4 resultaten
1486-04
folio 85 LXXXVI 1484-1486
Transportregister Haarlem
Berwout Berwoutsz verkoopt Rembrant Gerytsz kistemaker een huis en erf in de Grote Houtstraat, an d'een zide: Gerijt Rinevelt, an d'ander zide: Berthelmeus Willemsz, after streckende an Belije van Dort, mitter stege uytgaende in die Perdestege, an d'een zide: Geryt voirs, an d'ander zide: coman Pieter
1531-02-21 (1530) |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 671/3 sub cc
Jaartallenindex
Robbrecht, graaf van der Marck, heer van Naaldwyck, beleent Vranck Pietersz, zoon van Pieter Vranckez [schout van Maasland], met 3 morgen land genaamd "de Berchwerff" te Maasland. Vranck Pietersz draagt vervolgens het leen over aan Vranck van der Houff Vriesez (vgl 1524-04-08, 1533-07-16)
Fop Willemsz, stadhouder van lenen, Dirck uijt den Brueck Harpersz, Willem van Rinevelt, leenmannen
1555-1557 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 671
Jaartallenindex
Adriaen Jansz Bruyn, inwoner van Maasland, contra Jan Vos Claesz, procureur bij het Hof van Holland. Jan Vos Claesz had van Robbrecht graaf v.d. Marck als heer van Naaldwyk 3 morgen land, genaamd "de Berckwerff", in leen. Op 1534-01-10 (1533) doet Joost Vos Gerritsz de eed voor Jan Vos, daar hij nog onmondig is. Op 1553-06-30 legt Jan Vos Claesz zelf de eed af. Vranck van der Houff Vriesenz had dit leen op 1533-07-16 verkocht aan Claes Aertsz, vader van Jan Vos Claesz, als leen van Naaldwijk. Thonis van Dam, de tweede echtgenoot van Lysbeth Jansdochter was toen pachter van het land. Op 1533-10-15 had Joost Gerritsz echter als voogd van de toen nog minderjarige Jan Vos Claesz, het land in erfpacht gegeven aan Thonis van Dam voorn. Pas op 1534-01-10 had Jan Vos Claesz de officiële leenakte verkregen. Adriaen Jansz Bruyn beweerde dat hij de rechtsopvolger was in de erfpacht van Thonis van Dam. Deze was namelijk gehuwd met Lysbeth Jansdochter; na haar overlijden zou het leen geerfd zijn [bedoeld is: de erfpacht] door Griete Pietersdochter, oudste dochter uit Lysbeth's huwelijk met Pieter Vranckesz, en gehuwd met Adriaen Jansz Bruyn. Adriaen beweerde later nog dat Lysbeth Jansdochter en haar man het land verkocht hadden aan de vader van Jan Vos Claesz en zich bij deze verkoop de erfpacht hadden voorbehouden. Op de stelling van verweerder dat de uitgifte in erfpacht ongeldig was, omdat hij toen nog minderjarig was, antwoordde Adriaen dat Claes Aertsz het land in erfpacht had gegeven, maar hierbij de naam van Jan Vos Claesz in de akte had laten opnemen. Jan Vos daagde Adriaen Bruijn voor het Hof en eiste ontruiming. Vonnis in nadeel van Adriaen, die toen in appel ging (vgl 1524-04-08, 1531-02-21, 1533-07-16, 1533-10-15, 1534-01-10, 1533-10-11, 1555-03-28)
1533-07-16: leenmannen voor Robbrecht graaf v.d. Marck, heer van Naaldwyk: Philips Nachtegael Philipsz, Willem van Rinevelt; 1553-06-30: Fop Willem Havicksz, stadhouder en man van leen, Jacob Joostenz Hoijnckesloet, Willem van Rinevelt, leenmannen
1511 (1) |
Kroniek Hist Gen jg 1853 p 380 - p 398
Jaartallenindex
rekening van Henrick Jan Hermansz, schutmeester v.d. stad Utrecht. Item van heer Gherit Zoudenbalch, thesaurier, 2700 gld. Noch van heer Gheryt 400 Ph. gld. Van Aelbert van Leeuwen en Henrick Wilgersz 1300 gld. Van mr Bernt van Haerlem, Gherit van Nyevelt, Aelbert van Leeuwen 300 Ph gld. Van Jan Luijtert van dat ick met hem hangelde 5 stuk houts om die stucken die tot dat scherm gedaan worden 3 Ph gld. Vercoft Laurens Goijertsz 3 stuck houts 7 gld 16st 3 wit. Van Screvel, die raijmaker, van pappelyoenen hout dat van Nyenrode gecomen was 8 gr. Van Henrick van Esteren van een rosmuelen, van Nyenrode gecomen etc. Van Cornelis Wantenaer van eykenhout van Nyenrode gecomen. Jan Woutersz, die smit, 154 ysers van Nyenrode gecomen. Uitgaven: Claes Victorsz maakt cruyt. Coman Jan van Wesop voor ½ vat wijneek, Jan Reyersz om een wyneec 3 gld 4st. Dit syn die metselaers getogen om Nyenrode en Gunsterstein te breken, elc 5st s dages, die oudermans dubbelt gelt: Lambert Passert, Dirck van Laer, Jan die Witt, Willem Borboer, Willem van Rinevelt, Jan van Eyck, Roelof van Eyck enz, 86 man. Dit syn die timmerluden ende arbeiders, die die willegen omhielden ende mit bocken en mit schouwen inbrochten om colen af te baren, 3 dage (Willem Holl, Hubert van Malsen, Willem van Dijck, Jan die Keyser, Aernt van Malssen, Jan Wantenaer, Loeff van Pallaes, Gysbert van der A), 50 man. Heynrick van Tricht van ons half cortou op die singel te brengen en weder in te halen, doe sij geschoten was, 5st. Jelys van Eijck om een vorm te maken tot die haecbussen, die van Nyenrode quamen. Pieter de mandemaker 28 korven 24st. Lambert Woutersz 6st dages, alsoe hij dat volk regierde en te werk sette 1 gld 10st. Die Nyenrode ende Gunsterstein nederbraken waren ut 4 dagen, ende die 4 die dat volck regierden hadden sdages 8st en die ander elck 5st, 73 man. Jan Pols gemaect 10 stokken dae rmen die bussen mede vulde. Anderen hebben hout gehouwen tot Schalkwijk op Jan Gysbertsz hofstede. Willem Heynricsz, bode, in die leger geweest mit cruyt, twee reisen, 8st. Cornelis die Haen van die bruggen op te breken tot Bruekelen en Maersen, 3 gld 6st. Dirck van Haeften verteert op die Vaert tot schouten huijs, also hij daer geschickt was om dat blockhuijs mede te helpen ordineren 3 gld 9st 6w. Van Heynrick van Diemen 370£, 1144£ en 1444£ salpeter om een schuyt die de schout van Puederoyen Arcoen Tyssz hebben moeste om af en aen te varen