11 resultaten

1447-11-13 |

R.A.H. Coll Aanw 221 fol 49/Memoriale Bossaert 1447-1448 fol 23v
Jaartallenindex

soe geloefde den Rade Melis van Loenen dat hij tot alre tijd als hij des vermaent zal worden incomen zal in den Hage

Pauw | 1584-07-14

Schepenrol van Monnikendam 3537
Achternamenindex

schepenen condempneren Pau Jisbrantsz den schout zijn boeten te betaelen van dat hij tweemael vermaent zijnde, niet off geschooten heeft; 07-21: schepenen condempneren Pau Jisbrantsz den schout te betaelen 5 stuvers ter cause van off schijeten als voren op de boete van thyen stuvers

1332-08-09 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 78v/L.R. 11 fol 27v
Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: dat hij Ghisebrecht Florensz van Medenblick ghegheven heeft 3 £ Holl per jaar ten rechten leen, uit te betalen door de baljuw tot Medenbleke. Eodem die heeft graaf Willem aan Volkaerd Yevenz van Medenblick 3 £ Holl per jaar in rechten leen. Ende hierbij sall hij altoes gereet wesen op onsen huijse te coomen ende trouwelyk daerop te bliven, soe wilke tyt dat hijs vermaent worde van onsen wege

1439-05-06 |

R.A.H. Coll Aanw no 100 fol 129
Jaartallenindex

soe quam Rembrant Claes Eggensoen in den Hage an die Rade mijns genad. Heeren om sijn leen te versoucken, te weten een huys mit een werve gelegen ende een erve staende binnen onsen banne van Westwoude, die hij tot een onversterfelijk leen houdt, te verheergewaden met een rode sperwer of 13 oude Vlaamsche grooten daarvoor. Dair hem die Rade voirs. een utsettinge of gedaen hebben ter tijt toe des hij van myns genad. Heeren mondeling vermaent sal werden

1439-04-30 | Valkoog

R.A.H. Coll Aanw no 100 fol 129
Jaartallenindex

is gecomen Soyer Willemszoon in den Hage om te versoucken alsulck goet, als hij van myn gen. Heer te leen houdende is, te weten een huysinge ende hofstede gelegen int Nieuwelant, ende 12 gheersen lants gelegen in Valckenkoech. Tot een erfleen. ende want men hem op die tijt geen verlij doen en mochte soe is hem een utsettinge gedaen dat hij mit wanenverosucke niet versuymen en sal ter tijt toe des hij van myns genad. Heer wegen weder vermaent sal worden

1519-08-18 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Sticht etc fol 14v
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Anna van Herf na dode van haar oude vader heer Jan van Renisse van Renouwe met dat ambacht ende heerlijkheid binnen de stad van Utrecht onder die Laickensnijders mit thynse ende andere toebehoren. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Anthuenis Kievit doet de eed voor haar, welverstaende dat haer gerechte voogd ons t allen tijden als hij des van onsen t wegen vermaent sal worden, ons selver gehouden sal worden hulde, eed en manschap te doen. Opschrift: jvr Anna van Herf, huisvrouwe Willems van Rossum (vgl 1519-08-08)

Gysbrecht van Lovesteijn, Jacob Coppier, Cornelis Bertouts, mr Cornelis Anthunisz, Herman van Schoenwinckel, leenmannen

1420-02-16 (1419) |

R.A.H. Coll Aanw 74 fol 135v/Memoriale B.K. fol 29v
Jaartallenindex

hertog Johan oorkondt "want Costijn Gillisz v.d. Goude ende Oudsier, sijn broeder, beijde of hoer lyf en goet an hande ons getruwen tresoriers geloeft ende gewilcoert hebben tot alre tijt als hij t hem vermaent, bi hem te comen in een van onsen steden in Holland of in Zeelant, daer hij t hem weten sal laten, ende sij veylich comen mogen ende te beteren bi hem, so wes men hem in der waerheyt ondervinden sal, dat hi tegen ons ende onser heerlicheyt gebrueckt moge hebben". De hertog beveelt zijn baljuwen etc voirtmeer geen recht te vorderen noch vonnisse te wisen om yemants wille die die aenspreken mach in enigerwys voir die tijt dat sij gescheijden sullen wesen in der maten voirs. Gegeven op 16 Febr. anno 1419 sec. Curs. Curiae

