Bedoelde u soms?
thyssen | tuysken | twisken | twisten | twyken

4 resultaten

1457-10-31 |

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 157/65/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen

schepenen in Haerlem oorkonden dat Wouter Jacobsz opgaf ten vrijen eigen aan Geertruydt Tymansdochter een huis ende erf gelegen in die grote Houtstrate twysken Symon Kerstentszone an die ene sijde ende Jan Gherijtsz an die ander zyde, afterwaerts streckende an Nanninck die ballemaker ..... Jutte Jan Hillenzoens weduwe, mit enen utganck van der stege die afterwaerts utgaet opt cleyn Heyliglant

Ocker van der Crempe en Jacop Meynaertsz, schepenen

Wieldrecht, van | 1313

Van Mieris II p 138
Achternamenindex

graaf Willem beleent Gerard van Wieldrecht met "alle die wildert, die gheleghen es jeghens den ambocht van Ramsdunc, tusken Tielman ver Beliensoensmoer, ende twysken Tryselbroec buten den dyc, die 't ghemene lant daer helt toterer Duncga toe" en de wilderd "jeghens 't ambocht van Twintichhoeven, tuysken den ambochte van der Wede en van Dubbelmonde"

1465-06-08 |

Inv Arch Abdij Egmond no 941 regest 1188, 1189
Jaartallenindex

Gheryt Zoyersz, scout tot Backum, oorkondt dat voor hem en Willem Jansz, Jacob Woutersz ende Gheryt Claesz als lenden ende buyrluyden tot Backum, gecomen is Heynric Heijnricsz, bouknecht in dat cloester t'Egmonde, ende geliede dat hij verkoft heeft heren Gheryt van Poelgeest, abt van Egmondt, twee geersen in die Oude Venne in den ban van Backum gemeen mitten convent van Egmondt ende ander luyden, die nu bruyct Aelbrecht Gheryt Jutteis (?). Ende noch 2 ackeren in denselvan ban, van 4 achtendeelsaijdinc of daaromtrent. Ende hebben belent zuid: die voors. Willem Jansz, noord: Jacoe (!) Woutersz, ende Gheryt Claesz myt een acker daer midden twysken streckende an beyden eynden an den wech, ende nu bruycken Jan Claesz van Heemstede ende Jan Claesz Magdalenen. Op 19 Juni d.a.v. verklaart de abt door heer Jacob Eelman, prior en koster van het klooster vanwege de kosterij voldaan te zijn van bovenstaande goederen

met het zegel van Gheryt Soijersz (een geruit kruis ?)

1503-09-22 |

R.A.H. Coll Aanw no 364
Jaartallenindex

Henric Gerritsz van Voshol (zegel: een springend dier) en Pieter Pietersz, schout van Outdorp, certificeren voor de gerechte waarheid dat zij er bij geweest zijn op 1503-07-26, daer Jan Gerytsz, wijlen schout van Koedyck, nyet droncken wesende, veylde Jan Gerytsz nu ter tyt bailiu van der Nyenburch op lyfrenten op syn lyf ⅓ deel onderdeelt van een stuck lants geheten "die Malen", mit haar toebehoren, vry lant gelegen inde ban van Bergen in die Reker, ende leijt gemeen met Gheryt Pietersz ende Jacob Pietersz huysvrou of zoon. Ende Jan Gherytsz, wijlen scout voirs, loefde dat lant up lyfrenten op syn lyff, ende Jan Gherytsz bailiu voirs bode, ende als sij dus te love ende te bode waren ende wel na eens waren, soo hebben wij Henric Gherytsz en Pieter Pietersz voirs. hier twysken gesproken om die coop te maecken, ende hebben die zaak aling en al in die hant genomen van beijde pertyen, daer sij an beyden siden wel mede te vreden waren. Ende Jan Gerytsz, bailliu voors gaf Jan Gherytsz wijlen scout van Koedyk een Gods penninck op t seggen dat wij seggen voirs uytspreecken zouden. Jan Gerytsz de baljuw zou aan Jan Gerytsz wijlen scout, zijn leven lang uitreiken voor dit ⅓ deel van de voors. Malen een jaarlijkse lijfrente van 16£. Zo waren beide partijen tevreden (vgl 1504-03-03, 1488-07-03)