Bedoelde u soms?
scakerloo | schakerslo

10 resultaten

1517-02-26 (1516) |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 116, 117
Jaartallenindex

leenmannen van Holland en Zeeland oorkonden dat Jan van Bloijs van Treslong, schildknape, hem opdroeg tbv zijn oudste zoon Lodewyck van Treslong, alle alsulcke thienden als hij leggende heeft in den lande van Schakerloo, ende geheten zijn den Dalemschen polre dat nieuwe landt daeraen gelegen ende Heynrick Kempenzoons hoeck gelegen achter Claes Lancoelen met zijn toebehoren, die Jan van Treslong voors. nu te leen houdt. Hij verzoekt zijn zoon Lodewijk ermede te belenen met dien verstande dat hij zijn leven lang het leen blijft gebruiken. Op 1517-08-16 wordt Lodewijk met dit leen beleend tot een onversterfelijk erfleen. Nota: dat ¼ deel van de thiende van Schakerloo is verlyt den here van Bergen op Zoom bij overgifte van de voors. Jan van Treslong (anno 1497 ut patet Libro A... Archiduc, Caput Zeeland fol 1)

Willem Oom van Wyngaerden, heer tot Albrantswaard, ridder, Jan van Almonde, Jan Willemsz Soete, leenmannen

1507-12-02 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 6v
Jaartallenindex

Karel beleent Lodewyk van den Werve na dode van zijn moeder jvr Catheryne van Treslongh met ½ van 1/12e deel van alle heerlijkheden en tienden van alingen lande van Vosmaer, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een paer witte hantschoen, ½ van den thiende gelegen in onsen lande van Schakerloo, gehieten eerst den Dalemsen polre, dat nieuwe landt daeraen gelegen, ende Henrick Kempenz hoeck glegen achter Claes Lancolen met haren toebehoren. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een rode sperwer

present: mr Jacob Gout, onse rentmeester generaal van N.H, Dirck van Boneeem, Crispyn Jansz, Adriaen de Milde, cleen Jan Bruyn

1520-04-23 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 35
Jaartallenindex

Karel etc. beleent jvr Anthonia Adriaen Ydo oudste dochter, na dode van haar vader Adriaen Ydo Jacobsz, met: alsulcke ¼ deel van 7 houcken thienden, gelegen in den lande van der Tholen ende van Schakerloo, genoemt die Noortsyde van den Dalemsenpolre, die zuijtzijde van den Dalemschen polder, Gallichhouck, Scelphouck, Hembusenhouck [ Hein Busen hoeck ?], Colecrinshouck, ende cleyn Heyndrick Kempshouck met al zijn toebehoren. Die Ydo Jacobsz vercreech van Cornelis van Treslong, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Haar oom mr Raes van Lijkerke doet de eed voor haar

leenmannen: Vincent Dammas etc, Cornelis Barthouts, mr Cornelis Anthuenisz, secretaris, Simon v.d. Goude Jacobsz, Anthuenis Kievit

1506-11-04 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 1
Jaartallenindex

Karel beleent Jan van Treslonge na dode van zijn broeder Cornelis van Treslonge met: ½ van 1/12e deel van alle heerlijkheden, tienden van alingen onsen lande van Vosmaer, tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een paar witte handschoen, 2) ½ van alsulcke tienden als gelegen zijn in onsen lande van Schakerloo, ende geheten sijn eerst den Dalemsen polre dat nieuwe land daeraen gelegen, ende Heynrick Kemp en 2 houck, gelegen achter Claes Lancolen (?). Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer (vgl 1507-02-15)

present: Dirck van Boneem, Pieter Plumion, Anthonis Jansz, cleene Jan Bruin

1495-01-31 (1494) |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 43
Jaartallenindex

Max. en Philips belenen Pieter Ydo Jacobszoonszoon na dode van zijn vader Ydo Jacobsz met alsulck ¼ deel van 7 houck tienden die gelegen zijn in t land van der Tholen ende van Schakerloo genoemt die die [!] noortsyde van den Dalemsen polre, die z.z. van den Dalemsen polre, Sablich houck, Schelphouck, Heyn Buijsen houck, Colecrims houck en clein Heynric Kemps houck met alle toebehoren. Die Ydo Jacobsz bij zijn leven verkreeg van Cornelis van Treslong. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een rode sparwaer (vgl 1510-07-29 I)

present: Jan Oom van Wyngaerden, Pieter van der Goes, Dirck van Boneem, Floris Jansz van Wyfvliet

1520-04-23 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 37, 37v, 38
Jaartallenindex

