71 resultaten

Zael | 1452-06-28

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 148v, 150v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Heynric Gherijt Zalenz als voogd van zijn vrouw Claes Jan Bannendochter, wordt beleend: met de ledige hand met de goederen waarmee de abt hem in 1439 beleend had, en met al het goed waarmee abt Willem van Hoeclem hen beleend had in 1439

mannen: Zou van Rijn, Govert de Coninck

Schaic | 1452-02-10

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 80
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goessijn Scaic wordt met de ledige hand beleend met zijn leen, volgens de leenbrief van 1433 op St Thomasdach

mannen: Zou van Rijn, Govert de Coninck

Voorde, van | 1475-06-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 228v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Vrederick van Voirde wordt na dode van zijn vader Goessen van Voirde beleend met 1) het goed ten Voirde, belend oost, zuid: de stad Amersfoort, noord: Jan Smeetscamp, west: jvr Belije, die vrouw was van Bertholomeus, "ende miiter pangelinge soe den ouden Vrederick van Voerde die gepanghelt heeft tegens Lambert van Lielaer. Ende voirt mit allen sinen rotslagen ende toebehoren, mit synen coters ende waerscap"; 2) ¼ deel van een stuk land dat de oude Vrederick toegekend is tegens Claes Bannenz, gelegen aan Lielaer enge en voor den Gheijn; Vrederick wordt ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen: "item nu Goesen sijn soen"

mannen: Vrederick uten Ham, Jan die Coninck

Vecht, over de | 1476-07-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 231
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacop over die Vechte wordt na dode van zijn vader Evert over die Vechte beleend met een stuk land gelegen in Zoes en geheten "die Grote Camp", opstrekkende van der Eme an die Hoijwech toe, belend zuid: Gerbrand Noijenz met de Cleijne Camp (ook leen), noord: Ricout Ricoutsz, tot een onversterfelijk erfleen; "item Janna ejus filia habet apud dom. abb. Guliel. de nova ecclesia fol 57"

mannen: Vrederick uten Ham, Jan die Coninck

Lockhorst, van | 1630-12-03

R.A.H. Recht Arch no 2821
Achternamenindex

schepenrol Weesp: Hendrick Boudewynsz heeft uit naam van zijn vader Boudewyn Willemsz overgegeven tbv Jacob Willemsz een bezegelde rentebrief van 1000 gld hoofdsom gevestigd op het huis en de brouwerij van Boudewijn Willemsz, mits dat de 40e penning betaald zou worden half en half, "ende dat nae de rentebrieff van 1000 gld ten behouve van Anthony Lodewycxz koopman tot Amsterdam gepasseerd". Op dezelfde dag geeft dezelfde over aan Jacob Willemsz Huijsman eveneens een rentebrief van fl 1000 op hetzelfde onderpand; 1630-12-10: dezelfde belooft binnen 4 wegen tbv Albert Hermansz van Utrecht te verkopen een rentebrief op Cornelis Cornelisz Huysman, gepasseerd voor schepen van Waverveen dd 1625-10-14; 1631-02-18: Boudewyn Willemsz contra Bastiaen Coninck, brouwer van de De Sleutel, de koopdag van de brouwerij is gesteld op 1 april.

Zuilen, van | 1435-01-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: heer Dyrck van Zulen Zwedersz droeg op en gaf over 43 morgen land mitter huse tot Hermelen, tbv zijn zoon Dyrck; terzelfder tijd droeg heer Jan borchgraaf tot Montfoort ook ditzelfde land op, en dat ontving heer Dyrc van Zulen, ridder, zoals zijn voorvaders het hielden; "ego Johannes Gruter notarius vidi litteras principales de super notatis viciatas [?]"

