13 resultaten
1436-03-31 (1435) |
De Blecourt: Memoriale Rosa no 379 p 208/Mem Rosa fol 87v
Jaartallenindex
heeft mijn genad. Heer geconsenteert Daniel van Loenersloot een uutsettinge, dat hij mit wane versoucke niet versuymen en mach sulke tiende als hij leggende heeft te Haistrecht, ende hij van der heerlycheyt van Arkel schuldig is te leen te houden, durende tot St Jacobs- en St Christoffelsdag e.k.
1439-04-15 | Heemskerk
R.A.H. Coll Aanw no 100 fol 123
Jaartallenindex
verleende myn Heer een utsettinge Jacob van Poelenbrugh Gerytssoen als dat hij mit waenversoucken niet versuymen en mach tot synen mondigen jaeren toe, alsulcke goede als hij van der Graeflicheyt van Hollandt te leen houdende is. Te weten eerst een huysinge mitten hiemwerff ende mitten 4 acker lants gelegen tot Heemskercke voir den werff, streckende tot an den Kerckwech. Item een weyde after den huyse effen breet den voirlande voor den voirsloet zuutwert aff te meten. Item 20 mergen lants gelegen tusschen den dyck van Poeldyck ende Wennekenssloet. Item 4£ Holl sjaers uter lanthuyer in die Lier. Item 1 mergen 2 hont lants gelegen an 't Hoff 's Gravensande. Item 2 paer zwanen uytten huyse van Heemskercken, welcke goede hij houdende is al t samen ten rechten leen, niet te versuymen tot des hij mondich is
1439-04-15 |
R.A.H. Coll Aanw no 100 fol 123v
Jaartallenindex
Jan Pieterssoen Jan Nannensoen. Verlyde myn Heer Jan Pieterssoen een utsettinge van synen leengoede van 4 deemden lants gelegen in den coech van Groet Oesthuysen, dat hij mit waenversoucke niet versuymen en mach totter tyt toe des myn genadige Heer van Bourgoingen off mijn Heer van Santez in den lande van Hollant gecomen sal wesen. Gedaen tot Haerlem
1459-11-22 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 12/Reg Charolais fol 7
Jaartallenindex
op desen dach is Willem Kuijser van Boschuysen Willemsz een uytsettinge gedaen van wege mijn here de grave van Charolais, dat hij met wanenversoek niet versuymen noch verbueren en sal alle goederen die hij van deze als heer van Putten in leen moet houden, totdat hij mondig geworden is, mits dat hij zijn heergewade betaald heeft, een rode sperwer of 5 schell Holl daarvoor. Daer ik mede by was, T. de Zwyeten
1439-04-30 | Valkoog
R.A.H. Coll Aanw no 100 fol 129
Jaartallenindex
is gecomen Soyer Willemszoon in den Hage om te versoucken alsulck goet, als hij van myn gen. Heer te leen houdende is, te weten een huysinge ende hofstede gelegen int Nieuwelant, ende 12 gheersen lants gelegen in Valckenkoech. Tot een erfleen. ende want men hem op die tijt geen verlij doen en mochte soe is hem een utsettinge gedaen dat hij mit wanenverosucke niet versuymen en sal ter tijt toe des hij van myns genad. Heer wegen weder vermaent sal worden
1468-10-19 |
A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 143/Reg Charolais fol 2 katern
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz veroorlooft namens de hertog als heer van Putten, dat Jan van Dryberghen Anthoniszoen van Dryberghen, die noch tot zynen mondigen jaren niet ghecomen en is, mit wanen versoecke tegen minen genad. heere niet versuymen noch verbueren en sall van een landekyn gheheten Enghelandt mit enen rietbroeck dat geheten is die Heyninghe, mit eyghen ende mit eynde ende mit allen zynen toebehoeren, gelegen in den lande van Putt, hem aanbestorven van zijn vader Anthonis van Dryberghen. Zodra hij mondig is, zal hij zelf belening moeten vragen
1469-03-15 (1468) |