Karel etc. beleent jvr Anthonia Adriaen Ydo oudste dochter, na dode van haar vader Adriaen Ydo Jacobsz, met: - 1) 1/24e deel in 1/48e deel en in 1/24e deel van de heerlijkheid van Vossemaer met hueren toebehoren, 2) 1/24e deel in 1/48e deel en in 1/24e deel van de tienden van Schakerloo, die Ydo Jacobsz verkreeg bij overgifte van Anthuenis Jansz van Wissekerke, onversterfelijk erfleen; - ½ van ½ van 5 houcken tienden metter rapinge, gelegen in St Joostenland ende polre binnen onsen lande van der Tholen, te weten den houck achter Watervliet, den houck achter Bouwen Piersz, den houck van die oostwalge, den houck van die westwalge, den houck achter Huge Eewoutsz, ende daertoe die rapinge daertoe behorende. Tehouden tot een onversterfelijk erfleen; - ½ van 1/48e deel van alle heerlicheden en thienden van den alingen land van Vossemaer met allen toebehoren, als Ydo Jacobsz in zijn leven vercreech van Jan van Treslonghe, te houden tot een onversterfelijk erfleen

1532-03-13 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 52v
Jaartallenindex

Karel beleent onsen lieven en getrouwen ridder van onser ordene, Raad en Camerling, heer Anthuenis heere van Bergen op ten Zoom, Walham, Glimes, Grimbergen etc na dode van zijn vader heer Johan heer van Bergen met de navolgende lenen als onversterfelijke erflenen: 1) ½ van ⅙ deel van alle heerlijkheden, tienden van den alingen lande van Vosmaer, uytgenomen de tienden in ouwe Vosmaer, ende die erven en vroonen die in het jaar 1493 daer bedyckt waren, 2) ½ van 1/24 deel van alle heerlijkheden en tienden van den lande van Vosmaer, 3) 1/36e deel van de heerlijkheid van Vosmaer met ambacht, ambachtsgevolg, mitten tienden, 4) 1/48e deel van alle heerlijkheden en tienden van den alingen lande van Vosmaer, 5) ¼ deel van 1/12e deel van idem, uitgenomen die tiende van Ouwe Vosmaer, 6) ¾ deel van 1/12e deel v.d. heerlijkheid Vosmaer, uitgenomen die tienden van Ouwe Vosmaer, 7) 1/32 en 1/72e deel makende tesamen 1/24 deel van de heerlijkheid van Vosmaer, met ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsrecht etc, 8) ¼ en de tienden van Dalemse polder, t nyenlandt daer aen gelegen, en Henrick Kempenzhoek in den lande van Schakerloo achter Claes Lancoelen

die grave van Byren, onse neve, capitein generaal v.d. lande van herwaerts over, die here van Beveren, onse admirael v.d. zee, leenmannen

1526-03-29 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 155, 156v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat hij achtervolgende het octrooi verleend aan Lodewijk van Beloys van Treslongh Raesz ende zijn huisvrouw jvr Anna van Assendelft, om bij testament over hun goederen te mogen disponeren, beleend heeft Adriaen van Beloys van Treslonge, na dode en makinge van zijn vader, met: 1) 1/48e deel van de tienden van Vosmaer, daer die heer van Bergen of hout van ons die heerlijkheid, bij overgifte van Lodewyc van Teslong. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van alsulke tienden als gelegen zijn in onsen lande van Schakerlo, ende geheten zijn den Dalemschen polre, dat Nyeuwelant daeran gelegen ende Heindrick Kempesoons houck, gelegen achter Claes Lancoelen, met syn toebehoren, daervan der ¼ deel of toebehoort Zegelyn van Alveringen. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Daar Adriaen onmondig is, doet Hubrecht Pietersz van Hoef de eed voor hem. Op 1529-12-30 doet Adriaen van Treslong zelf de eed. Volgt het extract uit het testament van Lodewijk: item mijn ander soon Adriaen zal hebben dat ¼ deel van de thienden in Schakerloo ende der Tholen en met dat 1/43e deel van de thiende in Oude Vossemaer, jaerlix wesende dat een jaer min, ende dat ander jaer meer, omtrent 42 R gld, waerof hij jaerlix uytreyken zal Aernt ende Hughe, zyn broeders, elcs 3 R gld ter losse den penning 16

Derrick van Assendelft, onderhoutvester van Holland, mr Huge van Assendelft, onse Raad in der Camer van den Rade, Cornelis Barthouts; 1529-12-30: mr Huijch van Assendelft, raad van Holland, Cornelis Barthouts

1505-04-20 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 57
Jaartallenindex