1441-07-09 |

Memoriale Rosa dl V no 575 p 338, no 575a p 339; Limburg Brouwer p 64
Jaartallenindex

zyn gecomen in de Raetcamer van den Hove in den Hage voor den Rade: Symon Vrederick en Aernt die Wilde, van Alcmar, ende hebben denzelven Rade bijgebracht hoe dat zij aldaar gesent zijn, gemachticht van den steden van Hairlem ende van Alkmaer den ondersaten des heren van Egmonde ende drie kerspelen van Langendyck om van hoire wegen an denselven Rade te doen zekere boitscippen, roerende van der stoelinge ende schrodinge van den Waertdyck ende him oick daeroff an te brengen hoe dattet meestedeel van den wairscippen onder dier dyckaidse gelegen dies niet gevolgich en zijn. Ende dit hebben zy an den handen myns heren van Bingincourt gelooft waer te maken tot alre tijt als hem des van denzelven here van Bingincourt en rade vermaent zal worden; 1441-07-10: bevel aan de dykgraven en heemrade in Geestmerambacht een vergadering te beleggen ten einde de vedeling van de onderhoudsplicht van de dyk vast te stellen. Het gaat over "de Wairtdyck" gelegen tussen Sinte Mertyns en Schager pale

1493-12-14 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Woerden fol 5
Jaartallenindex

aen jou vermogende heeren van die reeckeninge in den Hage. Dirck Dircksz, gesworen bode van Noorthollandt, doe weten dat ick ten verzoeke van Geryt Henricksz, onder rentmeester van Woerden, navolgende seeckere brieven hem gesonden van Thomas Bueckelaer, rentmeester-generaal van Holland, gereist ben op die hofstede geheten die Nesse, ende hebbe daer Geryt Henricksz ingestelt in die possessie met allen heuren toebehoren tbv de graaf van Holland, daar bij roup ende Dirck Harmansz en Ysbrant Govairtsz, ghesworen ende buerluiden aldaer van die Linschoten, die daer naest geseten syn, ende hebben daer gevonden een oude vrouwe Jan van Nessen syn huysvrouw zal. ged. ende een maget ende een knechtgen dien ick die wete dede. Vordt soe heb ick Dirk en Ysbrant voirs. bevolen hier kennisse af te dragen als hem vermaent sall worden. Voordt ben ick wederom ghegaen binnen Oudewater en hebbe daer gevonden die jonge Jan van Nesse ende syn broeder Willem van Nesse, die ick die wete van dese insettinghe [dede] daer sij op antwoorden: "Wij hebben brief van octroye, daer mede wij dencken dit goet te hebben ter tijt toe dat men ons stercker beveel doet". Bezegeld door Dirc Dircsz met zijn zegel (vgl 1493-11-19, 1494-01-01)

1479-04-10 |

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 56a/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

richter en heemraders in het ambacht van Raemsdonck oorkonden dat broeder Lambrecht uten Sartroysenklooster als gemachtigde van dit convent heeft ghemaent alzulken tschys ende pacht als men den gemeen convent schuldig is in den ambacht van Raemsdonck. Toen bleek dat geen betaling had plaatsgevonden en ook geen betalingen onder de heemraders gedeponeert waren om chyns mee te voldoen, heeft broeder Lambrecht een vonnis begeerd. Vervolgens heeft de richter hemselven ende den heemraet gedaecht op alzulke erve en onderpand als 4½ geerden lants bedeelt in t weer lands daer Merten die Ram Petersz op placht te wonen in t lest van sinen live. Ende als sij opten erve zyn gheweest en betalinge niet en is geschiet, so heeft die rechter den heemraet een vonnes vermaent of sij kenden en wijsden dat deze Lambrecht eygening hebben soude, also hy t met recht bedingt met synen voirsprake. Ende die heemraet heeft Lambrecht ghekent en gewijst in den vryen eygendom van den erve, als 4½ gherde lands tot des gemeen convents behoef, gelegen dit erve oost: Jan Gheritsz van Waspyck met zijn erve, west: Merten Velthoven met zynen erve, streckende van der Donga an t noerteynde, en voert zudewaert op streckende totter Donga toe

Willem die momber Maesz, richter met zijn zegel, Jan Buijs Jacobsz, Jan die Borchgraeff Petersz, Godevaert Henricsz, Willem Andriesz, Zegher Ariaensz, Willem Woutersz en Jan Pietersz, heemraders