A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 143v/Reg Charolais fol 2 (katern)
Jaartallenindex
Anthonis Michielsz namens de hertog als heer van Putten consenteert dat Walraven Pietersz, die noch beneden zynen mondigen jaeren is, dat hij mit wanen versoecke tegen myn Heere niet versuymen noch verbueren en sal van alsulcke 8 lijnen landts, alsghelegen syn in dat oude lant van Poirtegael in die Rooden [Roon ?] onder dat huijs daer Danckaert Walravensz in te woenen placht, die hi sculdich is van der heerlijkheid Putten te versoecken ende te leen te houden, die hem van zijn vader Pieter Walravensz aanbestorven zijn, die ze van de heerlijkheid van Putten te leen te houden placht, blijkens leenbrief van 1457-05-11, gegeven bij mynen Jonchere van Gaesbeecke. Tot der tyd toe dat hij tot zijn mondige jaren gecomen zal wesen (vgl 1467-05-01)
1459-10-11 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 7v/Leenkamer 117B/Reg Charolais fol 5
Jaartallenindex
is Kerstyn Henrick Claeszdochter, die op dese tyt drie jaer oudt is, ten vervolge van Jan die Rode, haar voicht, een utsettinge gedaen, van wege myn heer van Charolais, van 13 morgen lands, die zij schuldig is te houden van myn here van Arkel, dat sy mit waenenversoecke niet versuymen, noch verbeuren en sall, tot der tyd toe dat sij tot hoeren mondigen jaren gecomen sal wesen, mits dat sij betaald heeft 3£ goets gelt tot 40 gr st, die sij sculdich was van heergewade nae uytwysinge haers briefs. Ghedaen by mr Anthonis Micielsz, daer ick mede by was T de Zwyeten (Graaf van Charolais vergunt aan Kerstyn Henrick Claeszdochter, nu oud 3 jaar, met haar voogd Jan de Rode, dat zij haar leen niet door wanverzoek zal verzuimen tot zij mondig is)
1455-02-07 |
Genealogie v.d. Does fol 64/Familiearchief Bredius
Jaartallenindex
Johan here van Wassenaer etc oorkondt: Also juffr Ide Jan van Muylwijcksdochter Bartholomeus van der Doijs, ons neven geechte wijf, die schult der nature betaelt heeft ende 50 scilden sjaers in leen ende manschap hielt, beset ende bevestigt op al ons neven goeden ende lenen die hij van ons houdende is, gelegen in Zuythollant etc. Welcke 50 scilden sjaers nu gecomen syn bij dode Joffr. Iden voirs. an hare beyde dochteren die ze sculdich waren te ontfangen van ons, die beneden ende onder haire moberlicke jaren sijn van harentwegen an ons versocht wesende ende vervolght, dat wij t wilden utsetten tot haer monberlijcke jaren toe. Twelck ons belieft heeft, ende hebben hen een uijtsetting gedaen, dat sij niet versuymen noch verbeuren en sullen voor dat sij mondig geworden sullen wesen etc
1455-09-12 | Hoogwoud
Lade Z 2151, 2157
Jaartallenindex
Franck greve van Oostervant, here van Borssele, van Voorne, van Zuylen, van Hoochstraten, van Smietense en van Cortkene, oorkondt dat hij Dirck Woutersz beleent met 7 morgen leenlant in de ban van Hoichtwoude, noord: zijn broeder Willem Woutersz, hem aangekomen bij dode van zijn vader Wouter Willemsz. Tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een roode sperwer of mit een smerke [?]. Daarna maakt Dirck Woutersz aan Brecht, zyn wittachtige wijf op dese tijt, tot lyftocht op elke morgen van dit leen 1 Beyers gulden. Idem no 2157: graaf Vranck veroorlooft dat Wouter Dircxz niet versuymen noch verbueren sal mogen an ons als him bi der doot van Dirck Woutersz, zinen vader, aengecomen en bestorven mogen wesen, tot hi tot zynen mondigen jaren hebben zal. Oorkonde 1466-10-21