8 resultaten
1580-05-05
folio 31
Transportregister Haarlem
mr [?] Thomas Claesz, seylmaecker, voor hem zelf en voor Nele Aerntsdochter, zyn behouden sustere, verkoopt Marytgen Pietersdochter weduwe van Cornelis Jansz, backer, een huis en erf in de Smedestrate, aen d'een zyde: Katerina van Berckenrode weduwe van Adriaen Willemsz, aen d'ander zyde: Pouwels Claesz glaesmaker, achter streckende aen Katherina van Berckenrode. Koopsom 500 Kar gld
Bitter | 1586
Not Protoc Haarlem 6 fol 243v
Achternamenindex
codicille; jonker Floris van Jutphaes en zijn vrouw jvr Caterina Bitters, residerende tot Aelbertsberg. Testament gepasseerd 1584-12-27. Zij testeren een morgen land op Wieringen aan "Dirck van Meeckeren ofte anders genaamt Dirck van Jutphaes als nae des voors. Joncker Floris' vader genoemd zijnde, ofte bij aflevicheyt van de voors. Dirck op Maryke van Meetkerke, des voors Dircks sustere"
Meetkerke, van | 1586 (1585)
G.A. Haarlem Not Protoc Haarlem no 6 fol 243
Achternamenindex
codicille: jonker Floris van Jutphaes en zijn vrouw jvr Caterina Bitters, zij residerende tot Aelbertsberg (testament gepasseerd 1584-12-27). Zij testeren een morgen land op Wieringen aan Dirck van Meeckeren [lees: Meetkerke], of anders genoemd Dirck van Jutphaes, "als nae des voors joncker Floris vader genoemt zynde, ofte bij offlivichheyt van de voors Dirck op Mayke van Meetkercke, des voors Diriks sustere"
Jutfaes, van | 1585 (1586)
G.A. Haarlem Not Protoc Haarlem no 6 fol 243
Achternamenindex
codicille: jonker Floris van Jutphaes en zijn vrouw jvr Caterina Bitters, zij residerende tot Aelbertsberg (testament gepasseerd 1584-12-27): zij testeren een morgen land op Wieringen aan Dirck van Meeckeren [lees: Meetkerke], of anders genoemd Dirck van Jutphaes, "als nae des voors joncker Floris vader genoemt zynde, ofte bij offlivichheyt van de voors Dirck op Mayke van Meetkercke, des voors Diriks sustere"
1578-03-18
folio 192v
Transportregister Haarlem
Jan Jansz stoeldraijer, voor hemzelf, en Aernt Gerritsz, scipper, als man en voocht van Marytgen Jansdochter, tesamen eveneens voor Aetha en Griete Jansdochter, heurluider sustere, en Gerrit Heynricsz, nagelaten weeskint van wijlen haar broer Heynric Jansz, verkopen tesamen aan hun broer Gerrit Jansz, stoeldraijer, ⅚ part van een huis en erf in de Smedestraat, waarvan aan de coper reeds ⅙ part toekomt, aen d'een zide: Marijtgen Pieters de bacxster, aen d' ander zide: het achterhuys van Cornelis Jan Ghysbrechtsz, achter streckende aen de erfg. van Cornelis Jan Ghysbrechtsz. Belast met 7 Kar gld, losbaar den penninck 16. Koopsom 183 Kar gld 7sc
1563-11-20 |
R.A.H. Coll Aanw 133/I Caput N.H. fol 71, oud fol 19v, fol 73v
Jaartallenindex
notaris Jan de Sille instrumenteert dat jvr Franchoyse van Bloijs, erfgename van wijlen heer Adriaan van Bloijs, ridder, volmacht geeft aan mr Anthonis Hoffslach, advocaat, Joost van der Bije, Vincent van Wateringen, procureurs voor het Hof van Holland, mr Jacob Vorcoup, pensionaris van den Staeten van namen [?], mr Mathys Rosa en alle procureurs voor het Hof van Holland, om aldaar voor den stadhouder van lenen te verheffen 127 gouden leeuwen erfelijk rente sjaars, haar aanbestorven van haar broeder heer Adriaen van Bloys, verzekerd op te brugge ter Goude, en om deze rente over te dragen, behoudens haar lijftocht daaraan haar leven lang, tbv haar nicht jvr vrouwe Franchoyse van Velaynes, huisvrouw van heer Jasper van Hosdam, heer van Fumal, ridder, bij maniere van gifte onder de levenden. Aldus gepasseerd in het clooster en abdij van Liessies in Henegouwen. Op 1563-12-07 beleent koning Philips jvr Francoyse van Bloys, sustere, na dode van heer Adriaen van Bloys, heer van Domstienne, ridder, gouverneur van Marienburgh, met het veer ter Goude, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Hulde doet voor haar Joost Jacobsz van der Bije, proc. post. voor den Hove van Holland, als daartoe gemachtigd 20 november l.l (vgl 1563-07-03)