Philips beleent Lodewyk van Treslonge heren Lodewyksz na dode van zijn vader heer Lodewyk, in zijn leven heer van Treslonge, ridder, die ze hield na dode van Adriaen van Treslong, zijn oudevader. Te weten, eerst die thienden 1) den alingen brouck alheel, die Pudike alheel, die Punt alheel, 2) ½ van den Zevenhoeck, te weten: t oostende van den Zoutenpolre half. Dat westende van den Zoutenpolre ½, Lutteldyck ½, van Veere totten Wolfersen wege toe ½, van den Wolfersen wege ter sceidelve toe ½, van den sceidelfen tot watervliet half. Ts over voor Watervliet ½, t scoer voor Pieter van Scoude alheel. Wilcou havenhouck alheel. Den Houck in Schakerloo, daer Hendrik Kempzoon in pleecht te wonen alheel. Item aldaar Pieter Wittenhouck. Den Hil alheel. Overslick al te male, St Joostenland al te male. Doerloe al te male, Verbergen polre outstrien al te male, cleen ambacht en t part daerachter Jacob Ydselieven t scoir by waernisse alheel al gelegen in onsen lande van den Tholen en tot Schakersloo. Tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een rode sperwer, 3) item noch ⅙ deel van de heerlijkheid des lants van Vossemaer, met tienden, ambachten, ambachtsgevolg. Tot een erfleen. Te verheergewaden met een paar witte hantschoen. Daar Lodewyk onmondig is, doet zijn rentmeester Cornelis Cornelisz als zijn gecoren voogd de eed. In margine: 1513-06-13 doet Lodewyk zelf de eed

present: Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, Willem van Ruyven, cleine Jan Bruyn; 1513-06-13: Frans Hoochstraat, Pieter Pluymeon, Jordin van Raemsdonck

1545-07-01 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. (?) fol 383
Jaartallenindex

Josue van Halveringe wordt na dode van zijn vader heer Zegelyn van Halveringen, Raad en meester v.d. reeckeninge in den Hage, beleend met: 1) het dorp van Hofwegen met tienden en toebehoren, achter de wemeninge, onversterfelijk erfleen; 2) een tiendeken in t oosteynde van Molensgrave [Molenaarsgrave ?], opten Uijlendam in ZH, recht leen; 3) 3 morgen in den lande van Wateringe, oost: de heere van der Wateringe, west: die heren van St Jan te Haarlem, recht leen; 4) een rente van 20 Kar gld, uit een woninge met 7 morgen 3 hont lants, en een smaltiende daartoe behorende, gelegen in den ambacht van Wateringe, erfleen; 5) 11 morgen lands gelegen in Lederbroeck die morassen waren; 6) 6 morgen op Borgelen; 7) 6 morgen gelegen tot Oost[er]wyck in de smalle strijpe, dit met Floris van Kyfhoeks erfgenamen ende mit Teylingen onderdeelt zijn; 8) 2 hont in Evert de Ruyters lant; 9) een eyndeke weerts in de Merwede boven Schaluynresloot, streckende van de weert van Floris van Kyfhoecs erfnamen, tesamen 23 morgen 2 hont, recht leen, leen van Arkel; 10) ½ weer lants van 4 morgen gelegen op Scheydelwyck an de westerse zyde van de gehele weer, ongedeylt, belend west: de erfgenamen van Jacob Snouck, oost: Aert Claesz, streckende totte Scheydelwyck wateringe, leen van Arkel, recht erfleen; 11) 11 morgen lands in den ambacht van Maaslant, belend tevoren heer Gysken van Diepenburch en Gerrit van Alckemade, en nu oost: de middelwateringe, zuid: Cornelis Dirck Smoirsz met zijn kinderen en Jacob Jansz, tot Delft, west: de Middellantse wech, noord: Machteld Dirck Smoirsz weduwe, leen van Voorne; 12) ¼ deel van de tienden in Schakerloo, geheten den Dalemschen polre, dat nieuwe lant daerna gelegen ende Hendrik Kempezoons hoeck, gelegen achter Claes Lanckdoelen met syn toebehoren, het andere ¼ deel behoort den heer van Bergen opten Zoom, onversterfelijk erfleen; 13) die Vestmeet mitter graft ende mitten wech daertoe behorend, gelegen in Spykenisse met een duyfhuys daerop te setten, en 10 sch per jaar uit onsen schote tot Biervliet, leen van Putten. Daar Josue onmondig is, doet Claes van Damme de eed; 1562-09: doet hij zelf de eed, in handen van mr Cornelis Zuys, stadhouder van de lenen in Holland

present: Jacob van der Does, Adriaen van Damme, Adriaen Le seur [er staat: Lepeur], Pieter van Berthouts [!]