nu ter tijt bij den voorn. Gerrit Janssoon bewoont wordt, staende in de Camp, dair nu naeste lendens aff zijn, zuid: die huysinge van Claes van der Laen, noord: Aeriaen Symonsz, streckende westwaerts aen den voors. Aerian Simonsz, welke huysinge alzoe die began te vervallen ende nootelycke reparatie behoufdde, ende die H. Geestmeesters op dit passe nyet wel gesint en waeren die selffde te repareren, zoo hebben Gerrit voors. en zijn huisvrouw gepresenteert om het huis te repareeren, mits zij dat hun leven lang zouden mogen gebruiken, evenals hun kinderen zoolang die leven. H. Geestmeesters consenteren hierin
ondertekend: S. van Berkenroe, Jan Willemsz, Frans Janzoon Kyes, Huessen, Stuver en door Gerrit Jansz
1553-02-04 |
P.N. van Doorninck: Inv Charters van der Does regest 65/Mathenesse
Jaartallenindex
schepenen in Leiden oorkonden dat Willem en Foeije van Zijl, priesters, elk met Pieter Colijn Eliasz, hun gecoren voogd in deze, Pieter van Buijten Cornelisz en Jan van Rijswijck als man en voogd van jouffr. Machteld van Buijten Cornelisdochter, voor hun zelven en vervangende hunne consorten, allen als erfgenamen van het sterfhuis van de kinderen van Zijl binnen Rotterdam, van vaderszijde, verklaren dat Jacob van der Does, Jan van Endegeest, schout tot Oestgeest, Jacob Jansz van der Graft en Gerijt Roelofsz zich als borgen gesteld hebben om de voorsz boedel van Zijl te integreren, repareren en te doen stellen in zulken staat als deze was voor dato van het arrest bij de testamentoors daarop gedaan, terwijl zij verder verklaren de borgen te allen tijde te zullen vrijen en quijten
Claes Cornelisz de Wilde en Jan Huijch Andriesz, schepenen
1556-07-07 |
R.A.H. Coll Aanw 259 fol 521-525/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
koning Philips heeft ontvangen de ootmoedige supplicatie van schout, schepenen en ambachtsbewaarders van den dorpe van Aalsmeer, inhoudende hoe dat die kerck aldaar een arme schamel kercke is, nijet wel machtich zijnde om haer zelven met haer jaerlicxe incommen te onderhouden, sulcx dat alsoe onlancx den thoorn der voorn. kercke deur ouderdom ende ander inconvenienten ter neder gevallen waren, hebben zij op bevel van de bisschop hun kerk moeten repareren en amplieren overmits de multiplicatie van den ghemenen volke aldaer ter kerke behoorende. Ter cause van welcke ruijne van den thoorn, reparatie en ampliacie van de voors. kerke, dieselve kercke, groote, merckelijke en exessive kosten gedaan heeft, zodat zij nu bezwaard is met 1500 Kar gld of 90 gld sjaars. Het Hof vergunt hun om 4 of 6 van de notabelste, rijkste en best gequalificeerde personen aan te wijzen, die een redelijke omslag over de kerkgangers zullen samenstellen tot een bedrag van 1500 gld toe
1473-11-01 |
R.A.H. Coll Aanw Caput Vriesland fol 7-8v (fol 2v)
Jaartallenindex
hertog Karel oorkondt dat Kathrijn Dirck Gerijtszoonsdochter zijn stadhouder en Raad te kennen heeft gegeven dat zij ten onversterfelijken erfleen houdt een steenhuis en erf staande binnen Hoirn, dat haar vader ± 18 jaar geleden uit zijn eigen goed den hertog had opgedragen en in leen ontvangen, welk huis echter zeer vervallen is, terwijl zij het wegens haar groote armoede niet kan repareren. Zij verzoekt nu vergunning dit te mogen verkoopen, tegen opdracht van een stuk lands an die westegge in den ban van Medemblik, groot wezende 700 roeden, lendens west: Folpairt Jacobsz, oost: Pieter Allairtsz. Zij wordt hiermede vervolgens beleend tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een goede heect of 5 schell Holl. Daar haar man Symon Pietersz zoo ziek is dat hij niet in staat is hulde en manschap voor haar te doen, wordt dit gedaan door Claes Florijsz, haar gecoren voogd. In dorso: op 1474-02-04 (1473) heeft Symon Pietersz zelf eed gedaan
1466-10-02 | Alkmaar
R.A.H. Coll Aanw 103 Caput Kennemerland fol 42, 42v/Reg Et Finis fol 22v, 23
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat Jan Jacobsz hem te kennen gegeven heeft dat hij ten erfleen houdt een huys en erf met toebehooren staande onser stede van Alcmaer alre naest den gasthuys aldaer aen die westzijde, t welk soo oudt ende vervallen is dattet noot is grooten coste daeraen te legghen om te repareren, ende in rake en dake te onderhouden stadelyck, dat hij qualyck doen mach nae synen state ende rijcheyt, zeggende dat het voors huys aan huur pleecht te gelden 11 Rynsche gulden sjaers. Hij verzoekt het nu ten eigen, waarvoor hij opdraagt van zijn eigen goed een stuk lands gelegen binnen de vrijheid van Alkmaar ende is genoemt die steenplaetse, ende dat jaerlixe gelt 9 Rynsche gld. De hertog geeft hem den eigendom van het eerstgenoemde leen en beleent hem met het stuk lands geheten de Steenplaetse binnen de vrijheid van Alkmaar, groot 3½ coeweyde, en hebben belent aan de O.z de jonge Begynen an de Z.z, Wouter van Rollant aen die W.z die memory tot Alcmaer, ende aen die N.z Jacob Pietersz. Tot een erfleen, te verheergewaden met een coppel vette capoenen