in presentie van: heer Louys van Bloijs, abt van dezelven clooster en broeder van jvr Franchoyse, Jan des Fossen, deurwaarder in den Rade des Conincs tot Namen, Philips Boucquencan, leenman van Henegouwen, wonende tot Liessies; 1563-12-07: mr Aernt Coebel, Jan Hanneman, raden in onsen Hove van Holland, Willem van Berendrecht, Adriaen le Seur, Piter Herwijer, Pieter van der Houve Cornelisz, leenmannen
1356-09-17~ | Steloe
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 II fol 98/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
"den brief van 12 lopen rogs begrepen in den generalen brief boven bescreven, daer ons heer Willem van Duvenvoorde mede overgaf 7 zesteren rogs, mar dit onderpand leyt tot Steloe". Schepenen in Oesterhout oorkonden dat Aernt Haghen, wonende tot Steloe en verlyede den Sartroysen bij St Gheerdenberghe in Hollant wonende in die prochie van Raemsdonck, 12 lopen rogs, ewelyk staende op een onderpand als ½ van een stuk lants dat men heet Borghertuyn, liggende tot Steloe voirs. die Aernt voirs. behuwde met Margriet Bollants sinen wive lants aen die zyde t'Oisterhout wart. Voert soe is mede te onderpande die tweedeel die Margriet Bollaerts vor cocht tegens Jutten, haer dochter, in dit stuk land voirs. na haren doot dat haer verstarf van haar vader Bollaert. Voirt so is oic mede te onderpand ½ van den deel dat Margriet Willems coft jegens Jutte voirs, haere sustere, die aen Henneken Bennenz quam van Ledennaert [?] zyn broeder die Margriet Willems man was voirs. tevoeren. Voort verlyede Aernt voors. dat hem wel en volcomelyck genoech waer ghedaen van desen chynse voirs, ende datter genen chynse meer op en stonde dan 20 schell. Holl ende staen op heel dat stuk land voirs. Voirt sal Aernt vors desen rogge niet vorder leveren dan tot Steloe voirs. Bezegeld met onsen zegelen anno 1356 op St Lambrechtsdach in September (fiche zonder datum)
Jacob die Smijt en Meus van Cham, schepenen
1578-01-28
folio 193, 193v
Transportregister Haarlem
Joost Augustynsz, voor hem zelf, en voor zijn broeders Cornelis en Jacob Augustynszonen, Cornelis Jacobsz als man en voogd van Aeffgen Augustynsdochter, zijn zuster, Claes Thomasz als man en voocht van Engeltgen Augustynsdochter, en Matheus Augustynsz als broeder en voogd van Marytgen Augustynsdochter. Kinderen en erfgenamen van wijlen Augustyn Jansz Steijn, voor 6/7 part in ½ (soe Claes Pietersz Duijst als man en voogd van Guyrtgen Augustynsdochter, ook heurl. sustere, mede 1/7 deel competerende, self coper is). Ende Cornelis, Engbrecht en Willem, Dircx zonen Deijman, gebroeders, met Dirck Claesz Deyman, soone en erfgename van zijn moeder Goolte Dircsdochter. Tesamen erfgenamen van wijlen Brechte Dircsdochter, voor de andere ½, verkopen aan de voorn. Claes Pietersz Duijst 6/7 deel in ½ (waarvan hem het resterende 1/7 deel competeert) en de gehele wederhelft, zodat hij alléén eigenaar wordt van een huis en erf in de Grote Houtstrate genaemt "de Vergulde Berch", aen d'een zide: Pieter Fransz, goudtsmith, Rochus Rochusz, en Ysaack Aerntsz, aen d'ander zide: de Carmeliten, achter streckende aen de erfg. van wijlen Maerten Adriaensz, apteecker. Belast met 10 sch sjaars. De last van 375 Kar gld tbv Engeltgen Symons zal worden afgelost. Koopsom 1225 Kar gld