presentibus vasallibus nostris: Goedert de Coninck, Volquin van Bairn

Ham, uten | 1473-04-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 231v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet, vrouw van Vrederic uten Ham, beleend na dode van Reyer Jacob Nennincksz van Grymmesteyn met 2 vierdeel veen, het ene gelegen in Hezer Veen, belend oost: Jacob van Lichtenberch met een hoeve veen, zijn vrouw aanbestorven van haar broer Gysbert over die Vecht, west: mr Aernt van der Hoeve met 3½ vierdel veen, het andere vierdel gelegen in den kerspel van Zoes, strekkende van der Zoesgrafte tot neffen die meer toe, belend oost: Ghysbert van Lodensteijn, west: Bertout Peter Reynersz; "nu van Hamersfeld, ut in libro abbatis Jacob de Stege fol 39"

mannen: Jan die Coninck, Peter van Zulen, Alffair Ruijsch, Gysbert Henricsz

Arkel, van | 1395

Oudste Leenregister Kapittel Oudmunster O 127
Achternamenindex

dit zijn de mannen der proostdijen van Oudmunster te Utrecht in het jaar 1395: 1) Otto van Arckell met de heerlijkheid Haestrecht, gerecht, cijns, water en de mannen die er van oudsher bij horen; 2) zijn zoon Johan van Arckell met het gerecht Everdingen op Outenae geheten die Tyenhoeven met tijns van Hagensteyn aen Langhebalgerien, belend: heer van Culenborch en de heer van Vyanen met een gerecht beneden, dat hij van Oudmunster in leen houdt (dit houdt nu Oet Pijck van Beest); 3) 1 vrie hoeve gelegen tot Scalcwyck streckende van de Scalcwycker wetering aan Tulrewetering, boven de straat de Utwech en beneden Johan de Coninck borger tot Utrecht (dit houdt nu Jan van Tiel borger tot Utrecht); 4) land gelegen tot Everdingen in de heerschap van Hagensteyn van de Leck tot aan Houtenaechen wech, belend: Herman van Everdingen en beneden Johan van Arckell

Broeck, van den | 1458-07-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 152, 472
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gheryt van Broeck heeft opgedragen een tienden geheten Wolfswijnckel gelegen te Scherpenzeel, en Henrick Quint Jansz heeft dit ontvangen tot een Zutfenschen rechte, op 2 mud rogge en 1 mud garst per jaar; "dit heeft zijn zoon Willem Quint"; 1481-09-03: Willem Quint Henricsz bepaalt dat wanneer hij kinderloos overlijdt, de tiende geheten Wolfswinckel, Roij van winckel, Berchorst en Heijngenscamp, zal komen op zijn zuster Thonis of haar erfgenamen, behalve 2 mud rogge en 1 mud garste, Amersfoorter maten, alle jaren te betalen aan de abdij

mannen: Claes van Triest, Hubert Vonck; 1481: Johan de Coninck, Henrick van Rynghenberghe

Buren, van | 1574-09-07

Leenregister Gelre 8e stuk Nymegen p 338
Achternamenindex

Jacoba van Rymsdyck weduwe van Hubert van Buren: een huis en hofstad met 9 morgen en 4 hont in den Eng gelegen te Avesaet, geheten die Malburgsche hofstat; 1574-09-09: Hadewich Hubertsdochter van Buren, vrouw van Henric van den Steenhuys bij transport van haar moeder, ontvangt een deel van dit leen; 1581-09-30: eed vernieuwd; 1581-10-01: Jacoba's zoon Johan van Buren doet het voors transport op zijn zuster Hadewijch, zijn zuster," bij erreur geschiet"; 1594-07-29: eadem crigt acte van diligentie; 1599-04-02: Johan van Buren erve van zijn moeder Jacoba; 1605-02-06: erfscheiding bevestigd. Uit de akte blijkt dat hij bij zijn eerste vrouw Elisabeth Coninck twee zoons had, Cornelis (overleden) en Frederick gehuwd met Lucretia Revalesco; 1614-05-26: Joost van buren erve van zijn vader Johan; 1664-07-25: Johanna van Buijren erve van haar vader Joost, haar man Bitter van der Marsche van Hindersteyn is hulder